Paragraaf 3 - Financiering

Inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Inleiding op de paragraaf

Algemeen
Basis vormt de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het doel van deze wet is het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden evenals het beheersen van de renterisico’s. Onderdeel van deze wet is de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Uitvoering van de regelgeving vindt plaats door het vaststellen van kaders in het Treasurystatuut. Bovenstaande uitgangspunten zullen hieronder nader worden toegelicht.

Financiële Verordening
Naast het statuut stelt de Gemeentewet een treasuryparagraaf verplicht in de begroting en jaarrekening. Dit is nader uitgewerkt in artikel 15 van de financiële verordening. In de begroting zal aandacht worden geschonken aan onderdelen  renterevisie, liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte voor de komende jaren. In deze paragraaf bij de jaarrekening zullen wij verantwoording afleggen over de kasgeldlimiet, renterisico norm, het EMU saldo en de resultaten verbonden aan de financieringsfunctie.

Inhoud paragraaf
Bovenstaande onderwerpen leiden tot de volgende indeling van deze paragraaf:

1  | Uitgangspunten financieringsfunctie
- Wet Fido
- Wet Ruddo
- Treausurystatuut

2  | Belangrijke ontwikkelingen 2018: kengetallen


3  | Uitvoering financieringsfunctie
- Kasgeldlimiet
- Renterisiconorm
- EMU saldo
- Rentekosten en renteopbrengsten

4  | Risicoprofiel
- Kredietrisico
- Koersrisico
- Valutarisico


1 | Uitgangspunten financieringsfunctie

Terug naar navigatie - 1 | Uitgangspunten financieringsfunctie

Wet FIDO
De wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) vertaalt zich in twee belangrijke uitgangspunten op het gebied van treasury-beleid:

De gemeente dient de financiering te beperken tot de publieke taak.

 

Het verstrekken van leningen alleen dan kan plaatsvinden als deze instellingen aan de publieke taak bijdragen. De uitzetting van tijdelijk overtollige middelen dient een prudent karakter te hebben en mag niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico’s. Er mag dus geen sprake zijn van bankieren.

De rente-risico’s dienen tot een minimum te worden beperkt

Voor de financieringsmiddelen op korte termijn (looptijd < 1 jaar) geldt een zogenaamde kasgeldnorm (maximumbedrag). Voor de financieringsmiddelen op lange termijn (looptijd > dan 1 jaar) geldt een zogenaamde rente-risiconorm (maximumbedrag waarover renterisico mag worden gelopen).

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)
Deze regeling maakt onderdeel uit van de wet Fido en is begin 2009 gewijzigd. Het betrof een aanscherping van de regels voor het uizetten en aantrekken van gelden. Dit kwam mede voort door de financiële crisis die ontstond uit de ‘Icesave affaire’ in IJsland. De aanscherping had voor de gemeente Staphorst nauwelijks gevolgen, wel zijn er enkele verbeteringen aangebracht in het treasurystatuut van de gemeente Staphorst.


Treasury-statuut
Mede door bovenstaande wijzigingen in de Wet Ruddo en het feit dat het oude treasurystatuut dateerde van 2005, heeft de gemeente een nieuw statuut opgesteld, welke door uw raad is vastgesteld op 13 maart 2012. In dit statuut zijn de nieuwe kaders vastgesteld waar binnen de treasuryfunctie dient te worden uitgevoerd zoals:
- De algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie;
- De administratieve organisatie van de financieringsfunctie, waaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Bovenstaande kaders zijn gedurende het jaar 2018 gehanteerd, waarbij tevens rekening is gehouden met de taken uit de Wet Ruddo. In het voorjaar van 2018 is een nieuw treasury-statuut  vastgesteld.


2 | Belangrijke ontwikkelingen 2018: kengetallen

Terug naar navigatie - 2 | Belangrijke ontwikkelingen 2018: kengetallen

Afgelopen jaren is er voldoende aandacht besteed aan de ontwikkelingen rondom schatkistbankieren en Wet Hof. Veel belangrijker in dit geheel is de ontwikkeling van de hoogte van de gemeenteschuld. In het kader van de vernieuwing van het BBV zijn met ingang van 2015 een vijftal financiële kengetallen verplicht geworden. Hierover is verantwoording afgelegd in paragraaf 1 Weerstandsvermogen en risicomanagement.


3 | Uitvoering financiering

Terug naar navigatie - 3 | Uitvoering financiering

Naast het statuut stelt de Gemeentewet een treasuryparagraaf verplicht in de begroting en jaarrekening. Dit is nader uitgewerkt in artikel 15 van de financiële verordening. Bij de rekening zal in de paragraaf financiering in ieder geval verslag gedaan worden van:
A ) Kasgeldlimiet
B ) Renterisiconorm
C ) EMU saldo
D ) Rentekosten en renteopbrengsten

A ) Kasgeldlimiet
Voor het uitzetten van gelden met een looptijd korter dan een jaar geldt een maximum bedrag. Deze kasgeldlimiet is wettelijk vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. De gemiddelde in een kwartaal opgenomen vlottende schuld (rekening-courantkredieten, kasgeldleningen) mag dit bedrag niet overschrijden. Op basis van de begroting 2018:

Omvang van de begroting per 01 januari 2018 35.792
Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag 8,5%
Kasgeldlimiet in bedrag 3.043
Totaal vlottende schuld  
Ruimte 3.043

De gemeente Staphorst overschrijdt de kasgeldlimiet niet, er is zelfs een overschot.
In de bijlage bij de begroting is een uitgebreide berekening opgenomen van bovenstaande kasgeldlimiet.

B ) Renterisiconorm
De renterisico norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het verwachte begrotingstotaal voor 2018 (€. 35,8 miljoen.) In 2018 bedraagt de renterisico norm daarmee € 7,1 miljoen. De reguliere aflossing is voor 2018 geraamd op € 0,4 miljoen. De gemeente Staphorst blijft hiermee ruim binnen de renterisico norm. Voor de komende jaren ziet dit er als volgt uit:

Berekening renterisiconorm Rekening 2018 Budget 2019 Budget 2020 Budget 2021 Budget 2022
Begrotingstotaal 35.792 36.182 36.808 37.269
 37.640
Percentageregeling 20 20 20  20  20
Renterisiconorm 7.159 7.237 7.362 7.454
 7.528
Renterisico op vaste schuld Rekening 2018 Budget 2019 Budget 2020 Budget 2021
Budget 2022
Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0  0
Aflossingen 448 470 45  48  0
Renterisico 448 470 45  48  0
Renterisiconorm 7.159 7.237 7.362  7.454  7.528
Rente onder risiconorm 6.711 6.767 7.317  7.406 7.528
Overschrijding renterisiconorm n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t.

C ) EMU saldo
Voor uitvoering van de Wet Hof is het EMU saldo van groot belang. Voor elke gemeente is een individuele referentiewaarde bepaald, waardoor het totale EMU tekort niet boven de 0.5% zal uitkomen. Voor Staphorst is dit een bedrag van € 1.505.000 (er wordt echter geen sanctie opgelegd bij overschrijding). Voor de jaren vanaf 2016 is afgesproken om het overeengekomen collectieve aandeel van de decentrale overheden voor het EMU-saldo niet verder uit te splitsen naar gemeenten, provincies en waterschappen. Dit heeft tot gevolg dat voor vanaf 2016  geen individuele referentiewaarden per decentrale overheid worden vastgesteld. Wij houden nog rekening met het bovengenoemde bedrag ad € 1.505.000.

In het volgende overzicht de ontwikkeling van het EMU saldo:

  (x €1.000) Rekening 2017 Rekening
2018
Begroting 2018 Begroting 2019
1 Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking reserves +1.590 - 1.154 -2.108  -1.889
+ 2 Afschrijvingen t.l.v. de exploitatie +1.449 +1.540 +1.900  +1.863
+ 3 Bruto dotaties aan de post voorziening t.l.v. exploitatie +698 +51 +109 +252
- 4 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële activa die op de balans worden geactiveerd -1.274 -2.452 -8.082 -354
+ 5 De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van Rijk, Provincie of Europese Unie en overigen +56 0 +45 +9
+ 6A Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) -   -  -
- 6B Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa -   -  -
- 7 Uitgaven aan de aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. -334 -187 -492 -525
+ 8A Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs) +4.550 +1.690 +2.870 +1.995
- 8B Boekwinst op grondverkopen -2.600 -950 -1.173  -1.500
- 9 Betalingen t.l.v. voorzieningen -59 -74 -85 -287
- 10 Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks
t.l.v. reserves worden gebracht en die niet vallen onder één van de andere genoemde posten
       
11 A Gaat u deelnemingen verkopen? Nee   Nee  
-11B Zo ja, boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen     -  -
  Berekend EMU saldo +4.076 -1.536 -7.016  -436
  Individuele referentiewaarde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  Tekort of overschot EMU saldo 4.076 -.1536 -7.016  -436

D ) Rentekosten en opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie
Hieronder vindt u een opsomming van alle uitgezette en opgenomen gelden zoals deze opgenomen zijn in de rekening 2018, tevens zal er een korte toelichting worden gegeven.

Soort (bedragen x € 1.000)
Begin 2018 Mutatie 2018 Eind 2018 Opbrengst 2018 Begroot 2018
Uitgezette gelden op lange termijn 4.220 -2.490    1.730 179 107
Uitgezette gelden op korte termijn 20.323 -1.036 19.287 0     0
Aandelenbezit      184          0      184 635  526
Opgenomen gelden lange termijn -1.062 +448     -614 -43 -43
Opgenomen gelden korte termijn          0         0          0    0      0
Totaal 23.665 3.078 20.587 771 590

1 | Uitstaande gelden op lange termijn

Uitstaande gelden op lange termijn Rente % Bedrag begin 2018 Bedrag eind 2018 Werkelijke
opbrengst 2018
Geraamde
opbrengst 2018
Vitens Achtergestelde lening 2,0 325 244 5 6
Essent/ Enexis Rentevordering 1 lening(en) 7,2 76 76 6 4
N.V. Rova Achtergestelde geldlening 8.0 379 379 30 30
BNG BNG Financial Bond Fonds 0,05 1.436 708 -20 0
BNG BNG Government Bond Fonds
0,1 774   0 123 60
Diversen

starterleningen

0
  260
0
0
De Baarge

hypothecaire leningen, 2 per eind 2018

div. 100 63 4 7
De Esch 3 hypothecaire leningen, 0 per eind 2018
3% 1.130 0 31 0
Totaal opbrengst uitgezette gelden op lange termijn 4.220 1.730 179 107

Toelichting:
De aflossing van de Vitens achtergestelde lening betreft een reguliere aflossing. Wel is het rente percentage aangepast. Er wordt gerekend met een 10 jaars rente + opslag van 1%, waardoor de rente uitkomt op 2 %. Afgelopen jaren was de rente:

2015 2016 2017
2018
2.97 2.50  2,1  2.0

Per eind september 2009 zijn de aandelen N.V. Essent verkocht. Hiervoor is € 1.434.937,- ontvangen. Naast deze ontvangst is er een deelneming ontstaan: vordering op Enexis van € 388.796, -. Deze deelneming bestond uit een viertal leningovereenkomsten, met verschillende looptijden en een gemiddeld rentepercentage van 4,65%. Conform beleidsvoornemens is in 2012 de eerste lening van € 97.200 vervroegd afgelost. In 2013 is de tweede lening vervroegd afgelost en in 2016 de derde lening. De aflossing van beide laatste leningen bedroeg € 108.000. Hierdoor bedraagt het restant van de lening op 01-01-2017 € 76.000 tegen 7,2% rente en in 2019 aflosbaar.

De BNG Financial Bond Fonds en de BNG Government Bond Fonds zijn fondsen waar belegd wordt in obligaties met een looptijd van resp. 1-3 jaar en 5-7 jaar. Eind 2018 zijn de laatste 2 termijnen van het BNG Government Bond Fonds verkocht en begin 2019 is ook de laatste termijn van het BNG Financial Bond Fonds verkocht. Dit omdat er in de loop van 2019 een koersdaling verwacht wordt, waardoor er net als in 2018 een koersverlies is.

Deze fondsen laten de volgende ontwikkeling zien:

Soort 2015 2016 2017
2018
Dividendpercentage 0,3% - 0,6% 0,05% - 0,1% 0,05% - 0,1%
0,05%-0,01%
Dividendopbrengst 23.000 2.000 2.000
in koers verwerkt
Boekwinst verkoop jaarlijks 1/7 deel (in 2018 BNG Governm.BF 2/7 deel)
78.000 79.000  69.000 123.000
Koersverlies BNG Financial Bond Fonds
        -20.000
Marktwaarde t.o.v. boekwaarde +267.000 +244.000 +132.000
 0

Conform gemaakte afspraken met het Rijk vindt er jaarlijks een vrijval plaats van 1/7e deel ten gunste van schatkistbankieren. Daardoor daalt de jaarlijkse opbrengst.

Bij het in exploitatie nemen van de bedrijventerreinen De Baarge en de Esch 3 waren er diverse ondernemers die zelf gronden hadden liggen in deze bestemmingsplannen. Van deze ondernemers wordt een exploitatiebijdrage ontvangen in de vorm van een hypothecaire geldlening met veelal een looptijd van 30 jaar. De leningen op de Esch 3 hebben een kortere looptijd van resp. 5 en 7 jaar. In 2018 zijn er 2 leningen geheel afgelost, 1 van De Baarge en 1 van De Esch 3.


2 | Uitstaande en opgenomen gelden op korte termijn
Vanaf 2014 is schatkist- beleggen verplicht voor decentrale overheden (zie onderdeel schatkist- beleggen). Uitzetten en opnemen van gelden op korte termijn bij banken is niet meer toegestaan. De uitstaande gelden op korte termijn bij de Rabobank en de opgenomen gelden bij de BNG zijn hier dan ook onder gevallen. Per begin 2019 is €19.000.000 bij de schatkist uitgezet.


3 | Aandelenbezit

Aandelenbezit   Aantal Waardebegin van het jaar Waarde einde van het jaar Werkelijke opbrengst 2018 Begrote opbrengst 2018
Rendo Aandelen 43 20 20 325 323
Essent / Enexis Aandelen 33.779 60 60 23 24
Deelnemingen i.k.v. verkoop Essent Aandelen 32.331 0 0   0
Vitens Aandelen 18.531 4 4 61 44
Rova Aandelen 217 25 25 130 55
Wadinko Aandelen 40 0 0 20 20
BNG Aandelen 30.030 75 75 76 60
Totaal opbrengst aandelenbezit
184 184 635 526

Toelichting
In 2016 heeft er in het aandelenkapitaal heeft 1 mutatie plaatsgevonden. De aflossing van de Edon lening is omgezet in de aankoop van 1.448 aandelen Enexis.  Daardoor is de balanswaarde van Enexis-holding gestegen van € 15.000 naar € 60.000 en het aantal aandelen van 32.331 naar 33.779.


Op de balans zijn de aandelen gewaardeerd tegen nominale waarde, de huidige waarde kan vele malen hoger zijn. Over de ontwikkelingen binnen deze partijen en de verwachte dividendopbrengsten zal in de paragraaf verbonden partijen nader worden ingegaan. De dividendinkomsten zijn de laatste jaren lager dan voorgaande jaren.

4 | Opgenomen bedragen op lange termijn

Soort Stand begin 2017 Mutatie 2018 Stand eind 2018 Lasten 2018
Opgenomen gelden lange termijn 1.062 448 614 43

Betreft een tweetal langlopende leningen bij de BNG, welke middels een annuïteiten afschrijving in 2019 en 2022 worden afgelost.

5 | Opgenomen gelden op korte termijn
Er zijn geen opgenomen gelden op korte termijn.


Samenvatting:
Het totaal aan rentebaten/rentelasten/dividendopbrengsten blijft t/m 2018 redelijk constant. Er is zowel een daling van rente-baten als rente-lasten door:
a. de lagere rente voor overtollige middelen gedurende deze jaren (o.a. lagere rente van overtollige geldmiddelen bij de schatkist percentage 0% vanaf 2016!);
b. vrijval/aflossing van een aantal leningen met een relatief hoog rentepercentage, zowel lagere baten als lasten, met name laste door de aflossing van zowel BNG Financial Bond Fonds als BNG Government Bond Fonds.


4 | Risicoprofiel

Terug naar navigatie - 4 | Risicoprofiel

De komende jaren zal het financieringsresultaat onder druk blijven staan, gezien de huidige rentestand. Dit is en blijft een risico en er zal met de nodige zorg naar gekeken worden welke mogelijkheden er zijn om een hoger rendement te behalen. Hieronder zullen we verder ingaan op mogelijke kredietrisico’s bij de gewaarborgde geldleningen, koersrisico’s bij de verschillende beleggingsproducten en een mogelijk valutarisico.

A ) Kredietrisico
Binnen de huidige portefeuille is nauwelijks sprake van enig kredietrisico. In het verleden zijn bij de verkoop van het woningbedrijf aan Woningstichting de Vechthorst een aantal gewaarborgde geldleningen afgegeven. De geldleningen zijn verstrekt door de BNG, waarbij de gemeente garant staat. De waarde van deze geldleningen was eind 2016 0, waardoor de garantstelling is komen te vervallen.

B ) Koersrisico
De afgesloten producten kennen allemaal een gegarandeerde eindwaarde, waarbij alleen bij tussentijdse verkoop van een obligatielening eventueel een koersrisico wordt gelopen. Bij de jaarlijkse verkoop in het kader van schatkistbankieren van 1/7 deel BNG Financial Bond Fonds en de BNG Government Bond Fonds Fido  is dit risico beperkt. Afgelopen jaar was de waarde nog ruim boven de 100%, wat mede voortkomt door de lage rentestand, dit heeft een gunstig effect op de obligaties.


C ) Valutarisico
De huidige beleggingen zijn allemaal in Nederlandse bedrijven en producten, waardoor er geen sprake is van valutarisico’s. Uiteraard kunnen de partijen waar de gemeente een belang in heeft overtollige gelden beleggen in buitenlandse beleggingsproducten. Dit zou dan ten koste (of ten gunste) kunnen gaan van de dividendopbrengst. Echter ook deze partijen hebben zich te houden aan de regels die hiervoor binnen het bestuur zijn afgesproken.

5 | Rentetoerekening

Terug naar navigatie - 5 | Rentetoerekening
Renteschema 2018 t/m 2021 (bedragen x € 1.000)
Soort 2018 2019 2020 2021
Externe rentelasten over kort en lang geld 43 21 7 4
Externe rentebaten (leningenindustrie) 35 - 3 - 3 - 3 -
Totaal door te berekenen externe rente 8 18 4 1
Doorberekende rente € 123 - € 153 - € 148 - € 148 -
         
Boekwaarde v.d. materiële vaste activa 1 jan: 28.978 29.890 33.366 32.328
Boekwaarde v.d. financiële vaste activa 1 jan: 4.604 1.914 1.328 1.241
  33.582 31.804 34.694 33.569
         
Omslagrente (alleen van materiële vaste activa) 0,0276% 0,0602% 0,0120% 0,0031%
Omslagrente (van materiële en financiële vaste activa) 0,0238% 0,0566% 0,0115% 0,0030%
Doorberekende omslagrente 0,50% 0,50% 0,50% 0,50%

Er wordt geen rente vergoed aan de reserves en voorzieningen. Ook wordt er geen rente toegerekend aan projectfinanciering.
Sinds 2016 wordt er overeenkomstig voorschriften BBV geen rente meer toegerekend aan de grondexploitaties.