Algemeen
In deze paragraaf gaan wij in op het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de grotere kapitaalgoederen in deze gemeente. Hierbij moet onder andere worden gedacht aan de kosten van instandhouding van: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Een groot deel van het ‘vermogen’ van onze gemeente ligt in de grond of op het openbaar gebied. Het is dan ook van belang dat hierover een zorgvuldig beheer wordt gevoerd. Juist de kwaliteit van het openbaar gebied wordt door de inwoners vaak intensief beleefd.
Paragraaf 2 - Onderhoud kapitaalgoederen
Wegenbeheer
Terug naar navigatie - WegenbeheerA | Beleidskader
15 februari 2022 is het wegen(en bermen)beleidsplan 2022 - 2026 vastgesteld.
B | Financiële consequenties beleidsdoel
In het nieuwe beleidsplan is voor de wegen scenario 1 'Voorkeursscenario" met het daarbij behorende jaarlijkse budget vastgesteld. Voor de bermen is scenario 2'Vergroten ecologisch beheer" vastgesteld. In de begroting 2024 zijn de budgetten voor wegenonderhoud aanvullend structureel geïndexeerd t.o.v. het oorspronkelijke beleidsplan, gelet op de prijsstijgingen. Zoals opgenomen in de zomernota wordt er vanaf 2024 een duidelijke knip aangebracht in de financiële verwerking tussen wegen waar groot onderhoud aan plaatsvindt (ten laste van het groot onderhoudsbudget) en wegen waar vervanging plaatsvindt (via een krediet worden deze geactiveerd en afgeschreven). Dit levert een voordeel op van € 400.000 op het onderhoudsbudget, hier staat tegenover dat er meer kosten geactiveerd en afgeschreven worden als vervangingsinvestering. De kapitaalslasten nemen daarom de komende jaren toe.
De reserve wegenbeheer is opgesplitst in betonwegen en asfalt- en elementenverharding. De stand van de reserve is begin 2024 € 5,2 miljoen, waarvan € 4 miljoen voor betonwegen. De reserve betonwegen wordt voor (afgerond) € 3,3 miljoen ingezet voor de reconstructie Klaas Kloosterweg West.
Dekking:
- uit de exploitatie (d.m.v. een structurele storting in de reserve)
- aanbestedingsvoordelen
In principe vindt er geen dekking meer plaats vanuit de reserve. Echter bij uitstel van uitvoering of juist het werk eerder uitvoeren dan gepland worden gelden toegevoegd of onttrokken uit de reserve.
C | Financiële consequenties in de begroting
Begroot 2025 |
Begroot 2024 |
Werkelijk 2023 | |
Wegenbeheersplan | 1.162 | 1.105 | 1.075 |
Aanvullende prijsindexatie (t.l.v. stelpost) | 224 | 218 | 333 |
Aanpassing systematiek: van wegenonderhoud naar activeren (en afschrijven) | -400 | -400 | |
Begroting na wijzigingen | 986 | 923 | 1.408 |
Hiervan uitgegeven | 1.689 | ||
Waarvan gedekt uit provinciale subsidie | 301 | ||
(x €1.000) |
Rioolbeheer
Terug naar navigatie - RioolbeheerA | Beleidskader
Het gemeentelijk rioleringsplan is niet langer wettelijk verplicht. De Omgevingswet biedt wel de mogelijkheid om een gemeentelijk rioleringsprogramma op te stellen (artikel 3.14, Omgevingswet). Dat is een vrijwillig (onverplicht) programma. Binnen het samenwerkingsverband RIVUS* worden bouwstenen uitgewerkt voor water en riolering in het omgevingsplan. Dit project gaat in september 2024 van start.
*RIVUS is een samenwerkingsverband bestaande uit verschillende gemeenten, het waterschap DOD en de provincie Overijssel. Binnen dit verband wordt gewerkt aan verschillende projecten op het gebied van water/riolering en klimaatadaptatie.
Het gemeentelijk rioleringsplan was geldig op het moment dat de Omgevingswet in werking is getreden. De inhoud van het gemeentelijk rioleringsplan kan terechtkomen in de instrumenten van de Omgevingswet. Zoals het gemeentelijk rioleringsprogramma of het omgevingsplan.
Het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) liep van 2016 tot 2020. In 2020 is dit verlengd om met het nieuwe vGRP/Programma Riolering en Water aan te sluiten bij de nieuwe Omgevingswet en bij de actualisatie van onze Omgevingsvisie en op te stellen. Op 4 oktober 2022 is een nieuw kostendekkingsplan riolering voor de periode 2023 – 2026 vastgesteld.
B | Financiële consequenties beleidsdoel
Op basis van een kostendekkingsplan riolering 2023-2026 zijn de kosten en opbrengsten inzichtelijk gemaakt. De rioolheffing wordt vastgesteld op € 208.
C | Financiële consequenties in de begroting
De kosten van maatregelen die zijn opgenomen in het kostendekkingsplan riolering 2023 - 2026, worden gedekt uit de te verkrijgen rioolheffing en reserve rioolbeheer.
Waterbeheer
Terug naar navigatie - WaterbeheerA | Beleidskader
Omgevingswet
In 2009 zijn een aantal oude wetten opgegaan in de toenmalige ”nieuwe Waterwet”. De nieuwe waterwet is bijna geheel opgegaan in de nieuwe omgevingswet die nu inwerking is getreden.
Grondwaterbeleid
Betrokken partijen: waterschap en gemeente Staphorst hebben gezamenlijk beleid ten aan zien van het water vastgelegd en coördineren de uitvoering. Hierbij is aansluiting gezocht met het vGRP-V.
Hemelwaterbeleid
De wettelijke basis voor de gemeentelijke zorgplicht inzake hemelwater staat verwoord in de nieuwe omgevingswet.
B | Financiële consequenties beleidsdoel
Op basis van een kostendekkingsplan riolering 2023-2026 zijn de kosten en opbrengsten inzichtelijk gemaakt.
C | Financiële consequenties in de begroting
De kosten van maatregelen die worden opgenomen in het GRP-V en bij de doorkijk voor de rioolheffing 2023-2026, worden gedekt uit de te verkrijgen rioolheffing en reserve rioolbeheer.
Groenbeheer
Terug naar navigatie - GroenbeheerA | Beleidskader
Het groenbeleidsplan 2019-2030 is door de raad vastgesteld op 26 februari 2019. Het groenbeheerplan 2020-2025 is door de gemeenteraad vastgesteld op 12 mei 2020.
B | Financiële consequenties beleidsdoel
De uitvoering van het Groenbeleidsplan Staphorst 2019-2030 leidt tot invulling van met name investeringen en projecten. Voor de diverse projecten zijn in voorgaande begrotingen dekkingsmiddelen opgenomen. Voor nieuwe projecten wordt separaat dekking opgenomen in de begroting. Het groenbeheerplan geeft uitvoering aan scenario 4; een stap terug in het onderhoudsniveau door een combinatie van aanpassing en versobering van het groenareaal.
C | Financiële consequenties in de begroting
De structurele exploitatielasten (excl. loonkosten) voor het onderhoud van het openbaar groen voor zowel binnen als buiten de bebouwde kom bedragen voor 2024: € 734.000. Daarnaast is er een incidenteel budget beschikbaar voor groenrenovatie, het incidentele budget voor 2025 en 2026 vindt u terug in de toelichting op het overzicht van baten en lasten, onderdeel: incidentele lasten programma 5.
Begroting 2025 |
Begroot 2024 |
Werkelijk 2023 | |
Bedrag |
761 | 734 | 746 |
(x €1.000) |
Gebouwenbeheer
Terug naar navigatie - GebouwenbeheerA | Beleidskader
Op 17 november 2020 heeft de raad het gebouwenbeheerplan voor de periode 2020-2024 vastgesteld. Dit plan vormt de basis voor de onderhoudsramingen aan gemeentelijke gebouwen,
Begin 2025 wordt het MJOP geactualiseerd. Dit geactualiseerde plan zal dienen als basis voor het opstellen van een nieuwe ‘’Strategische Visie Gebouwen 2025-2029’’.
Voor 2025 is de begroting gebaseerd op het opgestelde meerjaren onderhoudsplan (MJOP) 2020 en eigen onderbouwde aanpassingen.
In de beleidsnota "Strategische Visie Gebouwen 2020-2024" is geconstateerd dat diverse gemeentelijke accommodaties sterk verouderd en technisch in matige staat verkeren. Besloten is om deze gebouwen niet langer in hun huidige vorm te onderhouden en op afzienbare termijn af te stoten:
• Dienstencentrum, Berkenlaan: Dit gebouw wordt in september 2024 gesloopt. Daarna wordt een nieuw dienstencentrum en appartementencomplex gerealiseerd.
• De Poele, Kamperfoeliestraat 4a: Minimale onderhoudsbedragen zijn hiervoor opgenomen in het beheerplan.
• Voormalig bibliotheekgebouw, Goudenregenstraat 30, en woning Oude Rijksweg 460: Deze panden zijn in 2024 verkocht.
• Woning Gemeenteweg 83: Dit pand is reeds in 2022 verkocht.
De gemeentewerf is niet langer onderdeel van het gebouwenbeheerplan vanwege een lopend locatieonderzoek. Er worden alleen noodzakelijke onderhoud werkzaamheden uitgevoerd.
Dit om de veiligheid voor medewerkers te garanderen.
Brandweerkazerne word volgens gebouwbeheerplan onderhouden.
Voor 2025 zijn in het MJOP onderhoudswerkzaamheden aan de kerktorens in Rouveen en Staphorst opgenomen. Dit betreft het onderhoud aan de klok-/uurwerkinstallatie en de buitenschil, met een totaal begroot bedrag van €145.000.
De gemeente Staphorst streeft ernaar de verduurzaming van gemeentelijke gebouwen te laten aansluiten bij natuurlijke bouwkundige en/of installatietechnische onderhoudsmomenten. Dit omvat onder andere:
- Plaatsing van zonnepanelen
- Extra isolatie
- Toepassing van LED-verlichting
- Vermindering van gasverbruik door de overstap naar elektrische en/of efficiëntere systemen
In de aankomende periode wordt onderzocht welke realistische verduurzamingsmaatregelen kunnen worden toegepast, waarbij rendement en investeringskosten de uitgangspunten vormen.
Voor verduurzaming is er nog een restantkrediet beschikbaar dat eerder door de raad is verstrekt.
Indien nodig zal een raadsvoorstel voor extra krediet worden ingediend.
B | Financiële consequenties beleidsdoel
In het gebouwenbeheerplan zijn de totale onderhoudskosten over de komende planperiode tot en met 2028 meerjarig meegenomen, zodat de gemiddelde kosten hierover bepaald konden worden. Voor bepaling van de hoogte van de dotatie wordt uitgegaan van het begrotingsjaar (t) + 3. Deze dotaties worden jaarlijks ten laste van de exploitatie gebracht. Door middel van de voorziening gebouwenbeheer, waar de jaarlijks gemaakte kosten voor groot onderhoud aan onttrokken worden, zijn de kosten gedekt. Het kleine dagelijkse onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht.
C | Financiële consequenties in de begroting
De hoogte van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening groot onderhoud wordt bepaald op basis van een (meerjarig) beheerplan. De dotatie dient minimaal gebaseerd te zijn op de onderhoudslasten die in het beheerplan zijn opgenomen voor het begrotingsjaar plus de drie jaren van de meerjarenraming. In de oorspronkelijke raming van het (meerjarig) beheersplan zijn er een aantal aanpassingen doorgevoerd voor het gemeentehuis en de gemeentewerf. De aanpassing van de geraamde kosten en de periode van zes naar vier jaar, leiden tot een lagere dotatie aan de voorziening groot onderhoud in de jaren 2025-2028. Het voordeel van € 131.000 dat behaald is door een lagere dotatie wordt toegevoegd aan een stelpost. Dit bedrag kan eventueel ingezet worden voor onderhoudskosten of kapitaalslasten in afwachting van het nieuwe (meerjarig) beheerplan die in 2025 wordt geactualiseerd.
Soort | Begroting 2025 |
Begroting 2024 |
Werkelijk 2023 |
Voorziening gebouwenbeheer | 202* | 333 | 288 |
(x €1.000) |
*Het voordeel van € 131.000 dat behaald is door een lagere dotatie zal worden toegevoegd aan een stelpost.
Onderwijshuisvesting
Terug naar navigatie - OnderwijshuisvestingA | Beleidskader
De gemeente heeft de zorgplicht (wettelijke taak) om te voorzien in voldoende huisvestingscapaciteit voor de scholen van het primair - en voortgezet onderwijs. Hieronder vallen ook de gymzalen voor het bewegingsonderwijs. De schoolbesturen zijn daarnaast verantwoordelijk voor het onderhoud en de exploitatie van de schoolgebouwen. Gezamenlijk zijn de gemeente en de schoolbesturen verantwoordelijk voor de kwaliteit van de huisvesting.
Vanaf 1 januari 2015 zijn de schoolbesturen van het primair- en voortgezet onderwijs volledig verantwoordelijk voor het beheer, exploitatie en onderhoud van de schoolgebouwen. Zij ontvangen daarvoor rechtstreeks middelen van de rijksoverheid via de materiële instandhouding (lumpsum). Het groot onderhoud van de gymzalen voor het primair onderwijs is hierop een uitzondering. De gemeente is verantwoordelijk voor nieuwbouw, uitbreiding en of renovatie van schoolgebouwen. Via de algemene uitkering krijgt de gemeente hiervoor een vergoeding. Het betreft hier nadrukkelijk geen doeluitkering.
B | Financiële consequenties beleidsdoel
26 september 2023 is het Integraal Huisvestingsplan (IHP) primair onderwijs 2024-2039 vastgesteld in de gemeenteraad. In dit plan hebben de gemeente en de schoolbesturen afgesproken om voor de scholen business cases op te stellen, waarin de beleidsafspraken uit het IHP per school geconcretiseerd en financieel vertaald worden. Op basis van die business cases zullen we bepalen welke investeringen de komende periode t.b.v. de scholen gedaan moeten worden en hoeveel van die investeringen voor rekening van de gemeente zullen komen.
Inmiddels is voor een aantal scholen de business case fase afgerond (betreft de 5 scholen met de Bijbel). De verwachte investeringsomvang op basis van deze business cases bedraagt in totaal € 16,8 mln. Nieuwbouw van de Prins Mauritsschool incl. gymlokaal bedraagt € 10,5 mln. Voor de andere scholen met de Bijbel worden investeringen voorzien i.v.m. verbeteren van het binnenklimaat in combinatie met het uitvoeren van renovatie-werkzaamheden. De omvang van deze investeringen bedragen € 6,3 mln. Als gevolg van ontvangen rijkssubsidies en bijdragen van de scholen uit hun MJOP, bedraagt de verwachte investeringsomvang voor rekening van de gemeente € 13,7 mln.
De business case fase voor de andere scholen in de gemeente is nog niet afgerond. Streven is om ook voor deze scholen in 2024 de business case afgerond te hebben. Er is een budget van € 115.000 opgenomen in de begroting 2024 voor het opstellen van de businesscases.
C | Financiële consequenties in de begroting
In de begroting zijn er voor het jaren 2025 t/m 2027 € 207.000 aan kapitaalslasten opgenomen en voor 2028 een bedrag van € 389.000. Gelet op de significante toename van de kapitaallasten als gevolg van de uitvoering van het IHP dienen er maatregelen genomen te worden voor de periode vanaf 2029.
Eventuele tijdelijke huisvestingskosten in 2025 worden op voorhand niet uitgesloten. Op basis van de leerlingenprognoses die per 1 oktober 2025 beschikbaar komen, kan de urgentie ontstaan tot het plaatsen van noodlokalen. Zodra hierover meer bekend is, zal dat in de financiële prognose worden verwerkt.