Inleiding
De begroting 2021 zoals die voor u ligt is niet in evenwicht, evenals de jaarschijf 2022. Dat wil zeggen dat de lasten niet worden gedekt door baten. Wel zijn de jaarschijven 2023 en 2024 sluitend. Voor 2023 wordt een positief resultaat verwacht van € 731.000 en voor 2024 een positief resultaat van € 834.000
Begrotingssaldi:
De uitkomst van de begroting en meerjarenraming is als volgt:
Begrotingssaldo per jaar |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Begrotingssaldo |
572 N | 64 N | 731 V | 834 V |
(x €1.000 - N = Nadelig, V = Voordelig) |
Het begrotingssaldo geschoond voor de incidentele baten en lasten is als volgt:
Begrotingssaldo zonder incidentele baten en lasten |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Begrotingssaldo | 572 N | 64 N | 731 V | 834 V |
Begrotingssaldo onderdeel incidentele baten en lasten | 546 V | 6 V | 6 N | 168 V |
Begrotingssaldo onderdeel structurele baten en lasten | 1.118 N | 70 N | 737 V | 666 V |
(x €1.000 - N = Nadelig, V = Voordelig) |
Nieuw beleid
In de begroting is voor het jaar 2021 in totaal € 692.000 aan nieuw beleid geraamd. Het nieuw beleid wordt gedekt uit het begrotingssaldo.
Begrotingstekorten 2021 -2022
Voor de geraamde begrotingstekorten is een aparte reserve gevormd: "reserve begrotingstekort 2020 - 2022" . Deze is groot: € 2.741.000. Om het tekort in de begroting voor de jaren 2020-2022 te kunnen dekken worden onttrekkingen uit de reserves gedaan. Deze worden hieronder nader toegelicht.
Reserve
Ontwikkeling vrij besteedbare reserves
De vrij besteedbare reserves bestaan uit: de algemene reserve, de reserve zonder bestemming en de reserve grondexploitatie. Echter, de algemene reserve ad € 3,4 miljoen vormt de buffer voor opvang van incidentele nadelen en het weerstandsvermogen. Voor de reserve grondexploitatie geldt de bepaling dat deze minimaal een stand moet hebben van 30% van de waarde van de gronden die niet in exploitatie zijn genomen. Feitelijk is de reserve zonder bestemming vrij beschikbaar.
Jaar | Algemene reserves | Reserve zonder bestemming | Reserve begrotingstekort |
Reserve grondexploitatie |
Stand begin 2021 | 3.400 | 2.857 | 821 | 1.890 |
Toevoegingen/onttrekkingen |
-921 |
-572 | -30 | |
Vorming reserve begrotingstekort | ||||
Geraamd begrotingstekort 2021 | ||||
Stand eind 2021 | 3.400 | 1.936 | 249 | 1.859 |
(x €1.000) |
De vrij beschikbare reservepositie is beperkt. De reserve zonder bestemming heeft ultimo 2021 een saldo van 1,9 miljoen.
Weerstandsvermogen
De belangrijkste risico's staan vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen.
Voor een beoordeling van de financiële positie is ook een beeld nodig van de balanspositie. Dit wordt uitgedrukt in de kengetallen netto schuldquote, solvabiliteitsratio en het weerstandsvermogen. De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het eigen vermogen wordt uitgedrukt in het balanstotaal. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de financiële weerbaarheid van de gemeente. De VNG adviseert een minimale ratio van 20%. De gemeente Staphorst zit meerjarig boven de 85%. Het kengetal netto schuldquote, ook wel bekend als de netto schuld als percentage van de inkomsten, geeft een indicatie van de financiële vermogenspositie van een gemeente. Met deze indicator wordt de netto schuld, zoals die zichtbaar is op de balans, uitgedrukt als een percentage van de inkomsten (exploitatie). De adviesgrens is maximaal 130%. De gemeente Staphorst zit voor 2021 op -20%. De weerstandscapaciteit is nog steeds goed. Dit blijkt uit de verhouding tussen het risicoprofiel en het aanwezige weerstandsvermogen (algemene en risicoreserve). Dat is meer dan 4,0. Dit betekent dat voor iedere euro aan risico’s er ruim vier euro aan reserves (algemene reserve en reserve grondexploitatie) post onvoorzien en de nog niet benutte belastingcapaciteit tegenover staan. Per 1 januari 2021 bedraagt de stand hiervan: € 7,9 milj. Het risicoprofiel bedraagt € 1,8 milj. oftewel: bijna 4,4 en daarmee is het weerstandsvermogen ruim voldoende om alle risico's af te dekken.
Algemene uitkering van het gemeentefonds
De meicirculaire 2020 is verwerkt in de begroting. De septembercirculaire 2020 is te laat beschikbaar om mee te nemen in de cijfers. De maatstaven in de meicirculaire 2020 zijn geactualiseerd, met name aan de hand van de woningbouwprogrammering. De meicirculaire 2020 leidt ten opzichte van de begroting 2020 tot de volgende uitkomsten:
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Begroting 2020 | 22.043 | 22.310 | 22.945 | 22.945 |
Begroting 2021 | 22.512 | 22.863 | 22.911 | 23.259 |
Verschil | 469 | 553 | -34 | 314 |
(x €1.000) |
Onroerendezaakbelastingen en lastendruk
Voorgesteld wordt om het komende jaar 2021 een aantal gemeentelijke belastingen en heffingen, naast het inflatiepercentage van 1,5%, aanvullend te verhogen. Het gaat samengevat om:
- de onroerende zaakbelastingen met + 10%, dit conform het besluit bij de begroting 2020 om de OZB met 10% per jaar te verhogen t/m 2023;
- de toeristenbelasting stijgt met € 0,10 naar € 0,90 per overnachting in 2021 naar € 1 in 2022;
- de afvalstoffenheffing stijgt met € 34 van € 175 in 2020 naar € 209 in 2021;
- de rioolheffing daalt met € 22 van € 230 in 2020 naar € 208 in 2022.
De gemiddelde lastendruk inclusief inflatiecorrectie (1,5 %) per huishouden neemt komend jaar toe met € 40.
Sociaal domein:
Eén van de risicofactoren met potentieel groot financieel effect wordt gevormd door de kosten van het sociaal domein. Sinds begin 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor (extra) taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en participatie. We krijgen hiervoor wel middelen, echter deze zijn tot nu toe onvoldoende geweest met name voor het uitvoeren van jeugdzorg. Dit geldt voor het merendeel van de Nederlandse gemeenten.
Bij de begroting 2020 is besloten om fors te investeren in het voorliggend veld. Zoals in de begroting 2020 is opgenomen gaat deze investering op zijn vroegst pas rendement opleveren vanaf 2022. Er wordt geïnvesteerd in het voorliggend veld in combinatie met beter inzicht in de kostenoverschrijdingen waarop maatregelen worden genomen om deze terug te dringen. Hier wordt in 2020 en 2021 hard aan gewerkt. Naar 2021 ligt een forse uitdaging om binnen het beschikbare budget te blijven. Dit o.a. ook doordat er geen buffer meer is; de reserve sociaal domein is leeg. Eventuele overschotten door de maatregelen die nu genomen worden moeten in de toekomst weer toegevoegd worden aan de reserve sociaal domein om zo de reservepositie weer te verbeteren.