Paragrafen

Paragrafen

Terug naar navigatie - Paragrafen

In dit hoofdstuk is opgenomen:
Paragraaf 1 | Weerstandsvermogen en risicomanagement
Paragraaf 2 | Onderhoud kapitaalgoederen
Paragraaf 3 | Financiering
Paragraaf 4 | Bedrijfsvoering
Paragraaf 5 | Verbonden partijen
Paragraaf 6 | Grondbeleid
Paragraaf 7 | Lokale heffingen
Paragraaf 8 | Sociaal domein

Klik hieronder op een paragraaf voor meer informatie.

Paragraaf 1 | Weerstandsvermogen en risicomanagement

Inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Inleiding op de paragraaf

Algemeen
De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft aan hoe solide de financiële huishouding van de gemeente is. Een financieel weerstandsvermogen is van belang wanneer er zich financiële tegenvallers voordoen. Als beleidsuitgangspunt is gekozen dat het beleid wordt vastgelegd in de nota weerstandsvermogen. In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en rekening wordt vervolgens een actualisatie en verantwoording vermeld van het weerstandsvermogen en risicomanagement.

Nota weerstandsvermogen en risicomanagement opnieuw vastgesteld

In de vergadering van uw raad d.d. 26 september 2017  is de nota Weerstandsvermogen & Risicomanagement opnieuw vastgesteld. Hiermee is uitvoering gegeven aan de financiële verordening waarbij in art. 18 is bepaald dat het college in het 3e jaar van de raadsperiode een nota weerstandsvermogen ter vaststelling aan de Raad aanbiedt. Nieuw in  de nota is is het formuleren van een aantal beleidsuitgangspunten voor een 5 tal financiële  kencijfers , waarover in deze paragraaf jaarlijks verantwoording overlegd dient te worden.  De risico's genoemd in bovenstaande nota zijn dusdanig actueel dat we deze niet opnieuw hebben beoordeeld en dan ook als uitgangspunt nemen voor deze paragraaf.

Bepaling weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen van de gemeente betreffende de risicogevoeligheid is de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van een opgetreden risico op te vangen. Dit is weer te geven als de verhouding van de hierboven beschreven beschikbare weerstandscapaciteit en de noodzakelijke weerstandscapaciteit (om mogelijk risico´s af te dekken). Hierbij is de impact van de risico’s vastgesteld op een zekerheidspercentage van 90%. Uit deze verhouding komt een ratio, waar een kwalificatie aan kan worden gegeven. Deze is als volgt benoemd in de beleidsnota:

  Ratio weerstandsvermogen Kwalificatie
A ≥ 2,0 Uitstekend
B ≥ 1,4 en < 2,0 Ruim voldoende
C ≥ 1,0 en < 1,4 Voldoende
D ≥ 0,8 en < 1,0 Matig
E ≥ 0,6 en < 0,8 Onvoldoende
F ≤ 0,5 Ruim onvoldoende

Als beleidsuitgangspunt is in de nota gesteld dat minimaal aan kwalificatie A moet worden voldaan. Voor het jaar 2018 komt het weerstandsvermogen uit op 3,6.

Conclusie: Als gevolg van de vermindering van de vrij beschikbare reserves daalt het weerstandsvermogen aanzienlijk, echter het weerstandsvermogen is nog voldoende 'robuust' om eventuele risico's op te vangen.

Opbouw paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement

Om de paragraaf leesbaar te houden, zal de problematiek slechts in grote lijnen worden behandeld. Een meer gedetailleerde analyse is terug te vinden in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement. In deze paragraaf wordt een berekening gemaakt van het weerstandsvermogen (onderdeel A), waarbij de weerstandscapaciteit (onderdeel B) opnieuw is bepaald aan de actualiteit en de risico´s (onderdeel C), zoals deze zijn benoemd in de nieuwe nota . Tenslotte  de set met verplichte kencijfers (onderdeel D). Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk op eenvoudige wijze inzicht aan raadsleden over de financiële positie van hun gemeente.

Ontwikkeling weerstandsvermogen 2018

Terug naar navigatie - Ontwikkeling weerstandsvermogen 2018

Grafisch weergegeven leidt het weerstandsvermogen tot onderstaande opstelling voor het jaar 2018:

WEERSTANDSCAPACITEIT RISICO'S
Algemene reserve Programma 1
Reserve Grondexploitatie Programma 2
Post onvoorzien  enz.
Onbenutte belastingcapaciteit  enz.
   
€ 10.091
€1.580
WEERSTANDSVERMOGEN =
BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT / IMPACT RISICO’S BIJ 90% ZEKERHEID

Weerstandsvermogen 6.4

Passen we deze ratio toe op de tabel, zoals benoemd in de beleidsnota, dan komen we uit op de kwalificatie:

A - (meer dan) uitstekend

Ontwikkeling
Kijken we naar de ontwikkeling van het weerstandsvermogen, zien we het volgende:

Bedragen x € 1.000 Rekening 2014 Rekening 2015 Rekening 2016 Begroting 2017 Nota 2017 Begroting 2018
Weerstandscapaciteit 12.528 12.015 11.945 5.675 21.623 10.091
Risico's 1.651 1.676 1.646 1.583 1.506 1.580
Weerstandsvermogen 7,6 7,2 7,3 3,6 14,3  6.4

De stijging van het weerstandsvermogen vanaf 2017 vloeit voort door de opname van de reserve grondexploitatie als onderdeel van de weerstandscapaciteit (ruim 9 milj). Ook de risico's die met grondexploitatie gepaard gaan zijn  hier opgenomen: zie ook als nieuw onderdeel van de nota Weerstandvermogen en Risicobeheersing. De verwachting is dat uit deze reserve in 2017-2018 diverse bedragen worden onttrokken: fietsroute ZSM, fietspadenplan Kanlaan/Evenboersweg en het fietspad Heerenweg. Het weerstandsvermogen zal hierdoor  weer gaan dalen en op het niveau komen van van 2015-2016.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt bepaald:

Incidentele weerstandscapaciteit Begroting (x €1.000)
1 | Algemene reserve 3.300
2 | Reserve zonder bestemming 1.893
3 |Reserve Grondexploitatie
4.042
4 | Post onvoorziene uitgaven       35
Totaal incidentele weerstandscapaciteit 9.270
Structurele weerstandscapaciteit Begroting (x €1.000)
5 | Post onvoorziene uitgaven p.m.
6 | Onbenutte belastingcapaciteit 783
7| Begrotingsruimte 38
8 | Bezuinigingen 0
Totaal structurele weerstandscapaciteit 821
Totaal bedrag weerstandscapaciteit 10.091

Toelichting
AD 1 | Algemene reserve
De stand van de algemene reserve is aan het eind van het jaar € 3,3 milj.
Dit is conform het vastgestelde beleid zoals vastgesteld in de nota reserves en voorzieningen: per inwoner € 200.

AD 2 | Reserve zonder bestemming

De reserve zonder bestemming zal aan het einde van 2018 een verwacht saldo geven van € 1.893.000 (zie tabel 1). De daling wordt mede veroorzaakt door het instellen van gebonden reserve afschrijving investeringen openbare ruimte met maatschappelijk nut (als gevolg van wijziging BBV voorschrift).

AD 3 / Reserve Grondexploitatie
De reserve grondexploitatie zal aan het einde van 2018 een saldo geven van € 4.042.000 ( zie tabel 2)

AD 4| Post onvoorziene uitgaven

Bij het begin van het begrotingsjaar wordt deze gesteld op € 2,- per inwoner ( totaal € 35.000).

AD 5 | Post onvoorziene uitgaven

Is al verwerkt bij 4, leidt anders tot dubbeltellingen

AD 6 | Onbenutte belastingcapaciteit
Gemeente Staphorst kan haar belastingen verhogen en heffingen kostendekkend maken om financiële tegenvallers op te vangen. Het verschil tussen de fictieve opbrengsten bij maximale heffings- en belastingstarieven en de begrote opbrengsten is de onbenutte belastingcapaciteit. Gemeente Staphorst kan haar inkomsten structureel met € 783.000 verhogen. De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit staat in tabel 3.

AD 7 | Begrotingsruimte
De begroting 2018 sluit met een positief saldo van € 38.000

AD 8 | Bezuinigingen

Door het positieve saldo van de begroting 2018 behoeven er geen bezuinigingsmaatregelingen genomen te worden.

 

Tabel 1: Berekening saldo reserve zonder bestemming (x €1.000)
  Saldo 01-01-2017 8.023
Eenmalige dekking investeringen 2017 -5.997
Toevoegingen jaar 2017 +289
Saldo 31-12-2017 2.315
Eenmalige dekking investeringen 2018 -422
Toevoegingen 2018  0
Saldo 31-12-2018 1.893

 

 

Tabel 2: Berekening saldo reserve grondexploitatie (x €1.000)
  Saldo 01-01-2017 9.678
Onttrekkingen  2017 -6.231
Toevoegingen jaar 2017 +1.785
Saldo 31-12-2017 5.232
Onttrekkingen 2018 -2.364
Toevoegingen 2018  1.174
Saldo 31-12-2018 4.042

 

 

Tabel 3: Soort belasting (bedragen x €1.000) Norm opbrengst Opbrengst Staphorst Onbenutte belastingc.
    Waarde (€1.000) Tarief landelijk Tarief Staphorst      
             
Woonruimte (eigenaar) 1.422.121 0,1054 0,1023 1.499 1.455  
Niet woonruimte (eigenaar) 456.831 0,1562 0,1745 714 797  
Niet woonruimte (gebruiker) 356.008 0,1259 0,1402 448 499  
Totaal OZB 2.661 2.751 -90
          
Leges Burgerzaken / overig belastingen 504 345 159
Begrafenisrechten 309 275 34
Volkshuisv / RO procedures 1.445 765 680
Totaal bedrag 4.919 4.136 783

Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Risicobeheersing

Om de risico’s van Gemeente Staphorst in kaart te brengen is een nieuw risicoprofiel opgesteld. Dit profiel maakt onderdeel uit van de eind 2017 opnieuw vastgestelde nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Aan de hand van een risicosimulatie volgde dat bij een zekerheid van 90% alle risico’s kunnen werden afgedekt met een bedrag van € 1.508.810  (benodigde weerstandscapaciteit). Dit is een van de uitgangspunten in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement. Voor een uitgebreide uitleg van bovenstaande systematiek en de berekening hiervan inclusief het complete overzicht van alle risico’s, verwijzen wij dan ook graag naar de nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing van eind 2017.

Voor deze begroting dient dan ook bovenstaande nota als "input".  Vervolgens zullen we hieronder de belangrijkste ontwikkelingen benoemen die zijn ontstaan na het vaststellen van de nota. Voor het jaar 2018 zal dit heel beperkt zijn, aangezien de nota eind september 2017 is vastgesteld.  Dit leidt tot onderstaande indeling:

1 | Mutaties geïdentificeerde risico´s in de nota;
2 | Periodiek overleg MT / Risicomanager / benoemen nieuwe risico’s;
3 | Opgenomen risico’s met meeste impact na aanpassing.

Samenvatting:

Risicobedrag/ weerstandscapaciteit begin 2017 na vaststellen rekening 2015:   € 1.505.810
Mutaties geïdentificeerde risico's nota € 0
 
Nieuwe risico's € 75.000
 
Toename risicobedrag   € 75.000
Totaal nieuw risicobedrag/ weerstandscapaciteit begroting 2017 € 1.580.810

Dit bedrag wordt opgenomen bij het bepalen van weerstandsvermogen.

1 | Mutaties geïdentificeerde risico’s in de nota
De huidige nota weerstandsvermogen en Risicobeheersing dateert van september 2017. De risico's zijn op dat moment opnieuw bepaald. Er hebben zich geen mutaties meer voorgedaan sinds die periode.

2 | Periodiek overleg tussen MT en risicomanager

Conform de nota Weerstandsvermogen heeft er tussen het MT en de risicomanager een overleg plaatsgevonden over mogelijke risico’s.  Nieuwe risico's zijn benoemd en opgenomen in de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing  per september 2017. Gedurende de periode september 2017 tot vaststelling begroting is er 1 nieuw risico gesignaleerd:

Programma Risico Toelichting Nieuw risico? Mogelijke beheersmaatregelen
5 Sport, Recreatie en Toerisme De beperking/afschaffing van teruggave btw op sportaccommodaties leidt tot extra kosten. De verwachting is dat er een besluit zal worden genomen over inperking/afschaffing van teruggave btw op sportaccommodaties.   Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat er een correctie ontstaat over de teruggevraagde btw van de afgelopen 10 jaar  over de nieuwe sportaccommodaties ( denk aan Rouveen), waarbij rekening gehouden zal worden gehouden met bestaande afschrijvingsduur. Ja, € 50.000 met kans van  90% = € 45.000
Zolang er geen definitief besluit is, blijft dit risico bestaan. Bij def. besluit zal dit eenmalig ten laste van het resultaat van een boekjaar gaan. Voor toekomstige accommodaties is dit een kostprijsverhogend aspect.
6 Sociaal Domein Middelen voor de regionale uitvoering van  beschermd wonen zijn ontoereikend wat leidt tot tekorten bij individuele gemeenten. Middelen voor beschermd wonen zijn vanuit het Rijk overgeheveld naar de centrumgemeente (Zwolle) die zorg draagt voor de uitvoering. Een tekort aan middelen zal middels een vereveningsbijdrage worden doorbelast aan de individuele gemeenten. Ja, 
€ 100.000 met kans van 30%  = € 30.000
Een overschot wordt in 1e instantie bij de centrumgemeente als reserve aangehouden, mocht dit onvoldoende zijn, dan kan mogelijk de ingestelde reserve sociaal domein hiervoor aangesproken worden.  Deze is voorlopig voldoende, daarom slechts kleine kans dit ten laste gaat van het resultaat enig jaar.
Totaal aan nieuw geïdentificeerde risico's begroting 2018 € 75.000
 

3 | Op genomen risico’s met meeste impact na aanpassing risicoprofiel
Na verwerking van voorgaande mutaties in nieuwe en bestaande risico’s, ontstaat onderstaand overzicht, waarin we u de 10 risico’s presenteren met de meeste impact, mochten die zich voordoen. Voor het jaar 2018 komt dit overeen met de grootste risico's zoals opgenomen in de nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing.

Nr:

Programma

Risico

Kans

Max. financieel gevolg

1

1:
Algemeen bestuur en Organisatie

Het verliezen van de grip op of tegenvallende exploitatieresultaten van de verschillende samenwerkingsvormen of gesubsidieerde instellingen ( dienstverlening moet wel op peil blijven) kan leiden tot extra kosten of minder dividend.

70%

€ 300.000

2

9
Overhead

Het niet voldoende functioneren van personeel kan leiden tot extra kosten

70%

€ 250.000

3

0
Algemeen bestuur en Organisatie

Het ontbreken van een stabiel perspectief van de algemene uitkering uit het gemeentefonds kan leiden tot een vermindering van inkomsten

70%

€ 250.000

4

Overig

Grote projecten kunnen leiden tot risico’s die niet afgedekt zijn.

50%

€ 300.000

5

6
Sociaal Domein

Invoering decentralisaties leidt tot hogere kosten dan begroot. Door het Rijk zijn deze decentralisatie gepaard gegaan met een bezuiniging van 25%

90%

€ 150.000

6

6
Sociaal Domein

Het ontbreken van een plafond of maximum voor een aantal uitgaven wat leidt tot sterk stijgende uitgaven ( open end regelingen)

70%

€ 150.000

7

9
Overhead

De complexiteit van informatievoorziening/beveiling kan leiden tot hogere kosten dan voorzien 50%

€ 200.000

8

0
Algemeen bestuur en Organisatie

Politieke beslissingen van het Rijk, die leiden tot lagere inkomsten of hogere afdrachten

50%

€ 200.000

 

8
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Onterecht verleende of ten onrechte geweigerde vergunningen en van rechtswege verleende vergunningen wat leidt tot schadeclaims van derden

50%

€ 150.000

10

8
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Afboekingen grondexploitaties kan leiden tot een (politiek) risico

30%

€ 250.000

Totaal aan grote risico’s

€  2.200.000

Kengetallen financiële positie

Terug naar navigatie - Kengetallen financiële positie

Interpretatie van de financiële positie is voor gemeenteraden lastig. Veel gemeenten willen zich daarom onderling vergelijken, maar dat was tot op heden niet mogelijk door het ontbreken van een standaard-definitie of een set van financiële kengetallen. Gezien het stijgende belang van toekomstbestendigheid van gemeenten, een grotere druk op doelmatigheid en een steeds diverser wordende context (ontwikkeling van financiële producten, meer verbonden partijen, meer taken zoals bijvoorbeeld in het sociaal domein, is het belang van inzicht in de financiële positie toegenomen.
Het BBV heeft voorgeschreven dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen.

Naast het opnemen van de tabel met de basisset dient een beoordeling gegeven te worden van de onderlinge verhoudingen van de kengetallen, in relatie tot de financiële positie van onze gemeente.
De wijze waarop de kengetallen meewegen in de uiteindelijke beoordeling van de financiële positie van de medeoverheid is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces. Zonder normering zijn de kengetallen moeilijk te duiden. In de nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing is  de volgende normering opgenomen. Bij de normering is aansluiting gezocht bij de normering zoals voortgevloeid is uit onder meer de stresstest van 100.00+ gemeenten.

Hierdoor ontstaat onderstaande tabel, waarbij categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.

Kengetallen (in procenten) Categorie
A B C
Netto schuldquote <90% 90-130% >130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen <90% 90-130% >130%
Solvabiliteitsrisico >50% 20-50% <20%
Grondexploitatie <20% 20-35% >35%
Structurele exploitatieruimte Begr+meerj >0% Begr of mjr >0% Begr en mjr<0%
Belastingcapaciteit <95% 95-105% >105%

 

Als beleidsuitgangspunt wordt genomen dat getracht wordt alle kencijfers te laten voldoen aan het minst risicovolle profiel is A.

Signaleringsoverzicht
Kijken we naar bovenstaande kencijfers en de ontwikkeling ervan in de gemeente Staphorst leidt dit tot onderstaand signaleringsoverzicht:

  Werkelijk Begroting
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Netto schuldquote -59 -60 -26 -30  -32  -31  -33
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen -52 -57 -23 -27  -30  -29  -28
Solvabiliteitsrisico 87 88 90 89  90  90  89
Grondexploitatie 16 21 7 12  12  12  12
Structurele exploitatieruimte 2 8 0 0  0  0  1
Belastingcapaciteit 92 91 97 94  95  96  96

Op deze wijze is de ontwikkeling van de kencijfers goed te monitoren en zie je ontwikkeling ook in samenhang met elkaar. 

Aan het beleidsuitgangspunt dat alle kencijfers moeten voldoen aan het minst risicovolle profiel wordt voldaan.

Toelichting:
De netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen (negatief teken is geen schuld) Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Staphorst is één van de weinige gemeenten in Nederland die per saldo geen schuld heeft. Dit zijn er per eind 2016 van de 388 gemeenten 53 (bron Waar staat je gemeente). De afname in  2017 t.o.v. de voorgaande jaren komt door geplande grote  investeringen, waar geen rekening is gehouden met mogelijke te ontvangen subsidies.

De solvabiliteitsratio geeft een inzicht in de mate waarin de mede overheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter in staat om aan de financiële verplichtingen te voldoen. Het percentage voor de gemeenten per 31 december 2016 loopt van -37% tot 87% (bron Waar staat je gemeente). Vijf gemeenten hadden een negatief solvabiliteitsratio. Van alle gemeenten heeft de gemeente Staphorst de beste solvabiliteitsratio. Vier gemeenten hebben een solvabiliteitsratio van boven de 80% (bron Waar staat je gemeente).  De solvabiliteitsratio is voor onze gemeente dan ook bijzonder goed.

Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Deze waarde moet in de komende jaren worden terugverdiend bij de verkoop van de gronden. De stijging in 2015 en 2016 wordt veroorzaakt doordat er in die jaren geïnvesteerd is in met name het industrieterrein Bullingerslag (aankoop gronden en bouwrijp maken) . Ook werd er in 2015 rente bijgeschreven op de boekwaarde, vanaf 2016 niet meer. De daling vanaf 2017 komt door de verwachte grondverkopen en lage kosten bouwrijp maken.

Het kengetal structurele exploitatieruimte is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn (een sluitende begroting met geen of een klein saldo op onvoorzien).

De belastingcapaciteit geeft een inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente of provincie zich verhoud ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De gemiddelde lastendruk per woning in onze gemeente iets dan lager het landelijk gemiddelde. We staan op de 108e positie van de 388 gemeenten (bron Waar staat je gemeente).


Overige kengetallen
In de nieuw vastgestelde financiële verordening 2017 is in artikel 18 opgenomen dat in  de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken het college,  naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten  ( zijn de kencijfers van bovenstaande tabel) in ieder geval opneemt:

  • de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;
  • het saldo van de baten en lasten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves als percentage van de inkomsten;
  • de onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting als percentage van de inkomsten;

Dit leidt tot onderstaande tabel:

Indicator Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021
Netto schuld per inwoner  -1.003 -453 -501 -489
Saldo baten lasten voor toevoegingen en onttrekkingen van de reserves als percentage van de inkomsten -6,26%  -6.98%  -6,72%  -5,90%
Onbenutte belastingcapaciteit ozb als percentage van de inkomsten  -0.27%      

Paragraaf 2 | Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Inleiding op de paragraaf

In deze paragraaf gaan wij in op het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de grotere kapitaalgoederen in deze gemeente. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan de kosten van instandhouding van: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Een groot deel van het ‘vermogen’ van onze gemeente ligt in de grond of op het openbaar gebied. Het is dan ook van belang dat hierover een zorgvuldig beheer wordt gevoerd. Juist de kwaliteit van het openbaar gebied wordt door de inwoners vaak intensief beleefd.

Met het beheer en onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Om die reden is het van belang dat de kosten van het in stand houden hun weerslag vinden in onderhoud- c.q. beheerplannen. De vaststelling hiervan is voorbehouden aan de raad. Hiermee wordt invulling gegeven aan het dualisme, namelijk dat de raad de kaders stelt voor het niveau van onderhoud van: wegen, riolering, gebouwen en openbaar groen. Deze kaderstellende rol is expliciet vastgelegd in de door uw raad vastgestelde financiële verordening.

Zoals opgemerkt maken investeringen in het openbaar gebied in onze gemeente een belangrijk deel uit bij het realiseren van de gemeentelijke programma’s. Deze paragraaf geeft hier invulling aan. Ter illustratie enkele cijfers. De totale oppervlakte van onze gemeente bedraagt 13.570 ha.

Het aantal m2 openbaar groen binnen bebouwde kom bedraagt

Soort groen Begroot 2018 Begroot 2017
Werkelijk 2016
Werkelijk 2015
Werkelijk 2014
Wijkgroen 67,0 ha. 65,4 ha. 65,1 ha. 65,1 ha. 56,7 ha. *)1
Begraafplaatsen  6,2 ha. 6,2 ha. 6,2 ha. 6,2 ha. 6,2 ha.
Sportvelden  11,9 ha. 11,9 ha. 11,9 ha. 11,9 ha. 11,4 ha.
Bermen en sloten  166,3 ha. 166,3 ha. 166,3 ha. 166,3 ha. 166,3 ha. *)2

Bomen (afgerond):

Buitengebied:       24.000
Wijkgroen:                7.000
Sportvelden:                200
Begraafplaatsen:       400

         
Totaal  251,4 ha.
249,8 ha.
249,5 ha. 249,5 ha. 240,6 ha.

*)1 Hermeting (wijk)groen; is incl. bermen langs wegen/bermen en sloten verlengd  naar werkelijke grens bebouwde kom. Gevolg toevoegingen Punthorst,  Slingenberg, Gorterlaan, Oude Rijksweg en Gemeenteweg en eerste deel zijwegen.
*)2 Bermen en sloten zijn voor het eerst op gemeten

 
De totale lengte van de wegen exclusief recreatieve fiets-, ruiter-, en wandelpaden bedraagt

Soort
Begroot 2018 Werkelijk 2017
Werkelijk 2016
Werkelijk 2015
Werkelijk 2014
Asfalt 192,7 192,6 192,8 186,7 192,8 km
Elementen  87,4 84,8 84,7 84,3 84,7 km
Beton  52,3 52,3 52,4 52,1 52,4 km
Semi-verhard  4 4 4,2 4,2 3,4 km
Zandwegen  66,9 67,6 67,6 68,2 67,6 km
Totaal 403,3 km
401,1 km
401,7 km 395,5 km 400,9 km

 a. 101,5 ha.

Wegenbeheer

Terug naar navigatie - Wegenbeheer

A | Beleidskader
Per structuurelement zijn de volgende kwaliteitseisen vastgelegd:
- Bedrijventerreinen                                           Basis
- Begraafplaatsen                                           Hoog
- Buitengebied                                            Laag
- Dorpskernen                                             Hoog
- Hoofdstructuur binnen de kom                                             Basis
- Hoofdstructuur buiten de kom                                             Basis
- Woongebieden                                              Basis

B | Financiële consequenties beleidsdoel
Het wegenonderhoudsplan maakt via een geautomatiseerd wegbeheerprogramma inzichtelijk wat de kosten voor de gemeente zijn om de verhardingen op de aangegeven kwaliteit te onderhouden. Kosten van reconstructies en herinrichtingen maken hier nadrukkelijk geen deel van uit. De jaarlijkse storting in de reserve wegbeheer voor asfalt- en elementenverhardingen is vanaf 2017 € 660.000. Om de oudere betonwegen in de toekomst te kunnen onderhouden, is in 2017 de reserve betonverhardingen eenmalig met een bedrag van € 2.000.000 verhoogd.

C | Financiële consequenties in de begroting
Op basis van het wegenonderhoudsplan 2017 – 2020 is in de begroting 2018 een bedrag van € 965.000 opgenomen. Dekking vindt plaats vanuit de reserve wegbeheer. Op basis van inspectie en een maatregeltoets worden de geraamde werkzaamheden aangepast en zal wanneer nodig de raming worden bijgesteld.

De kosten van het wegenbeheersplan zoals deze opgenomen zijn in de begroting en rekening bedragen (x € 1.000)

  Begroot 2018 Begroot 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Begroting (= wegenbeheerplan) 965 1.070 1.070 1.070 1.070
Begrotingswijziging   255 200 200 200
Begroting na wijziging   815 870 870 870
Hiervan uitgegeven   - 627 703 640

Totale onderhoudskosten wegenbeheer
De totale lasten (uitgaven) van onderhoud aan de wegen (beheersproducten 210.100 t/m 210.117 en 210.123 t/m 210.125) *1)
(Exclusief bermonderhoud, groenvoorzieningen langs wegen, kabels en leidingen en gladheidsbestrijding)

  Begroot 2018 Begroot 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Totale kosten x € 1.000 2.395*
2.177 * 1.965 2.825 3.186
Aantal inwoners per 1-1 16.800 16.700 16.544 16.421 16.367
Bedrag per inwoner 143 130 119 172 195

De totale kosten van onderhoud aan wegen zijn vanaf 2016 lager dan in voorgaande jaren omdat er in 2016 geen grote renovaties/herinrichtingen aan de wegen hebben plaatsgevonden, zoals Ebbinge Wubbenlaan, De Baarge, Gemeenteweg en de Oude Rijksweg. Met ingang van 2017 moeten (BBV voorschriften) investeringen in wegen worden geactiveerd, waardoor er een jaarlijkse toename van de afschrijvingslasten ontstaat.
*1) Gebaseerd op integrale kostendekking

De stand van de reserve wegenbeheer per einde boekjaar (x € 1.000)

  Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Betonwegen 4.000 4.000 2.000 2.000 2.000
Asfalt- en klinkerwegen 1.958 2.163 2.414 2.018 1.905
Werkelijk- begroot 5.958 6.163 4.414 4.018 3.905
Stand reserve volgens wegennota * 5.352 5.657 -20 329 726

* Hogere stand wegennota in de jaren vanaf 2017 door de nieuwe wegennota 2017 - 2020.

Stand reserve afschrijving investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut per einde boekjaar (x € 1.000)

Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
6.142 6.514 - - -

Met ingang van 2017 is het volgens BBV-voorschriften niet meer toegestaan investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut ineens af te schrijven of ten laste van een reserve in 1x af te boeken. Door activering ontstaan jaarlijkse afschrijvingen die ten laste van deze in 2017 gevormde reserve worden gebracht.
Deze reserve is in 2017 gevormd door:
- reserve zonder bestemming     € 1.651
- reserve grondexploitatie     € 4.100
- reserve volkshuisvesting     € 763
Totaal:     € 6.514

Kengetallen Rekening 2016 Begroting 2017 Begroting 2018
Aantallen bruggen 10 st. 12 st. 12 st.
Lengte duikers 377 m1 377 m1 377 m1
Lengte watergangen 25 km 25 km 25 km
Kilometers te onderhouden beschoeiing 0 m1 240 m1 240 m1

Rioolbeheer

Terug naar navigatie - Rioolbeheer

A | Beleidskader
De gemeente geeft invulling aan haar wettelijke zorgplichten via het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan V. Dit plan is voor de periode 2017-2020 op 13 september 2016 door de raad vastgesteld. Voor het opstellen is samengewerkt met de gemeenten Dalfsen, Kampen, Olst-Wijhe en Zwolle. Binnen dit gezamenlijke proces zijn beleidsonderwerpen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zodat er binnen de regio een beleidsharmonisatie ontstaat. Wel bleef de mogelijkheid om als deelnemende gemeente andere keuzes te maken of om aspecten aan te scherpen. Ook voor het financiële afwegingskader blijft iedere gemeente autonoom. De wens is om in 2020 met alle 8 gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIVUS een gezamenlijk vGRP op te stellen.

In de afgelopen periode is ingezet op duurzaam (riool)waterbeheer. Hierbij is de nadruk gelegd op het doelmatig uitvoeren van met name vervangingen maar ook het beheer en onderhoud. Hierdoor zijn binnen de planperiode vervangingen uitgesteld of deels uitgevoerd en in het kader van werk met werk maken bepaalde projecten uitgesteld of naar achteren geschoven. In dit nieuwe GRP is het kostendekkingsplan verwerkt aan de hand van beleidsinzichten die in Rivusverband zijn opgesteld. Hierdoor worden vervangingsinvesteringen meer op tijden uitgevoerd dat het echt noodzakelijk is. Vervangings-pieken worden vermeden met als gevolg dat de rioolheffing niet hoeft te stijgen. Het indertijd gekozen beleidsscenario  wordt tot en met 2020 voortgezet. Daarbij wordt het accent gelegd op duurzaam (riool)waterbeheer met de nadruk op het afkoppelen. Daardoor is er sprake van een kwaliteitsimpuls op de items 'lozing/uitstoot van stedelijk afvalwater' en 'omgang met hemelwater'.

B | Financiële consequenties beleidsdoel
Bij de vaststelling van de nota 'waardering & afschrijving 2014' is besloten dat bij het nieuw vast te stellen v-GRP-V is overgegaan van de annuïtaire- op de lineaire- afschrijvingsmethode. Op basis van de financiële doorrekening (variant 0) zal in het vGRP-V worden voorgesteld om voor de periode 2017 – 2020 een vast bedrag van € 230 vast te stellen. Door het gelijk blijven van de heffing zal de hoogte van de reserve enigszins afnemen. Hiermee wordt de reserve ingezet om de lasten richting burger niet te laten oplopen.

C | Financiële consequenties in de begroting
Belangrijke projecten die nu al gepland zijn om de komende periode in uitvoering te nemen zijn:
• Rioolvervanging en afkoppelen Staphorst Noord-Oost fase 1 (2017);
• Rioolvervanging en afkoppelen Staphorst Noord-Oost fase 2 (2017/2018);
• Afkoppelen Oosterparallelweg (2017);
• Renovatie diverse hoofdrioolgemalen (2018 en 2019);
• Actualiseren van het BRP Staphorst (2017);
• Diverse maatregelen die voorkomen uit de jaarlijkse inspectie;

De gemiddelde rioolheffing per aansluiting:

2018 2017
2016 2015 2014
€ 230 € 230 € 229 € 229 € 229

De stand van de reserve rioolbeheer per 31 december (x € 1.000)

  Begroot 2018 Begroot 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Stand reserve volgens GRP * 5.217 * 5.370 * 5.555 * 3.654 3.889
Geraamde / werkelijke stand 5.612 5.726 5.743 5.747 5.814

* Op 23 september 2016 heeft de raad het nieuwe v-GRP-V 2016-2020 vastgesteld. De stand van de reserve is hierbij ook aangepast.

Kengetallen rioolbeheer Begroting 2017 Begroting 2018
Rioolaansluitingen 6.640 st. 6.660 st.
Trottoir- en straatkolken 5.825 st. 5.825 st.
Gemalen 600 st. 600 st.
Lengte vrij vervalriolering 151 km. 152 km.
Lengte drukriolering 160 km. 160 km.
Lengte persleiding 11 km. 11 km.

Waterbeheer

Terug naar navigatie - Waterbeheer

A | Beleidskader
In de toekomst zal anders moeten worden omgegaan met (regen)water. In het waterplan, die in 2008 is opgesteld en begin 2009 vastgesteld, leggen de betrokken partijen (waterschappen en gemeente Staphorst) hun gezamenlijk beleid ten aanzien van het water vast en wordt de uitvoering hiervan gecoördineerd. Hierbij is aansluiting gezocht bij het vGRP-IV, deze lijn is in het nieuwe vGRP-V doorgezet.

B | Financiële consequenties beleidsdoel
Op 1-1-2010 is de nieuwe verbrede rioolheffing ingevoerd. Deze verbrede rioolheffing is bedoeld om de extra kosten die voortvloeien uit dit nieuwe beleidsonderdeel te dekken. Een aanvullende bepaling is dat deze maatregelen uiterlijk per 1-1-2012 in het GRP dienen te worden geformuleerd. Tegelijk met de invoering van de verbrede rioolheffing is een voorstel gedaan om een andere grondslag voor de berekening van de aanslag per 2010 toe te gaan passen. Zie ook onderdeel 'riolering'.

C | Financiële consequenties in de rekening

De kosten van maatregelen die worden opgenomen in het GRP-V, worden gedekt uit de te verkrijgen rioolheffing (zie ook onderdeel ‘riolering’).

Groenbeheer

Terug naar navigatie - Groenbeheer

A | Beleidskader
Om inzicht te krijgen in het onderhoud van het openbaar groen op zowel beheers- als beleidsmatig niveau is er een groenbeheer- en een groenbeleidsplan opgesteld.

Groenbeleidsplan 2005-2015
In 2005 is door de raad voor een periode van 10 jaar een groenbeleidsplan vastgesteld. Als visie is geformuleerd: 'ter versterking van het authentieke karakter van de gemeente Staphorst te streven naar een kwantitatief en kwalitatief goede groenvoorziening'.

Hierbij is er aandacht voor:
• Identiteit/herkenbaarheid van de kernen, straten en landschappen;
• Leefbaarheid en veiligheid van het woongebied;
• Recreatief gebruik en beleving van natuurwaarden;
• Efficiënte werkwijze en kostenbeheersing.

Ook is in dit plan een groenstructuur vastgelegd inclusief een lijst van 25 projecten op het gebied van groenbeleid en (her)inrichting. Deze projecten betreffen voorstellen tot verbetering van de groenkwaliteit en zijn mede gebaseerd op grond van geconstateerde knelpunten en wensen van de raad. Mede door bezuinigingen zijn (nog) niet alle projecten uit het plan uitgevoerd.

Groenbeheerplan 2013-2016
Eind 2012 is het groenbeheerplan voor de periode 2013 t/m 2016 vastgesteld. Besloten is om het openbaar groen te onderhouden op kwaliteitsniveau: Basis, met enkele groenonderdelen op niveau: Laag. Gelijkertijd is een eenmalig krediet van € 120.000 beschikbaar gesteld voor renovatie van groenstroken en achterstallig boombeheer. Dit krediet is gedeeltelijk benut voor het wegwerken van achterstallig boombeheer. Door het stellen van andere prioriteiten zijn de gelden voor renovatie van groenstroken nog niet benut.

Nieuw groenbeleid- en groenbeheerplan
In 2018 wordt een nieuwe groenbeleidsplan opgesteld. In dit plan wordt een nieuwe visie over het openbaar groen in de gemeente Staphorst geformuleerd, met een toekomstbestendige groenstructuur. Het stemt af op (nieuwe) functies in de openbare ruimte en het sociale domein, de omgevingsvisie en andere beleids- en beheerplannen en op wensen van inwoners. Het plan vormt een toetsingskader voor gebruik en inrichting van openbaar groen en maakt ten slotte keuzes over kwaliteit en kosten voor inrichting en beheer.

Na vaststelling van het groenbeleidsplan worden in 2019 een groenbeheerplan en een groenrenovatieplan opgesteld.

B | Financiële consequenties beleidsdoel
De uitkomsten van zowel het groenbeleid- als het groenbeheersplan dienen financieel te worden vertaald.


Groenbeheerplan
De kosten van de vastgestelde beheerkwaliteit met als kwaliteitsniveau: basis, met enkele groenonderdelen op niveau: laag, is voor 2013 het wijkgroen afgestemd op € 803.000 (incl. bezuiniging van € 21.000).
Door areaaluitbreiding en toepassing van de prijsindex bedragen de onderhoudskosten voor het wijkgroen in 2018: €  905.569.  Dekking uit de exploitatiebegroting.  Zie  beheersproducten nr.: 570.000,  570.104, 570.201, 570.202 en 570.203.

Groenbeleidsplan
De uitvoering van het groenbeleidsplan leidt tot invulling van met name investeringen. Als dekkingsmiddel zal vooral de reserve 'Volkshuisvesting' dienen.

  • Herinrichting Boslaan;
  • Herinrichting groenstroken Staphorst zuid 1;
  • Herinrichting begraafplaats Staphorst, fase 3;
  • Opstellen groenbeheerbestekken;
  • Opstellen groenrenovatieplan;
  • Kappen bomen in verband met essentaksterfte;
  • Herplant bomen (essentaksterfte);
  • Uitvoering landschapsplan: houtsingelproject Rouveen - Staphorst 2017 - 2018.


C | Financiële consequenties in de rekening
De exploitatielasten voor onderhoud groen zowel binnen als buiten de bebouwde kom bedroegen:
(beheerproducten: 570.000, 570.104, 570.201, 570.202 en 570.203)

Bedragen x € 1.000

  Begroot 2018 Begroot 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Bedrag totaal € 906 € 889 € 930 € 922 € 859
Aantal inwoners 16.800 16.700 16.544 16.421 16.367
Bedrag per inwoner € 54 € 53 € 56 € 56 € 52

Gebouwenbeheer

Terug naar navigatie - Gebouwenbeheer

A | Beleidskader
De nota gebouwenbeheersplan is  vastgesteld d.d. 27 januari 2009. In dit plan zijn de gemeentelijke gebouwen opgenomen. Voor dat plan zijn alle onderhoudsmaatregelen voor elk gebouw geïnventariseerd, alle oppervlakten c.q. hoeveelheden bepaald (bijv. hoeveel m² moeten er worden geschilderd) en is de onderhoudstoestand beschreven.

Het doel van dit beheerplan is het zichtbaar maken van de structurele kosten voor het onderhoud aan deze gebouwen. Op basis van de meerjarenramingen zijn de geraamde kosten voor het te verwachten onderhoud van het komende jaar opgenomen in de jaarbegroting en in de meerjarenbegroting.

Tot het onderhoud wordt gerekend:
• Periodiek onderhoud
Hierbij vindt in de regel geen vernieuwing plaats zoals bijv. binnen- en buitenschilderwerk (cyclisch karakter).
• Groot onderhoud
Hierbij worden onderdelen van het gebouw of de installaties vervangen zoals renovatie gebouw, vernieuwing dak of vervanging c.v.-installatie.

Actualisatie gebouwenbeheerplan
Er wordt in 2017 een geactualiseerd beheerplan voorgesteld.

B | Financiële consequenties beleidsdoel
In het gebouwenbeheerplan zijn de onderhoudskosten meegenomen zodat de gemiddelde kosten kunnen worden berekend. Door middel van de reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen waar de jaarlijkse storting of onttrekking uit plaats vindt zijn de investeringen in principe afgedekt. Het kleine dagelijkse onderhoud is rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht.

C | Financiële consequenties in de rekening

De storting in de reserves onderhoud bedragen: (bedragen x € 1.000)

Soort Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Res. onderhoud gemeentelijke gebouwen 126 126 126 126 176
LvI 2018 verhoging met 95        

De stand van de reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen (x € 1.000) per 31 december van het jaar

Soort Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Res. onderhoud gebouwenbeheer 370 777 1.386 1.872 2.907

Balanswaarde en jaarlijkse afschrijving gemeentelijke gebouwen (excl. onderwijs) (x € 1.000) per einde boekjaar

Soort Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Balanswaarde 4.962 5.276 5.410 4.737 4.524
Afschrijving 314 301 293 264 270

Balanswaarde en jaarlijkse afschrijving schoolgebouwen (x € 1.000) per einde boekjaar

Soort Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Balanswaarde en jaarlijkse afschrijving 7.894 8.335 8.779 9.173 9.087
Afschrijving 441 444 444 446 270

Stand reserve afschrijving gemeentelijke gebouwen per einde boekjaar (x € 1.000)

  Begroting 2018 Begroting 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014
Res. afschrijving gemeentelijke gebouwen 10.878 11.519 12.160 12.801 n.v.t.

Te beheren gemeentelijke gebouwen:

Gemeentelijke gebouwen Gebruiksdoel
Gemeentehuis Huisvesting ambtenaren en rijkspolitie
Gemeentewerf Huisvesting en berging buitendienst
Brandweerkazerne Huisvesting en stalling brandweer
Noorderslag en S.C. Rouveen Buitensportaccommodatie
Begraafplaatsen Bergingen (5)
Kerktorens (2) en klokkenstoel Tijdaanduiding en cultuur
Dienstencentrum Accommodatie sociaal cultureel werk
Sporthal (1) en gym/sportzalen (3) Binnensportaccommodatie
Woningen (2) Huisvesting burgers

 

Paragraaf 3 | Financiering

Algemene inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Algemene inleiding op de paragraaf

Algemeen
Basis vormt de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het doel van deze wet is het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden evenals het beheersen van de renterisico’s. Onderdeel van deze wet is de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Uitvoering van de regelgeving vindt plaats door het vaststellen van kaders in Treasurystatuut. Bovenstaande uitgangspunten zullen hieronder nader worden toegelicht.

Financiële verordening
Naast het statuut stelt de Gemeentewet een treasuryparagraaf verplicht in de begroting en jaarrekening. Dit is nader uitgewerkt in artikel 15 van de financiële verordening. Bij de begroting zal in de paragraaf financiering in ieder geval verslag gedaan worden van Kasgeldlimiet, renterisico norm, de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende 3 jaar, rentevisie en rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Inhoud paragraaf
Bovenstaande onderwerpen leiden tot de volgende indeling van deze paragraaf:

1 | Uitgangspunten financieringsfunctie

  • Wet Fido
  • Wet Ruddo
  • Treausurystatuut

2 | Uitvoering financieringsfunctie

  • Kasgeldlimiet
  • Renterisiconorm
  • EMU saldo
  • Liquiditeitsplanning
  • Financieringsbehoefte
  • Rentekosten en renteopbrengsten

Uitgangspunten financieringsfunctie

Terug naar navigatie - Uitgangspunten financieringsfunctie

Wet FIDO
De wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) vertaalt zich in twee belangrijke uitgangspunten op het gebied van treasury-beleid:

De gemeente dient de financiering te beperken tot de publieke taak

Het verstrekken van leningen alleen dan kan plaats vinden als deze instellingen aan de publieke taak bijdragen. De uitzetting van tijdelijk overtollige middelen dient een prudent karakter te hebben en mag niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico’s. Er mag dus geen sprake zijn van bankieren.

De rente-risico’s dienen tot een minimum te worden beperkt

Voor de financieringsmiddelen op korte termijn (looptijd < 1 jaar) geldt een zogenaamde kasgeldnorm (maximumbedrag). Voor de financieringsmiddelen op lange termijn (looptijd > dan 1 jaar) geldt een zgn rente-risiconorm (maximumbedrag waarover renterisico mag worden gelopen).

 

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO)
Deze regeling maakt onderdeel uit van de wet Fido en is begin 2009 gewijzigd. Het betrof een aanscherping van de regels voor het uitzetten en aantrekken van gelden. Dit kwam mede voort door de financiële crisis die ontstond uit de “Icesave affaire” in IJsland. De aanscherping had voor de gemeente Staphorst nauwelijks gevolgen, wel zijn er enkele verbeteringen aangebracht in het treasurystatuut van de gemeente Staphorst.

Treasurystatuut

Mede door bovenstaande wijzigingen in de Wet Ruddo en het feit dat het oude treasurystatuut dateerde van 2005, heeft de gemeente een nieuw statuut opgesteld, welke door uw raad is vastgesteld op 13 maart 2012. In dit statuut zijn de nieuwe kaders vastgesteld waar binnen de treasuryfunctie dient te worden uitgevoerd zoals:
• De algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie;
• De administratieve organisatie van de financieringsfunctie, waaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Bovenstaande kaders worden gedurende het jaar 2018 gehanteerd, waarbij tevens rekening is gehouden met de kaders uit de Wet Ruddo.

Uitvoering financieringsfunctie

Terug naar navigatie - Uitvoering financieringsfunctie

Naast het statuut stelt de Gemeentewet een treasuryparagraaf verplicht in de begroting en jaarrekening. Dit is nader uitgewerkt in artikel 17 van de financiële verordening. Bij de begroting zal in de paragraaf financiering in ieder geval verslag gedaan worden van:

A)  Kasgeldlimiet
B)  Renterisiconorm
C)  EMU saldo
D)  Gemeenteschuld
E ) Liquiditeitsplanning + financieringsbehoefte
F ) Rentekosten en renteopbrengsten

A ) Kasgeldlimiet

Voor het uitzetten van gelden met een looptijd korter dan een jaar geldt een maximum bedrag. Deze kasgeldlimiet is wettelijk vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. De gemiddeld in een kwartaal opgenomen vlottende schuld (rekening courantkredieten, kasgeldleningen) mag dit bedrag niet overschrijden. Op basis van de begroting 2018:

x € 1.000

Omvang van de begroting per1 januari 2018 € 35.622
Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag 8,5%
Kasgeldlimiet in bedrag € 3.028
Totaal vlottende schuld 0
Ruimte € 3.028

De gemeente Staphorst overschrijdt de kasgeldlimiet niet, er is een overschot.

B ) Renterisico norm

De renterisico norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het verwachte begrotingstotaal voor 2018 (€. 35,6 miljoen.) In 2018 bedraagt de renterisico norm daarmee € 7 miljoen. De reguliere aflossing is voor 2014 geraamd op € 0,4 miljoen. De gemeente Staphorst blijft hiermee ruim binnen de renterisico norm. Voor de komende jaren ziet dit er als volgt uit (bedragen x € 1.000):

Berekende renterisiconorm 2017 2018 2019 2020 2021
Begrotingstotaal 34.381 35.622 36.269 36.680 36.993
Percentageregeling 20 20 20 20 20
Renterisiconorm 3.876 7.124 7.254 7.336 7.399

 

Renterisico op vaste schuld 2017 2018 2019 2020 2021
Renteherziening op vaste schuld o/g 0        
Aflossingen 428 448 470 45 48
Renterisico 428 448 470 45 48
Renterisiconorm 6.876 7.124 7.254 7.336 7.399
Rente onder risiconorm 6.876 6.696 6.806 6.866 7.354
Overschrijding renterisiconorm n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

C ) EMU saldo
Voor uitvoering van de Wet Hof is het EMU saldo van groot belang. Voor elke gemeente is een individuele referentiewaarde bepaald, waardoor het totale EMU tekort niet boven de 0,5% zal uitkomen. Voor Staphorst is dit een bedrag van € 1.505.000 (er wordt echter geen sanctie opgelegd bij overschrijding, zie ontwikkelingen wet Hof).
In het volgende overzicht de ontwikkeling van het EMU saldo (bedragen x € 1.000):

 (x € 1.000) Begroting 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
+ 1 Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking reserves - 2.108
- 2.377 - 2.320
- 2.070
+ 2
Afschrijvingen t.l.v. exploitatie
1.900 2.032 2.009 1.898
+ 3
Bruto dotaties aan de post voorziening t.l.v. exploitatie 109 111 113 114
- 4
Uitgaven aan investeringen in (im)materiële activa die op de balans worden geactiveerd - 8.082
- 1.107
- 930
- 721
+ 5
De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bedragen van het Rijk, Provincie of Europese Unie en overigen
45 - - -
+ 6A
Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) - - - -
- 6B
Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa - - - -
- 7
Uitgaven aan de aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. - 492
- 41
- 271
- 14
+ 8A
Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs) 2.870 2.209 1.098 528
- 8B
Boekwinst op grondverkopen - 1.173
- 2.209 - 913
- 528
- 9
Betalingen t.l.v. voorzieningen - 85
- 65
- 66 - 50
- 10
Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks t.l.v. reserves worden gebracht en die niet vallen onder een van de andere genoemde posten - - - -
11 A
Gaat u deelnemingen verkopen? nee ja nee nee
-11B
Zo ja; boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen   - 76    
  Berekend EMU Saldo - 7.016
- 1.523
- 1.280
- 843
  Individuele referentie waarde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  Tekort of overschot EMU saldo - 7.016
- 1.523
- 1.280
- 843

Het tekort (met name in 2018) komt door de diverse geraamde investeringen. In de regel vinden deze  geraamde investeringen niet geheel of later plaats, zodat het werkelijk EMU tekort veelal ook lager is. De afgelopen jaren hadden we ondanks diverse investeringen een overschot als gevolg van grondverkopen.

E ) De liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte

Overzicht van de verwachte financiële positie voor de jaren 2018 tot en met 2021 (bedragen x € 1.000)

  Financiële positie
2017 2018 2019 2020 2021
1 Beginsaldo   17.242 13.978 10.677 9.592
  Mutaties in financieringssaldo
2 Saldo mutaties vaste activa   8.037 1.106 930 721
3 Mutatie nog te bestemmen exploitatiesaldo          
4 Saldo mutaties reserves en voorzieningen   - 3.083
- 8
- 191
- 1.294
5 Saldo mutaties langlopende schulden   - 448 - 470
- 45
- 48
6 Mutaties financieringssaldo (2-3-4-5)
0 11.568 1.584 1.166 2.063
7 Saldo mutaties vlottende activa   - 8.304
1.717 - 81
- 75
8 Saldo mutaties vlottende passiva   0 0 0 0
9 Mutaties netto werkkapitaal (7-8)
  - 8.304
1.717 - 81
- 75
    
10 Mutaties in liquide middelen (-6 - 9)
  - 3.264 - 3.301
- 1.085
- 1.988
 
 11 Eindsaldo (1 + 10)
  13.978 10.677 9.592 7.604

De financieringsbehoefte wordt binnen de mogelijkheden van de Wet Fido gedekt door het aantrekken van kort geld en/of langlopende leningen en de inzet van het eigen vermogen. In de praktijk zullen we proberen kort geld, indien nodig, zo dicht mogelijk tegen de grens van de kasgeldlimiet aan te trekken, omdat de rente op kort geld in de regel goedkoper is dan de rente op langlopende geldleningen, wel zal rekening gehouden worden met schatkistbeleggen.

Rentevisie

Door de huidige onrust op de financiële markten is het lastig een goede verwachting uit te spreken over de ontwikkeling van de rentekosten en rentebaten. Voor de begroting 2018 en de meerjarenbegroting 2019 tot en met 2021 wordt dan ook het volgende uitgangspunt genomen:

Gelden zullen voorlopig uitgezet worden tegen een beperkte periode en zullen in principe ten gunste van het schatkistbeleggen komen. Wel zullen de mogelijkheden worden onderzocht op welke wijze een hoger rendement kan worden behaald op overtollige middelen.

F ) Rentekosten en opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie

Hieronder vindt u een opsomming van alle uitgezette en opgenomen gelden zoals deze meegenomen zijn in de begroting van 2018, tevens zal er een korte toelichting worden gegeven.

(bedragen x €1.000)
Soort Ultimo 2017 Ultimo 2018 Ultimo 2019 Ultimo 2020 Ultimo 2021
Uitgezette gelden op lange termijn 3.254 2.060 867 778 689
Uitgezette gelden op korte termijn 15.242 7.741 9.718 9.467 9.379
Aandelenbezit 260 259 184 184 184
Opgenomen gelden lange termijn - 1.062 - 614 - 144 - 99 - 51
Opgenomen gelden korte termijn          
Totaal 17.694 9.446 10.625 10.330 10.201


1 | Uitstaande gelden op lange termijn (bedragen x € 1.000)

Uitstaande gelden op lange termijn
Rente %
Ultimo 2018 Ultimo 2019
Ultimo 2020
Ultimo 2021
Vitens Achtergestelde lening 2,0 243 163 81 0
Essent/ Enexis Rentevordering lening(en)
7,2 0 0 0 0
N.V. Rova
Achtergestelde geldlening
8,0 379 379 379 379
BNG BNG Financial Bond Fonds
0,05 718 0 0 0
BNG BNG Government Bond Fonds
0,1 387 0 0 0
Diversen Startersleningen 0,0 200 200 200 200
De Baarge
Hypothecaire leningen
div 133 125 118 110
De Esch 3
Hypothecaire leningen
3,0 0 0 0 0
 Totaal  uitgezette gelden op lange termijn 2.060 867 778 689

Toelichting:
De aflossing van de Vitens achtergestelde lening betreft een reguliere aflossing. Wel is het rente% aangepast. Er wordt gerekend met een 10 jrs rente + opslag van 1%, waardoor de rente lager uitkomt dan 2,1%. Afgelopen jaren was de rente:

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
4,73 4,38 3,81 3,55 2,97 2,50 2,12

Per eind september 2009 zijn de aandelen N.V. Essent verkocht. Hiervoor is € 1.434.937,- ontvangen. Naast deze ontvangst is er een deelneming ontstaan: vordering op Enexis van
€ 388.796, -. Deze deelneming bestond uit een 4-tal leningovereenkomsten, met verschillende looptijden en een gemiddeld rentepercentage van 4,65%. Conform beleidsvoornemens is in 2012 de 1e lening van € 97.200 vervroegd afgelost, in 2013 de 2e lening van € 108.000 en in 2016 de 3e lening van €108.000, Hierdoor bedraagt het restant van de lening (4e lening) op 01-01-2017 € 75.600. Deze laatste lening geeft een rentepercentage van 7,2% is zal in 2019 worden afgelost.

De BNG Financial Bond Fonds en de BNG Government Bond Fonds zijn fondsen waar belegd wordt in obligaties met een looptijd van resp. 1-3 jaar en 5-7 jaar. Deze fondsen laten de volgende ontwikkeling zien:

Soort 2012 2013 2014 2015 2016
Dividend percentage 0,5% - 0,8% 0,9% - 1,0% 0,4%-0,65% 0,3% - 0,6% 0,3% - 0,6%
Dividend opbrengst 50.000 99.000* 104.000* 101.000* 81.000*
Marktwaarde t.o.v. boekwaarde 226.000 168.000 331.000 267.000 244.000

* incl. boekwinst ad € 37.000 in 2013, € 72.000 in 2014 ,€ 78.000 in 2015 en € 69.000 in 2016, doordat de waarde van de obligaties op dat moment boven de 100% lag.

Conform gemaakte afspraken met het Rijk vindt er jaarlijks een vrijval plaats van 1/7e deel ten gunste van schatkistbankieren. Daardoor daalt de jaarlijkse opbrengst.

De Rabobank variabele couponrente had een looptijd van 7 jaar (einddatum 2016), waarbij het minimum rentepercentage 3% en een maximum van 7%. Begin december 2016 is de lening afgelost, waardoor in 2017 geen rente meer zal worden ontvangen.

Bij het in exploitatie nemen van de bedrijventerreinen De Baarge waren er diverse ondernemers die zelf gronden hadden liggen in deze bestemmingsplannen. Van deze ondernemers wordt een exploitatiebijdrage ontvangen in de vorm van een hypothecaire geldlening met veelal een looptijd van 30 jaar. Voor De Esch 3 zijn een 2-tal leningen verstrekt met een looptijd van resp. 4 en 7 jaar.

2 | Uitstaande en opgenomen gelden op korte termijn (bedragen x € 1.000)

Vanaf 2014 is schatkist beleggen verplicht voor decentrale overheden (zie onderdeel schatkist beleggen). Uitzetten van gelden op korte termijn bij banken is niet meer toegestaan. De uitstaande gelden op korte termijn bij de Rabobank en de opgenomen gelden bij de BNG zijn hier dan ook onder gevallen. Dit is ook van toepassing op de in december 2016 afgeloste Rabo variabele couponobligatie van € 5.000.000. Verwacht wordt dat hierdoor er per begin 2018 € 20.000.000 bij de schatkist wordt uitgezet.

3 | Aandelenbezit

Aandelenbezit   Aantal Ultimo 2018
Ultimo 2019
Ultimo 2020 Ultimo 2021
Rendo aandelen 43 20 20 20 20
Essent/ Enexis aandelen 32.331 60 60 60 60
Deelnemingen i.k.v. verkoop Essent aandelen 32.331 75 0 0 0
Vitens aandelen 18.531 4 4 4 4
Rova aandelen 217 25 25 25 25
Wadinko aandelen 40 0 0 0 0
BNG aandelen 30.030 75 75 75 75
Totaal  aandelenbezit   259 184 184 184

Toelichting:
In het aandelenkapitaal is de verwachting dat er geen mutaties zullen plaatsvinden. Op de balans zijn de aandelen gewaardeerd tegen nominale waarde, de huidige waarde kan vele malen hoger zijn. Over de ontwikkelingen binnen deze partijen en de verwachte  dividendopbrengsten zal in de paragraaf verbonden partijen nader worden ingegaan. De dividendinkomsten zijn iets hoger dan voorgaand jaar.

4 | Opgenomen bedragen op lange termijn (bedragen x € 1.000)

Soort Aantal leningen
Ultimo 2018
Ultimo 2019
Ultimo 2020
Ultimo 2021
Opgenomen gelden lange termijn 2, ult. 2019, 1
614 144 99 51
Rentelasten in de jaren   43 21 7 4

Betreft een 2-tal langlopende leningen bij de BNG, welke middels een annuïteiten afschrijving in 2019 en 2022 worden afgelost.

5 | Opgenomen gelden op korte termijn

De eerstkomende jaren zullen we geen noodzaak hebben om gelden op korte termijn op te nemen.

 

Paragraaf 4 | Bedrijfsvoering

Algemene inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Algemene inleiding op de paragraaf

In de paragraaf bedrijfsvoering wordt inzicht gegeven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Het betreffen diverse ontwikkelingen binnen de bedrijfsvoering, zoals:

  • Organisatie algemeen
  • Relevante beleidskaders
  • Personeel/Human Resource Management
  • Opleiding en trainingen
  • EPOS
  • Dienstverlening
  • Basisregistraties
  • Ontwikkeling burgerzaken
  • Inkoop en aanbesteding
  • Informatievoorziening en automatisering
  • Informatieveiligheid
  • Communicatie
  • Financiën

Organisatie algemeen

Terug naar navigatie - Organisatie algemeen

De ambtelijke organisatie zet stevig in op de realisatie van de missie en visie zoals is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Missie
De mission statement (slogan) luidt: ‘Kleurrijk Staphorst biedt met stip ruimte om samen te leven’.

De missie:

  • Staphorst is een gemeente met karakter, lef, vernieuwend en ondernemend.
  • Wij geven de Staphorster samenleving ruimte en vertrouwen om verantwoordelijkheid te nemen. Inwoners en bedrijven die ons nodig hebben, kunnen op ons rekenen. We versterken en versnellen initiatieven in de samenleving en werken samen aan resultaat.
  • Wij zetten ons in voor het proces van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.


Visie

Een visie geeft een ambitieus beeld van de gewenste organisatie en richt zich op het benutten van kansen en op de toekomst. Het geeft antwoord op vragen als; welke ontwikkelingen zijn belangrijk en van invloed, welke ambities heeft de organisatie en welke kerntaken dienen geïdentificeerd en uitgewerkt te worden.

De visie van gemeente Staphorst luidt:
De samenleving ontwikkelt zich voortdurend. De gemeente Staphorst beweegt flexibel mee en maakt gebruik van de kracht van die samenleving: de gemeente ontwikkelt zich van een regisserende, bepalende overheid naar een loslatende, voorwaardenscheppende, burgergerichte overheid.

In verbondenheid met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties nemen we verantwoordelijkheid voor de woon-, werk- en leefomgeving.

Kernwaarden en cultuur
De belangrijkste kernwaarden vormen de basis voor de cultuur die past bij de missie en die bijdragen aan het welslagen van de visie. Het sturen op de kernwaarden draagt bij aan de gewenste cultuur; een cultuur die in het verlengde van de missie en visie vormt en de doelen van de organisatie zal realiseren. We versterken waar we goed in zijn.

De kernwaarden waar de gemeente Staphorst voor staat zijn:

  • Verantwoordelijkheid
  • Daadkracht
  • Vertrouwen
  • Participatie


Strategie

De strategie en doelen laten zien op welke wijze de missie en visie van de gemeente wordt verwezenlijkt. Om doelen te kunnen bewaken en realiseren is het van belang dat deze volgens het ‘SMARTI-principe’ (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden en inspirerend) worden geformuleerd.

De strategische doelstellingen tot 2018 voor de gemeente Staphorst luiden:

  • Versterken van de identiteit: ‘Staphorst is Staphorst’
    In 2018 zijn we nog steeds een zelfstandige en financieel gezonde gemeente met een uniek karakter. We kennen onze kwaliteiten en valkuilen en werken slim samen met partijen uit de regio. Er is een goede verhouding tussen te ontvangen rijksgelden en de uitvoering van gemeentelijke taken. Staphorst is en blijft een sterk merk. Inwoners, ondernemers en samenwerkingspartners weten dat Staphorst een moderne gemeente is met karakter en lef.
  • Vergroten van burgerkracht met ruimte voor ondernemerschap
    In 2018 zijn burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties actief betrokken bij beleid en realisatie. We versnellen initiatieven in de samenleving en werken samen aan resultaat.
  • Leveren van flexibele dienstverlening en maatwerk
    In 2018 is onze dienstverlening afgestemd op de samenleving: we bieden resultaatgerichte en omgevingsbewuste dienstverlening met enthousiasme en passie. We hebben aandacht voor de zwakkeren in de samenleving en bieden maatwerkgerichte ondersteuning.
  • Ontwikkelen naar een krachtige organisatie
    In 2018 heeft de gemeente Staphorst een dynamische mensgerichte organisatie. We geven elkaar vertrouwen en stimuleren ondernemerschap, vernieuwing en lef. Bestuurders en leidinggevenden van onze gemeente zijn gericht op ontwikkeling en teamgeest. We zijn een aantrekkelijke en maatschappelijk bewuste werkgever die medewerkers stimuleert, verantwoordelijkheid geeft en de mogelijkheid biedt om te ontwikkelen.

Samenwerking

Terug naar navigatie - Samenwerking

In het kader van decentralisaties
Onze gemeente werkt samen met de gemeenten Meppel, Steenwijkerland, Westerveld en Zwartewaterland daar waar het de decentralisaties betreft. Overigens houdt dit niet in dat we ons bij bijvoorbeeld inkoop of daar waar anderszins voordelen bereikt kunnen worden altijd tot deze gemeenten beperken. Conform de afspraken sluiten er regelmatig meer partners aan. Samenwerking zal ook in 2018 in het teken staan van het verbeteren van kennis en kwaliteit en het verminderen van de kwetsbaarheid. Beheersbaarheid en betaalbaarheid van de transities blijven continue de aandacht van de gemeente vragen.

Visie
Staphorst werkt, daar waar het andere mogelijkheden tot samenwerking betreft dan de decentralisaties, samen met de gemeenten Zwartewaterland en Steenwijkerland. De visie op samenwerking van de gemeente Staphorst luidt: 'Samenwerking moet met name een evidente bijdrage leveren aan deze doelen en aan de verbetering van de geleverde kwaliteit. Samenwerking vindt vooral pragmatisch plaats door kennis te delen, elkaar te versterken daar waar kwetsbaarheid geconstateerd wordt en mag niet leiden tot vermindering van de eigen democratische legitimiteit'

Vanuit dat perspectief zal de gemeente ook in 2018 kansen die zij ziet blijven benutten samen met onze buurgemeenten.

Regionale samenwerking
De gemeente Staphorst neemt deel aan een aantal regionale samenwerkingsverbanden. Deze samenwerkingsverbanden voeren namens de gemeenten taken uit waarin gemeenten afzonderlijk van elkaar vaak niet of onvoldoende kunnen voorzien. Veel van deze gemeenschappelijke regelingen zijn gestoeld op wettelijke basis. Denk bijvoorbeeld aan de Veiligheidsregio IJsselland, de GGD, BVO Jeugd en de RUD. In 2018 zal, naar aanleiding van een beslissing van de Staatssecretaris, de RUD als gemeenschappelijke regeling in de vorm van een Omgevingsdienst een feit zijn. De gemeente stelt zich als partner positief-kritisch op.

Het bestuur is opdrachtgever
Wij zijn een organisatie die werkt als opdrachtnemer van onze beide besturen. Daarmee borgen we dat onze opdrachten worden ingegeven vanuit maatschappelijk en bestuurlijk belang.

Veranderende samenleving

Terug naar navigatie - Veranderende samenleving

De inwoner, de ondernemer en de kiezer kijken anders naar de overheid dan twintig jaar geleden. Ze zijn erg gesteld op hun toegenomen vrijheid en van een overheid willen ze steun wanneer niemand anders dat kan geven of gefaciliteerd worden als zij iets willen ondernemen. Daarom beginnen we bij de vragen van onze inwoners en ondernemers. Wij werken op een actieve en betrokken wijze, met een constructieve en open houding, met oog voor individuele vragen en vooral ook voor de context waarin inwoners leven en werken. Daarbij gaan we niet voorbij aan de verantwoordelijkheid van onze klanten en het bredere maatschappelijk belang.

Het veranderende beeld gaat uit van een wereld met gedeelde verantwoordelijkheid tussen publieke en particuliere partijen voor het dienen van dat publiek belang. Bij die gemeenschappelijke waarden speelt vertrouwen een grote rol.

Bij de decentralisatie in het sociale domein hebben we deze transitie aan den lijve ondervonden. En in het ruimtelijk domein met de invoering van de Omgevingswet is deze in volle gang. Er wordt meer ruimte voor particuliere ideeën en realisatie toegestaan waarbij algemene regels gelden, in plaats van gedetailleerde voorschriften. Een omschreven doel staat voorop en niet het middel om er te komen.

Een andere belangrijke ontwikkeling is de digitalisering van de diensten en producten van de overheid. Gemeentelijke diensten en producten die nu nog deels analoog en fysiek worden aangemaakt en geleverd, gaan in de toekomst wellicht enkel nog via de digitale weg, met een landelijke digitaal adres en zonder personele bemoeienis van een gemeente.

Dit stelt flinke eisen aan de organisatie. Op tenminste twintig fronten wordt gewerkt aan de toekomst van Staphorst en aan de verbetering van haar functioneren. De afgelopen jaren is dit voornamelijk, bewust,  met inzet van personeel vanuit een flexibele schil opgepakt. Hierdoor hadden we de mogelijkheid om te beoordelen hoe processen werden ingebed en welke competenties we nodig hebben om de processen te optimalieren en uit te voeren. We zijn van mening dat de flexibiliteit van de organisatie en de uitdaging van een medewerker, alleen groot kan zijn als we niet gaan proberen om voor elke vraag of taak een medewerker aan gaan stellen. De uitdaging is om je als medewerker flexibel en pro actief op te stellen om zo samen na te denken hoe een vraag of taak opgepakt opgelost kan worden. Dit geeft uitdaging in je werk en maken processen effectief en efficiënt.

Dit vergt een andere aansturing van medewerkers. Vanuit het strategisch personeelsbeleid wat in 2016 maximaal bottom up is vormgegeven en in 2017 is afgerond, vormt dit een belangrijke organisatiestrategie.

Onderwerpen die in het strategisch personeelsbeleid zijn beschreven:

  • Nieuw competentiebeleid
  • Nieuwe gesprekscyclus
  • Persoonlijke en afdelingswerkplannen
  • Nieuwe strategische personeelsplanning
  • Nieuw loopbaanbeleid (in-, door- en uitstroom)
  • Een gedegen structuur voor werkoverleg, werving, selectie en introductie
  • Vernieuwd opleiding-, beloning- en levensfase gericht beleid


We zijn voornemens om volgens drie sturingslijnen werken, namelijk programmasturing, lijnsturing en projectsturing. De programma’s bevatten de doelstelling die de gemeente nastreeft. Vanuit het programma wordt in de programmabegroting geformuleerd “Wat willen we bereiken“ en binnen welke kaders. We geven opdrachtgeverschap.

Figuur 1: samenhang programma, projecten en lijnactiviteiten

Bron: R.M. Hof (2002), De ‘kleine’ MSP - Managing Successful Programmes, Ten Hagen Stam Uitgevers, Den Haag

De opdracht wordt door een van de afdelingen opgepakt en uitgevoerd, opdrachtnemerschap. Dat is de lijnsturing. Projectsturing wordt toegepast voor opdrachten die dusdanig complex of multidisciplinair zijn dat die niet in de regulier lijn kunnen worden opgepakt, maar een eigen projectorganisatie rechtvaardigen.

 

Relevante beleidskaders

Terug naar navigatie - Relevante beleidskaders

Beleidskaders waarbinnen wij de taken moeten uitvoeren:
1. Kostenverrekenmodel
2. Budgethoudersregeling
3. Treasurystatuut
4. Financiële verordening
5. Inkoop- en aanbestedingsbeleid
6. Mandaatbesluit
7. Controleverordening
8. Diverse personeelsregelingen
9. Visie op dienstverlening
10. Integraal beveiligingsbeleid

Personeel | HRM

Terug naar navigatie - Personeel | HRM

Voortgang ontwikkeling strategisch personeelsbeleid
Het project ontwikkeling strategisch personeelsbeleid is afgerond. De personele instrumenten die noodzakelijk zijn voor het kunnen voeren van een goed kwalitatief personeelsbeleid, zijn inmiddels door vaststelling van reglementen afgerond.


Met behulp van deze instrumenten kunnen de managers het personeelsbeleid uitvoeren. Inmiddels is begonnen met het voeren van competentiegesprekken. Deze gesprekken bieden een input voor de managers om te zien welke competenties een medewerker nog verder moet ontwikkelen om taakvolwassen te kunnen functioneren. Waar noodzakelijk worden hiervoor ontwikkelassessments ingezet. De uitkomst van deze assessments kan er toe leiden dat medewerkers gerichte trainingen en/of opleidingen moeten of kunnen gaan volgen. Immers zo willen en kunnen we straks blijven beschikken over professionals binnen onze organisatie.

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Alhoewel onze gemeente nog redelijk positief afsteekt ten opzichte van het landelijk gemiddelde is ook in onze gemeente de vergrijzing van het ambtelijk apparaat een gegeven. Uit de personeelsmonitor 2016 blijkt dat gemeenten naar verhouding veel meer 55-plussers (32%) in dienst hebben dan de gemiddelde werkgever (19%).

  • Voor onze gemeente is het percentage 55-plussers 29,8%
  • De gemiddelde leeftijd is 48,3 jaar in onze organisatie is dit 46,8 jaar.

Inmiddels heeft de organisatie ingezet om bij het ontstaan van vacatures hiervoor jonge goed opgeleide mensen aan te trekken. Om deze jonge goed opgeleide medewerkers ook voor de eerstkomende jaren te kunnen behouden zal van het management en de “oudere” medewerker ingezet moeten worden op een goede samenwerking. Zodat oud jong wat kan leren en andersom dat jong, die met de digitale wereld en social media is opgeleid, oud daarbij ondersteuning kan bieden. Het gaat hier dan met name om het moeten, kunnen en willen samenwerken.

Met het ingezette strategisch personeelsbeleid zoals hierboven omschreven krijgen jongeren voldoende kansen om zich verder te ontwikkelen. Het loopbaanbeleid zowel intern als extern biedt daarvoor de mogelijkheden. Uiteraard zijn de mogelijkheden binnen een kleine organisatie als de onze minder groot, maar door jonge medewerkers goed op te leiden en te begeleiden kunnen zij na een aantal jaren ook buiten de eigen organisatie hun loopbaan voortzetten.

Bekend is dat kleinere gemeenten het opleidingsinstituut is voor de grotere gemeenten. Immers in een kleine gemeente krijgt een ambtenaar te maken alle taakgebieden binnen de gemeentelijke organisatie, zodat zij straks generalisten zijn, terwijl in grote organisaties sprake is van alleen maar specialisten. Derhalve is een kleine organisatie een prachtige leerschool voor jonge ambtenaren.

Flexibiliteit en zekerheid
Gemeenten kunnen en mogen gebruik blijven maken van flexibele arbeidsrelaties, maar over de manier van beloning van payrollers hebben partijen afspraken gemaakt. Om oneigenlijk gebruik van payroll tegen te gaan hadden de vakbonden als inzet het afschaffen van payroll. Vanuit goed werkgeverschap voor eigen en externe medewerkers, was de VNG bereid om afspraken te maken over de kaders van flexibiliteit. De discussie over het afschaffen van payroll is daarbij verschoven van het gebruik van payroll naar de manier waarop medewerkers in payroll of vergelijkbare constructies worden beloond.

Partijen hebben afgesproken dat aan medewerkers in een payroll of vergelijkbare constructie een toeslag wordt betaald, indien hun beloning lager is dan die van medewerkers in dienst van de gemeente die hetzelfde werk verrichtten. Deze afspraak geldt niet voor uitzendkrachten, zzp’ers en gedetacheerden vanuit andere (semi)overheidsorganisatie. Een paritaire werkgroep werkt de afspraken uit, waarbij gekeken wordt naar welke elementen van de beloning, naast werkgeverslasten pensioen en sociale zekerheid, worden betrokken bij de toeslag. Over de uitkomsten van de werkgroep moet overeenstemming worden bereikt in het BLOGA, waarna de afspraak op 1 juli 2018 in werking treedt.

Digitalisering personeelsmanagement (e-HRM)
Ondersteuning van de P&O dienstverlening met ICT toepassing kunnen kansen bieden voor de kwaliteitsverbetering. In onze organisatie staat de e-HRM nog slechts in de kinderschoenen. Alleen ten aanzien van registratie van ziekteverzuim en inmiddels de invoering van het IKB voor de medewerkers kan worden gesproken over ondersteuning via e-HRM. Daar is inmiddels bijgekomen de invoering van het competentiemanagementsysteem. Echter opvallend is dat deze systemen nog geïsoleerd staan. Voordeel van verdere ontwikkeling van e-HRM is dat accent van P&O meer op advisering kan komen te liggen. De rol van P&O zal daarbij bevorderend en regisserend moeten zijn. Mede in het kader van het strategisch personeelsbeleid zal het komende jaar hier meer aandacht aan worden besteed.

Personeelsformatie in fte's

 Organisatie-onderdeel

Formatie 31 dec.
2014

Formatie 31 dec. 2015 Formatie 31 dec. 2016
Begroting 2017

Begroting 2018
(situatie voor 1 sept. 2017)

Begroting 2018
(situatie na 1 sept. 2017)

1 Bestuur            
  College + griffie 4,55 4,55 4,88 4,88 4,88  4,88
               
2 Ambtelijke organisatie            
  Secretaris 1,00 1,00 1,00 1,00 1,0 1,0
  Bestuur & Managementondersteuning 34,00 34,00 35,17 33,78 42,08 48,7
  Ontwikkeling & Beheer 40,57 40,07 41,53 42,47 43,31 43,31
  Samenleving 30,02 30,97 32,93 32,41 32,59  25,97
  Totaal ambtelijke organisatie 105,59 106,04 110,63 109,66 118,98 118,98
               
3 Diversen            
  Oproepkrachten kantine, bode, sporthal en dienstencentrum 0,77 0,91 0,70 0,55 0,45 0,45
  Babsen 0,10 0,07 0,09 0,09 0,10  0,10
  Stagiaires 0,67 1,11 0,67 5,33  5,33 5,33
  Totaal diversen 1,54 2,09 1,46 5,97 5,88 5,88

Ontwikkeling loonsom  (x €  1.000)

  2014 2015 2016 2017 2018
Loonsom op begrotingsbasis € 7.187 € 7.380 € 7.446 € 7.896 € 9.019

Globale analyse van de loonsom 2014 tot en met 2017

2014 - 2015
Stijging € 193
+ periodieke verhogingen  
+ verwachte loon + premiestijging 3%  
+ museum Staphorst i.v.m. privatisering  
- aflopen regeling vergoeding voormalig personeel  
   
2015 - 2016
Stijging € 66
+ periodieke verhogingen  
+ verwachte loon + premiestijging 2%  
- maandmarkt IJhorst  
- taakstelling oproepkrachten  
   
2016 - 2017
Stijging € 450
+ periodieke verhogingen  
+ verwachte loon + premiestijging 1%  
+ nieuwe functies 2017  
+ extra stijging ABP premie  

Analyse loonsom begroting 2017 t.o.v. 2018

Stijging loonkosten   € 953.073
Stelpost nieuwe cao af te sluiten op 5 oktober 2017   € 170.000
Totale stijging   € 1.123.073
     
Loonsomsturing € 297.894  
Nieuwe functies 2018 € 639.475  
Invulling decentralisaties € 205.124  
Nieuwe cao en premiestijging: basis 1-1-2017 € 285.388  
Vervallen uitloopschaal nieuw personeel - € 36.692  
Vervallen functies/uitkeringen - € 74.008  
Vervallen functies i.v.m. RUD - € 194.223  
    € 1.122.958

Loonsomsturing

Terug naar navigatie - Loonsomsturing

Instrument loonsomsturing vanaf 2018: toepassing en doel
Door toepassing van het instrument loonsomsturing zullen de overschrijdingen op de loonsom van de afgelopen jaren zich niet meer voordoen. De loonsom wordt begroot op basis van de voorgestelde vaste formatie. Het aantal fte’s vormt daarbij het uitgangspunt . De basis is een robuuste organisatie die de basistaken zelfstandig met eigen medewerkers kan uitvoeren.
Praktisch betekent dit dat op basis van deze systematiek, overschrijdingen bij de uitvoering van de basistaken, door bijvoorbeeld inhuur specialisme of vakkennis in verband met piekbelasting of  ziekte worden opgevangen binnen de totale loonsom. Er wordt derhalve geen aanvullend percentage van de loonsom geraamd voor inzet van externen. Majeure projecten, waarop separaat door de raad kan worden gestuurd, vormen hierop een uitzondering.

We ramen net als voorgaande jaren geen apart bedrag voor ziekteverzuim. Sturen op de loonsom wordt daarmee een flexibele manier voor het inzetten van externen  waarbij de verantwoordelijkheid bij het management en college wordt gelegd. De loonsom verhoudt zich tot de onderkant van de benchmark van soortgelijke gemeenten.

Versterking sturing raad
Hiermee wordt de sturing vooraf en daarmee de keuzemogelijkheid door uw raad zowel vooraf als achteraf versterkt.

a. Vooraf via de kredietaanvraag
Bij (majeure) projecten waarvoor externe inhuur noodzakelijk is, zoals het stroomlijnen van de toegang van het sociaal domein, zullen deze kosten in de kredietvoorstellen expliciet worden aangegeven, als deel van duidelijk afgebakende projecten.

b.  Achteraf via kwartaalrapportages   
Het college informeert uw raad per kwartaal over personeel en organisatie door middel van een rapportage.
De tweede kwartaalrapportage wordt gelijktijdig met de zomernota aangeleverd. Deze kwartaalrapportage maakt de ontwikkeling van de loonsom over de loop van het jaar inzichtelijk. Naast de terugblik krijgt uw raad een vooruitblik van het college en MT voor het resterende half jaar.

Opleidingen en trainingen

Terug naar navigatie - Opleidingen en trainingen

Stappop
In 2018 wordt het en vijfde en laatste deel van Stappop afgerond. De hele organisatie heeft deelgenomen aan dit traject. Het geleerde wordt in 2018 nog meer in praktijk gebracht. Namelijk  je als medewerker flexibel en pro actief op te stellen om gezamenlijk na te denken hoe een vraag of taak opgepakt en opgelost kan worden. In de context zoals de gedachte, c.q. vraag vanuit de burger is. Dit geeft uitdaging in je werk.

Schrijfcoaches en ‘vier ogen principe’
In 2017 zijn we gestart met het werven en trainen van schrijfcoaches. In totaal zijn er vanuit verschillende afdelingen 14 collega’s die een training Lezersgerichte brieven schrijven volgen. Aansluitend volgen zij de training voor schrijfcoach.

Goede en duidelijke berichtgeving van de gemeente naar inwoners, bedrijven en instellingen, draagt bij aan een positief imago: professioneel, transparant en betrouwbaar. Voor een belangrijk deel vindt deze berichtgeving plaats in briefvorm. Om de brieven qua toon, inhoud en opbouw goed aan te laten sluiten bij de doelgroep, is er een verbeterslag nodig. Ook op het gebied van grammatica en spelling liggen er kansen. We richten ons hierbij op brieven die niet gestandaardiseerd zijn.

Om deze verbeterslag te bereiken, gaan we schrijfcoaches trainen en inzetten en wordt er gebruik gemaakt van het vierogenprincipe (behorende bij het MT besluit op basis van MT advies verbeterplan brieven, zaaknummer Z20189). Een schrijfcoach is een collega die gevraagd en ongevraagd advies geeft op uitgaande brieven. Het vierogenprincipe houdt in dat er een schrijfcoach meekijkt, voordat de brief ter ondertekening wordt doorgestuurd.

Competenties/ontwikkeling politieke bestuurlijk sensitiviteit
Samengevat is politieke bestuurlijke sensitiviteit gericht op het signaleren en begrijpen van politiek bestuurlijke en maatschappelijke verhoudingen en ontwikkelingen binnen de context van de gemeente. Een politiek sensitief medewerker is zich bewust van de behoeftes en belangen van anderen en de omgeving, alsmede de eigen invloed hierop. De deelcompetenties inzicht krijgen in het krachtenveld en het beinvloeden van datzelfde krachtenveld kunnen door middel van een bewustwording- en vaardighedentraining worden ontwikkeld.

Leercirkels
In dit traject komen integraal werken en profiel van ambtenaar aan de orde. Als tweede leiderschap en ondernemerschap en deze specifiek toe te snijden op specifieke groepen functionarissen die betrokken zijn bij programmatisch werken en aansturing. Hieronder vallen trekkers en projectleiders in het programmateam, alsook de MT leden.

EVC/EVP  trajecten
EVC is een initiatief van de overheid. EVC staat voor Erkenning van eerder Verworven Competenties. Dit betekent dat wat er geleerd is op school, in het werk of privé wordt beoordeeld en erkend. EVC maakt zichtbaar welke kennis, inzichten en ervaringen iemand heeft opgedaan. Het resultaat wordt vastgelegd in een Ervaringscertificaat.

Met een EVP traject wordt het complete spectrum aan kennis en competenties van een medewerker in beeld gebracht. Het herkennen en aantonen van capaciteiten staan daarbij centraal. Niet alleen het vermogen om invulling te geven aan een functie, maar ook – en juist – alle vaardigheden daarnaast.

Training omgaan met agressie
Dit programma richt zich naast de ver- en herkenning van lastig en agressief gedrag, vooral op praktische vaardigheden. De essentie is het omgaan met het gedrag van de ander en  controle houden over de eigen spanning en emotie.

Efficiënte Procedures Omgevingsrecht Staphorst (EPOS)

Terug naar navigatie - Efficiënte Procedures Omgevingsrecht Staphorst (EPOS)

EPOS is een nieuwe werkwijze die de gemeente Staphorst hanteert als het gaat om het aanvragen van een omgevingsvergunning. In 2017 heeft Staphorst grote stappen gezet in de andere manier van werken bij het behandelen van initiatieven door de gemeente. Bij alle betrokken partijen (maar ook bij andere gemeenten overigens) ervaren wij een steeds grotere enthousiasme voor het model. De implementatie van de afzonderlijke onderdelen van EPOS ligt redelijk goed op schema, al is de verwachting dat de volledige implementatie een half jaar langer doorloopt dan gepland en pas eind 2018 zal zijn afgerond. Dit heeft overigens geen financiële consequenties.

In de zomer van 2017 is de Omgevingskamer geïnstalleerd en werkt tot ieders tevredenheid. In 2018 hopen we de samenstelling te verbreden en nog meer integraal te maken. Er is een begin gemaakt met het optimaliseren van de interne processen en er wordt al meer met standaarden gewerkt. Daar gaan we mee door in 2018. Dan ook gaan we verder met het ontwikkelen van het Omgevingsplein, het portaal waar iedereen overzichtelijk informatie kan krijgen over wat nodig is voor ruimtelijke initiatieven. We verwachten in het tweede kwartaal van 2018 ‘live’ te kunnen gaan. Dan zullen nog niet alle ‘informatiehuizen’ raadpleegbaar zijn, maar wel voldoende om met de sub-website: Omgevingsplein Staphorst de lucht in te gaan. De ruimtecoaches, die na de zomer zijn benoemd, gaan dan ook goed toegerust op pad om de initiatiefnemers en hun professionals te helpen bij hun aanvragen.

Met de professionals wordt het overleg voortgezet om de wijze waarop ‘het vertrouwen’ vorm kan worden gegeven uit te werken. Daaraan gekoppeld zal de balievergunning in de tweede helft van 2018 worden geïntroduceerd. We verwachten in de tweede helft van 2018 ook te kunnen experimenteren met het eerste bundelplan. Het anders en efficiënter werken begint dan zijn voltooiing te krijgen en is het tijd om met een voorstel te komen de leges (structuur en hoogte) voor bouwinitiatieven aan te passen. 

Project dienstverlening

Terug naar navigatie - Project dienstverlening

Het project Dienstverlening bevindt zich in een afrondende fase. Een groot aantal punten zijn uitgevoerd en afgewerkt. Inmiddels wordt vooruit gekeken naar een nieuw traject, waarin het opstellen van een nieuwe visie op dienstverlening centraal staat.

Resultaten
Binnen het project dienstverlening zijn een aantal goede resultaten geboekt. Zo is er een opmerking- en verbeterlijn opgestart, worden de aanslagen/WOZ beschikkingen via de Berichtenbox van MijnOverheid verstuurd en is de voordeur open tussen de middag. Daarnaast is met een heel aantal punten gestart, bijvoorbeeld het digitaal versturen van alle facturen en digitale archivering. Steeds meer post van de gemeente Staphorst wordt in de toekomst verstuurd via de Berichtenbox van MijnOverheid. Een aantal uitvoeringspunten wordt binnen het huidige project dienstverlening nog opgepakt en afgewerkt, zoals bijvoorbeeld het opstellen en implementeren van een social media plan en het toegankelijk maken van MijnOverheid voor bedrijven.

Nieuwe visie
De huidige visie op dienstverlening is vastgesteld in 2011. De organisatiestrategie (missie en visie) is vastgesteld in 2015. Landelijke ontwikkelingen zoals de Digitale Agenda 2020 en de Landelijke uitvoeringsagenda overheidsbrede dienstverlening 2020, maar ook de lokale ontwikkelingen maken het nodig om onze visie op dienstverlening te actualiseren. Er wordt een nieuwe visie opgesteld, gelieerd aan de visie en missie van de gemeente Staphorst. Na het vaststellen van de geactualiseerde visie kan gestart worden met de uitwerking en implementatie daarvan. Daarbij worden ook de laatste uitvoeringspunten meegenomen, zoals bijvoorbeeld het aanschaffen en uitrollen van een klantcontactregistratiesysteem en onderzoek naar de openingstijden/werken op afspraak.

Basisregistraties

Terug naar navigatie - Basisregistraties

Wet waardering onroerende (Wet WOZ)
Jaarlijks worden alle onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ voorzien van een waarde. Deze waarde dient als grondslag voor diverse heffingen waaronder de onroerende zaakbelasting. De bekendmaking van de WOZ-waarde gebeurt op het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen. Zo ook dit jaar. De aanslagen gemeentelijke belastingen zijn eind januari verzonden. Op deze aanslagbiljetten stond tevens de afrekening ledigingen ten behoeve van de afvalstoffenheffing. En totaal zijn circa 7.000 biljetten verzonden.


Reacties naar aanleiding van de aanslagen gemeentelijke belastingen en WOZ beschikkingen 2017
Bij vragen of opmerkingen over de aanslag en/of WOZ-beschikking zijn burgers en ondernemers verzocht om bij voorkeur eerst telefonisch contact met de gemeente op te nemen; de zogenaamde informele bezwaarafhandeling. Op de aanslag, website en in de lokale krant stond dit nadrukkelijk vermeld.

Ook wanneer schriftelijk bezwaar is ingediend is in de meeste gevallen, tijdens de bezwaarafhandeling, telefonisch contact met belanghebbenden geweest. De informele manier van werken bevalt goed. Dit bleek uit reacties van belanghebbenden. Deze werkwijze wordt tevens door de Waarderingskamer onderschreven en geconcludeerd. Ook voor de medewerkers komt er vaak meer duidelijkheid over de ingediende grieven. Een stukje uitleg en horen van de burger geeft veel verheldering.

Het aantal ontvangen bezwaarschriften in 2017 tegen de WOZ-waarde van woningen en niet woningen is 0,4% respectievelijk 1,1%. Het landelijke beeld is 1,5% en 4,3%.

Stelsel van Basisregistraties

Nederland kent 12 basisregistraties. Een basisregistratie is een door de overheid officieel aangewezen registratie en bevat authentieke gegevens die door alle overheidsinstellingen verplicht worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken. Dit kan ondermeer gaan om het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, uitrukkende hulpdiensten, het efficiënt vaststellen van het recht op een uitkering, het toetsen van vergunningaanvragen, het opleggen van belastingaanslagen of het bestrijden van fraude. Alle betrokkenen hebben baat bij slim gebruik van veel gebruikte overheidsgegevens zoals adressen, persoonsgegevens, objectgegevens, bedrijfsnamen en geo-informatie.

Gemeente Staphorst heeft haar Basisregistraties geclusterd
De basisregistraties waarvoor de gemeente verantwoordelijk is zijn de BAG, BGT, BRP en WOZ. Bij de gemeente Staphorst zijn deze centraal bij het team Gegevensbeheer, afdeling Bestuur- & Managementondersteuning belegd. Met deze clustering vindt optimale gegevensuitwisseling en afstemming van de processen plaats. Dit komt ten goede aan de kwaliteit. Deze kwalitatief hoogwaardige gegevens zijn zowel voor externe- als interne afnemers van belang. Via koppelingen met andere basisregistraties wordt veel informatie uitgewisseld. Dit past bij het principe van ‘éénmalig inwinnen, meervoudig gebruik’.

Alle overheden zijn verplicht bij de uitvoering van hun publieke taken gebruik maken van gegevens uit het Stelsel van Basisregistraties. Dat betekent dat alle gemeenten, provincies, waterschappen, zelfstandige bestuursorganen en overige organisaties met een publieke taak gebruik maken van de basisregistraties.

De voordelen van een basisregistratie zijn:
-
een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven, want de gegevens zijn actueel en betrouwbaar;
- administratieve lastenverlichting, want het kost bedrijven en burgers minder tijd en minder moeite om gegevens aan te leveren en in te zien;
- een betere samenwerking binnen de overheid, want eenduidige afspraken over gegevens maken eenvoudige uitwisseling van de gegevens mogelijk. Opnieuw inwinnen of intekenen van dezelfde gegevens om de gegevens met elkaar uit te kunnen wisselen is dus niet meer nodig;
- kostenbesparing, want minder fouten, minder inwinnen en minder communicatieproblemen zorgen voor minder kosten.

Aanslagen gemeentelijke belastingen op MijnOverheid
MijnOverheid biedt burgers toegang tot berichten, persoonlijke gegevens en lopende zaken. Het is overzichtelijk.

Ook de gemeente Staphorst heeft het mogelijk gemaakt de aanslagen gemeentelijke belastingen/WOZ-beschikkingen digitaal naar de Berichtenbox van MijnOverheid te sturen. Burgers die zich op de website van MijnOverheid hebben aangemeld hebben hun aanslagbiljet digitaal in hun Berichtenbox ontvangen. Van de burgers in de gemeente Staphorst heeft 18% hiervan gebruik gemaakt. Dit jaar nog wordt het voor burgers mogelijk gemaakt een eventuele herinnering, aanmaning of storno via MijnOverheid te ontvangen. voorlopig worden deze documenten ook nog op papier verstuurd.

Voormelding WOZ waarde
Voor de herwaardering 2018 ontvangen eigenaren van een rij- en/of hoekwoning in het 4e kwartaal van dit jaar een voormelding van de voor 2018 vast te stellen WOZ-waarde. Het werken met voormeldingen heeft als doel vooraf afstemming te hebben over de van belang zijnde gegevens en daarmee de WOZ waarde. Hiermee kan een eventuele bezwaar- of beroepsprocedure worden voorkomen. Deze werkwijze heeft als doel bij te dragen aan transparantie en een hogere acceptatie bij belanghebbenden. Het werken met voormeldingen wordt tevens door de Waarderingskamer onderschreven. De Waarderingskamer controleert en beoordeelt gemeenten op de uitvoering van de Wet WOZ.

Ontwikkeling burgerzaken

Terug naar navigatie - Ontwikkeling burgerzaken

Operatie basisregistratie personen (BRP)
Sinds 2010 is het ministerie van Binnenlandse Zaken concreet bezig met de modernisering van de BRP (basisregistratie personen), `Operatie BRP’. Modernisering van de persoonsregistratie is noodzakelijk om dienstverlening aan inwoners te borgen. Operatie BRP is gericht op het ontwikkelen van een centrale opslag van persoonsgegevens. Op dit moment vindt de opslag van persoonsgegevens per gemeente plaats.

De lange looptijd van `Operatie BRP’ is te wijten aan de complexiteit op inhoudelijk, organisatorisch en technisch vlak. Dit komt met name door de verouderde en ingewikkelde wet- en regelgeving. Juli jongstleden heeft minister Plasterk besloten het project `Operatie BRP’ stop te zetten nadat er wederom vertraging was opgelopen. De bedoeling was (is) dat gemeenten hun (verouderde) huidige GBA-systemen vervangen door nieuwe Burgerzakenmodules die konden aansluiten op het centrale gedeelte. Door het plotseling stopzetten van de ‘Operatie BRP’ is de kans op een centrale opslag voor persoonsgegevens erg klein geworden. 

In de afgelopen jaren zijn er wel veranderingen ter voorbereiding op nieuwe BRP doorgevoerd. Dit heeft ook gevolgen voor de huidige applicatie. De applicatie die nu gebruikt wordt is sterk verouderd en kan niet mee met huidige digitaliseringsprocessen. Om dit te veranderen wordt dit najaar 2017, begin 2018 de overstap gemaakt naar iburgerzaken. Iburgerzaken is een applicatie gericht op de burger. Het is een gebruikersvriendelijke applicatie zodat de burger vanuit huis eenvoudig bijvoorbeeld, digitaal een verhuizing of melding voorgenomen huwelijk kan doorgeven. Deze digitale aangiften komen vervolgens rechtstreeks in de werkvoorraad van de medewerkers van burgerzaken. Vanuit de werkvoorraad kunnen de medewerkers de aangiften digitaal verwerken in de BRP. Dit is voor ons een grote efficiëntieslag en biedt de burger nog meer mogelijkheden om zaken te doen met burgerzaken naast de reguliere openingstijden. Iburgerzaken zal gefaseerd ingevoerd worden en stap voor stap zullen de processen gedigitaliseerd en geoptimaliseerd worden. Tijdens de fasering worden inwoners geïnformeerd over de mogelijkheden.

Inkopen en aanbesteden

Terug naar navigatie - Inkopen en aanbesteden

Samenwerking
De gemeenten Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland werken sinds 1 januari 2017 samen op het gebied van inkopen en aanbesteden. Naast ondersteuning bij (gezamenlijke) aanbestedingstrajecten houden de beide inkoopadviseurs zich bezig met:

  • het actualiseren en harmoniseren van het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsbeleid;
  • het opstellen van standaard inkoopdocumenten;
  • het actualiseren en harmoniseren van gemeentelijke inkoopvoorwaarden;
  • het opstellen van een uniforme klachtenregeling.

In het 4e kwartaal van 2017 wordt de samenwerking geëvalueerd. Bij continuering van de samenwerking worden zaken opgepakt als:

  • het aanschaffen en implementeren van een uniform systeem voor het beheren van inkoopcontracten;
  • het aanschaffen en implementeren van een systeem voor het uitvoeren van spendanalyses.


Social return
In het inkoop- en aanbestedingsbeleid is opgenomen dat, daar waar mogelijk, bij inkoop- en aanbestedingstrajecten vanaf € 200.000 eisen t.a.v. social return worden gesteld. In het collegeprogramma is opgenomen dat de mogelijkheden van social return in een gemeentelijke beleidsnotitie met concrete streefdoelen worden uitgewerkt. Bij het actualiseren van het inkoop- en aanbestedingsbeleid (eind 2017 - begin 2018) wordt de uitwerking van social return opgepakt.

Informatievoorziening en automatisering

Terug naar navigatie - Informatievoorziening en automatisering

Ontwikkelingen en ambities
Gemeenten maken deel uit van een sterk veranderende samenleving, waarin de steeds verdere digitalisering van de informatievoorziening een van de belangrijkste ontwikkelingen is. Daarnaast krijgen gemeenten ook te maken met ontwikkelingen als landelijke en provinciale wet- en regelgeving, technologische innovaties, maatschappelijke trends en ontwikkelingen die te maken hebben met steeds hogere verwachtingen van inwoners en ondernemers met betrekking tot de gemeentelijke digitale dienstverlening.


De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) en de Digitale Agenda 2020 (DA2020) hebben als ambitie dat burgers (en bedrijven) al hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen op een veilige, betrouwbare en eenvoudige manier. Hierbij gaat het ook om open en transparant, werken als één efficiënte overheid en massaal digitaal – maatwerk lokaal. Voor gemeenten is het de uitdaging om optimaal mee te bewegen met al die ontwikkelingen en trends in de samenleving, te anticiperen op bijgestelde verwachtingen en aan te sluiten op nieuwe kansen die ontstaan.

Voor de implementatie van de digitale basisvoorzieningen, instrumenten en producten van de GDI en de DA2020 zijn voor 2018 en 2019 bedragen opgenomen in de Lijst van Investeringen.

Binnen de gemeente brede ontwikkelingen en activiteiten van de gemeente Staphorst krijgt de huidige afdeling DIV een plaats en nieuwe manier van werken. Digitaal werken staat daarbij centraal. De afdeling DIV kan in een nieuwe vorm een belangrijke bijdrage leveren aan het slagen van de verdere stap naar digitaal werken en het realiseren van digitaal document management.

Verder gaan we aan de slag met accountmanagement DIV en kwaliteitszorg waarbij we enerzijds betere adviezen aan de vak afdelingen kunnen geven over informatievoorzieningen en anderzijds bewuster gaan werken aan de betrouwbaarheid van onze informatievoorziening. Kwaliteit heeft niet alleen invloed op een goed functionerende informatievoorziening maar bepaalt ook in grote mate hoe de service gerichte doelstellingen worden gerealiseerd van de gemeente Staphorst. Verder starten we met een kwaliteitsprogramma en systeem om kwaliteit te monitoren en te borgen. Aanvullend hierop dient er ook onderzocht te worden hoe we het sjabloonbeheer beter kunnen organiseren. Om de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de gebruikte sjablonen beter te kunnen borgen en beheren is de aanschaf van een sjabloongenerator zeer wenselijk, daar de huidige oplossing niet toereikend is.  Ook dient onderzocht te worden of er behoefte is aan digitale intelligente formulieren waardoor zaken automatisch geregistreerd worden door de burger en aangemaakt worden in het zaaksysteem.

Dit vraagt om een verdere doorontwikkeling in het zaakgericht werken. De recentelijk gestarte digitalisering van de archieven draagt enerzijds bij aan de doorontwikkeling van zaakgericht werken en anderzijds bij aan het locatie en tijdonafhankelijk en kunnen uitwisselen van deze bescheiden met bijvoorbeeld de omgevingsdienst. De planning is dat medio 2018 alle dossiers gedigitaliseerd zijn.

Om de DIV afdeling verder te professionaliseren moet ons documentkader worden herzien. Hierbij valt te denken aan de archiefverordening, besluit informatiebeheer, besluit vervanging en het calamiteitenplan. Aanvullend hierop dienen ook het handboek vervanging, handboek DIV, metadata schema en ordeningsschema en overige bescheiden te worden herzien. Ook vanuit de horizontale verantwoording rapportage hebben we hier de nodige acties te beslechten.

Verder zijn er een aantal grote uitdagingen welke projectmatig uitgevoerd moeten worden door of met de DIV-afdeling:

  1. Implementatie wet algemene verordening gegevens bescherming: Vraagt veel verandering in de verwerking van persoonsgegevens.
  2. Implementatie digitaal stelsel omgevingswet:  uitgesteld tot 2019 maar welke nu al veel aandacht vraagt in relatie tot het samenwerken met ketenpartners.
  3. Wet generieke digitale infrastructuur: regeling Idensys
  4. Wet generieke digitale infrastructuur: berichtenbox bedrijven en inwoners
  5. Wet generieke digitale infrastructuur: Gebruik basis en kerngegevens
  6. Informatiebeveiliging
  7. Informatievoorziening en bestuur: Zaaksysteem koppelen aan ibabs
  8. Informatievoorziening en het sociaal domein: Zaaksysteem koppelen aan sociaal domein
  9. BIG data: verkennen van de mogelijkheden
  10. Sjabloongenerator: verkennen van de mogelijkheden
  11. Managementinformatie: opstellen van rapportages


Inrichting werkplek
Om meer mobiliteit en flexibiliteit te bewerkstelligen is een onderzoek gestart naar de inrichting van de werkplekken in het gemeentehuis. Dit betreft de ICT-werkplek en het telefoonconcept. Uitgangspunt is plaats- en tijdonafhankelijk werken.


In 2017 is een aanbestedingstraject gestart, implementatie volgt begin 2018.

Automatisering
Voor 2018 staan upgrades van de Windows-server en de mailserver op de planning.

Om meer mobiliteit en flexibiliteit te bewerkstelligen is een onderzoek gestart naar de inrichting van de werkplekken in het gemeentehuis. Dit betreft de ICT-werkplek en het telefoonconcept. Uitgangspunt is plaats- en tijdonafhankelijk werken.

ie
Verder worden tal van (systeem)voorzieningen getroffen om onze informatie beter te beveiligen.

Informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Informatieveiligheid

Informatiebeveiligingsplan/plan van aanpak
Het Informatieveiligheidsbeleid is eind 2015 vastgesteld. Bijstelling vindt plaats om de 3 tot 4 jaar. Het informatiebeveiligingsplan en het Plan van Aanpak kennen echter een kortere levenscyclus. Op basis van een risico-inventarisatie (GAP-analyse) worden deze beide plannen bijgesteld. De verbeteracties die niet in het huidige Plan van Aanpak waren opgenomen en de nieuwe verbeteracties worden bij deze risico-inventarisatie (opnieuw) gewogen op urgentie en zo nodig opgenomen in het nieuwe Plan van Aanpak. Dit geldt ook voor de verbeteracties die in het huidige Plan van Aanpak niet zijn uitgevoerd/afgehandeld.


Verantwoordingsproces informatieveiligheid
In de resolutie ‘informatieveiligheid, randvoorwaarde voor de professionele gemeente’ (BALV 2013) is afgesproken dat de gemeenteraad jaarlijks wordt geïnformeerd over informatieveiligheid in de gemeente. Daarnaast is afgesproken om de verantwoordingslast voor gemeenten te verminderen.


Er is een werkwijze, de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA), ontwikkeld, waarbij de prioriteit ligt bij de verantwoording aan de raad. Tevens geeft de werkwijze invulling aan de verantwoording naar de Rijksoverheid over de Basisregistratie Personen (BRP), Paspoortuitvoeringsregeling (PUN), Digitale persoonsidentificatie (DigiD), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Structuur uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Suwinet).

Op hoofdlijnen ziet het ENSIA-verantwoordingsproces er als volgt uit:

  • de gemeente voert vanaf juli 2017 een zelfevaluatie informatieveiligheid uit;
  • het college stelt een collegeverklaring op;
  • een IT-auditor controleert de collegeverklaring en stelt een assurance-rapport op;
  • het college van B&W rapporteert in een paragraaf van de jaarrekening 2017 over de informatieveiligheid;
  • de gemeenteraad controleert de informatieveiligheid van de gemeente en stelt de jaarrekening vast in 2018.

Het verantwoordingsproces sluit hiermee aan op de planning- & control cyclus.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Strategisch communicatieplan
Zoals al vermeld in voorgaande begrotingen en zomernota’s wordt uitvoering gegeven aan het strategische communicatieplan (2015-2018). De laatste actiepunten worden in 2018 afgerond. Een nieuw plan staat voor 2019 op het programma. Daar zal in de loop van 2018 mee begonnen worden.

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën

Planning & Control - cyclus
Met als basis de P & C - cyclus wordt het management, college en uw raad in staat gesteld om de juiste beslissingen te nemen. In de afgelopen jaren is met voortvarendheid gewerkt aan de verbetering van de verschillende instrumenten van de planning en control-cyclus. Belangrijkste aanpassingen/verbeteringen waren: invoering Zomernota en het Managementinformatiesysteem Pepperflow. Daarbij heeft de inbreng van de werkgroep P & C, die als onderdeel van de (bestuurs)opdracht onder anderen als opdracht meekreeg om de kaderstellende rol van de raad te versterken, een belangrijke bijdrage geleverd.  De uitvoering  van deze bestuursopdracht zal, na het voorstel om te komen tot de instelling van een auditcommissie, zijn afgerond. Uiteraard is dit niet een statisch gebeuren maar zal zich permanent doorontwikkelen en verbeteren. 

Programmabegroting, tussentijdse rapportages en jaarverslag

In 2018 zullen wij de gebruikelijke planning & control- documenten aanbieden: de zomernota, de programmabegroting en de jaarstukken. De planning voor de P & C - documenten luidt:

  • Zomernota 2018: behandeling eind juni;
  • Programmabegroting 2019: behandeling november;
  • Jaarstukken 2017: behandeling in juni.


Interne controle
De gemeente Staphorst is en wil graag ‘in control’ zijn en blijven. In het kader van controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie worden onderzoeken uitgevoerd aan de hand van het vastgestelde interne controle plan die is gebaseerd op het normenkader.

Er worden daarbij diverse bedrijfsonderdelen getoetst op rechtmatigheid, juistheid en volledigheid. Doel van deze onderzoeken is om te komen tot een oordeel over het getrouwe beeld en rechtmatigheid van de jaarrekening.
Via een intern controle rapport worden de bevindingen van deze interne controle onderzoeken gepresenteerd. Dat geldt ook voor resultaten van de controle op single audit single information (sisa). Ook worden de aanbevelingen die door de accountant afgelopen jaren zijn gedaan gecheckt op de voortgang. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 2 lid 2 van de verordening voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Staphorst (artikel 213 verordening): het jaarlijks informeren van de raad, welke bedrijfsonderdelen worden c.q. zijn getoetst.

Een aandachtspunt vormt het sociaal domein. In de jaren 2015 en 2016 heeft het vaststellingstraject van deze jaarrekeningen in 2 fasen plaats gevonden. Reden was dat de controle op het sociale domein later moest plaats vinden omdat de gemeente afhankelijk was van met name een 2-tal belangrijke derden: SVB en BVO Jeugd. Door de WMO  gedurende het jaar meer te controleren wordt er zekerheid over de juistheid verkregen. Voor wat betreft de SVB kan gedurende het jaar een extra controle plaatsvinden. Getracht wordt dit  in te passen in het controleplan waardoor dan de jaarrekening ineens kan worden vastgesteld.

De ontwikkelingen op het gebied van interne controle staan niet stil. Doordat processen steeds verder gedigitaliseerd worden veranderd hiermee ook de aanpak van de interne controle. De impact van automatisering wordt steeds groter.


Momenteel loopt er een onderzoek naar de mogelijke samenwerking op het gebied van Interne Controle. Binnen de gemeenten Meppel/Westerveld, Zwartewaterland, Steenwijkerland en Staphorst is een onderzoek gestart naar de mogelijke samenwerking op het gebied van auditing/interne controle. Redenen hiervoor zijn:
- de toegenomen, striktere wetgeving;
- groei gegevensstromen (denk aan de drie decentralisaties);
- controleverklaring die in de toekomst afgegeven dient te worden door het college;
- beschikbaarheid van een accountant is in de toekomst geen vanzelfsprekendheid;
- niet voldoen aan de Cos610 norm (eisen ten aanzien van positionering, competenties IC- functie en kwaliteit).


Risicomanagement
Inzicht in, en het kunnen omgaan met (mogelijke) risico's, is essentieel bij de bedrijfsvoering. Conform de Financiële Verordening is in 2017 een (bijgestelde) nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing 2017-2020 vastgesteld. Hierdoor wordt de kwaliteit van het risicomanagement bewaakt.  Voor meer informatie zie paragraaf 1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.   

Rekenkamercommissie
De Rekenkamercommissie is één van de instrumenten voor uw raad om uw controlerende taak te kunnen uitvoeren.
De gemeente Staphorst heeft bij besluit van 20 juni 2017 besloten zich aan te sluiten bij de personele unie van Rekenkamercommissies van de gemeenten Meppel, Steenwijkerland en Westerveld.  Het verzoek van Staphorst volgt na een herbezinning op de invulling van de Rekenkamercommissie, nadat de directeur van de huidige Rekenkamercommissie Staphorst aangaf zich niet beschikbaar te stellen voor herbenoeming. De wijze van werken van de Rekenkamercommissies sluit goed aan bij de wensen van Staphorst. Op verschillende terreinen wordt door de gemeenten met elkaar samengewerkt en men kan door de verschillende onderzoeken in de gemeenten van elkaar leren. Met een personele unie wordt bedoeld dat het weliswaar een zelfstandige Rekenkamercommissie per gemeente betreft, maar dat de samenstelling van de Rekenkamercommissie dezelfde is in alle in de personele unie deelnemende gemeenten. In de klankbordgroep Rekenkamercommissie participeert iedere gemeente met twee raadsleden.

Financiën
De financiële bedrijfsvoering (financieel beleid en financieel beheer) vervult een belangrijke plaats op het speelveld van de bedrijfsvoering.

1. begroting

Waar nodig zullen verbeteracties worden doorgevoerd om
aan te sluiten bij de informatiebehoefte van de gemeenteraad en organisatie.

2. p & c - planning

Jaarlijks wordt de p & c - cylcus samengesteld; het zogenaamde spoorboekje. In deze planning zijn opgenomen de richtlijnen en bestuurlijke planning voor de vaststelling van de P & C- produkten: jaarstukken, zomernota, programmabegroting en beleidsnota's ter uitvoering van de Financiële Verordening.

De planning wordt afgestemd met het tijdstip waarop de controle van de accountantsdienst plaats vindt. Dit behoeft bijzondere aandacht omdat er sprake is van toenemende controle-eisen en daarmee de norm die d
oor de Autoriteit Financiële Markten (AFM) wordt gesteld. Consequentie is dat de werkzaamheden ook zijn toegenomen in de organisatie (bijv. pz en ict) en de voorbereidingen op de controle groter zijn geworden.

3. beheersing
M.b.t. het financiële beleid en het financiële beheer worden voortdurend verbeteringen aangebracht. Naast de reeds aangehaalde andere inrichting van de P & C-documenten noemen wij bijv. het nieuwe beleid op het gebied van investeren & afschrijven  en rente maar ook de aandacht voor het weerstandsvermogen en de –ratio. Het verbeteren van het financiële beheer heeft ook de aandacht. Hierbij moet gedacht worden aan een vereenvoudiging van de kostenverdeling n.a.v. de vernieuwing BBV , het tijdschrijven en invoering van het management informatiesysteem Pepperflow.  Hiermee wordt de managementinformatie verbeterd met als doelstelling een juiste, tijdige, betrouwbare en volledige informatievoorziening te waarborgen.

Begrotingstoezicht (provinciaal)

De toezichthouder (Provincie Overijssel) heeft bij brief van 20 december 2016 meegedeeld dat de gemeente Staphorst voor de programmabegroting 2017 onder het regulier (oftewel het repressief) toezicht is komen te vallen. Het repressief (regulier) toezicht houdt in dat de begroting:
• Is beoordeeld aan de hand van wettelijke criteria: Gemeentewet art. 189 en 203 en Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) art. 19, 23 en 28.
• De begroting 2017 en meerjarenraming 2018 - 2020 voldoen aan het beleidskader financieel toezicht: “kwestie van evenwicht!”.
• Daarbij is eveneens de begrotingsbrief 2016 d.d. 10 februari 2015, kenmerk 2016/0047755 betrokken.

Samenvattend betekent dit dat:
1.  de begroting structureel en reëel in evenwicht is;
2.  in de meerjarenraming wordt voldoende aannemelijk gemaakt dat dit evenwicht behouden blijft.

Het is ons doel dat ook bij deze begroting eenzelfde verklaring door de toezichthouder zal worden afgegeven.


Dienstverlening accountants
Uw raad heeft op 13 januari 2015 besloten de accountantsdienstverlening voor de periode 2015 - 2018 op te dragen aan PWC-accountants. PWC heeft verzocht om verhoging van het het honorarium voor de jaren 2016 tot en met 2018.  Redenen daarbij waren: wijzigingen op de BBV, decentralisaties en toegenomen controle-eisen.

 

Uitvoering financiële verordening (herziening beleidsnota’s)
Ter uitvoering van  de financiële verordening ex. art. 212 Gem.wet zullen in 2018 de volgende (bijgestelde) nota’s ter vaststelling aan de raad te worden aangeboden.

Het betreft:

• Nota reserves & voorzieningen                                                      primaat:   afdeling Bestuur en Management

Beheerkosten

Terug naar navigatie - Beheerkosten
(Bedragen x €1.000)
Kosten huisvesting (netto kosten)
begroting 2018
begroting 2017
rekening 2016
rekening 2015
rekening 2014
Gemeentehuis 382 330 344 270 363
Gemeentewerkplaats 70 70 89 52 75

Toelichting:
- schommelingen met name door onderhoudskosten conform gebouwenbeheerplan;
- gemeentehuis is inclusief huisvesting politie

(bedragen x €1.000)
Automatiseringskosten begroting 2018
begroting 2017
rekening 2016
rekening 2015
rekening 2014
Kosten derden 671 644 725 743 578
Eigen uren                -       *)           -       *) 588 542 550
Kapitaallasten 34 18 55 67 43
Bijdrage DOOZ- gemeenten 52 56 201 224 162

*) De kosten van  eigen uren  zijn niet meer zichtbaar
Deze maken  als gevolg van invoering vernieuwde BBV-voorschriften onderdeel uit van  beheersproduct: loonkosten taakveld  overhead .

(bedragen x €1.000)

Materieel openbare werken begroting 2018
begroting 2017
rekening 2016
rekening 2015
rekening 2014
Vervoersmiddelen 113 102 140 128 123
Gereedschappen 22 17 39 25 33
Tractie (vrachtauto)
58 46 77 16 3
Tractie (tractor)
85 68 70 50 74

 

Paragraaf 5 | Verbonden partijen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Algemeen
Deze paragraaf gaat in op de doelstellingen, activiteiten en de financiële mate van betrokkenheid van de samenwerkingsverbanden waarin onze gemeente in financieel opzicht participeert en (tevens) een bestuurlijke invloed kan uitoefenen.

Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (art. 1 lid b BBV)

Binnen deze definitie valt bijvoorbeeld niet het zwembad, bibliotheek of muziekschool. De gemeente is immers niet in het bestuur vertegenwoordigd.

Nota verbonden partijen

Bovenstaande aspecten zijn opgenomen in de nota 'verbonden partijen' die op 10 mei 2016 door de raad is vastgesteld. De nota is bedoeld om het inzicht van de raad te versterken door bij iedere verbonden partij inzicht te geven in: de activiteiten, het belang, de deelnemende partijen, het aandeel en zeggenschap, het financiële belang, vermogenspositie en bedrijfsresultaten, risicoprofiel en de ontwikkelingen.
Daarnaast gaat de nota in op de besliskaders voor het aangaan van nieuwe verbonden partijen. Tenslotte wordt er bijzondere aandacht besteedt aan de wens van de raad om de grip op de verbonden partijen te versterken.

Bepalingen BBV
Artikel 15 uit het BBV heeft betrekking op de verbonden partijen en luidt als volgt:

1. De paragraaf betreffende de verbonden partijen bevat ten minste:
     a. De visie op en de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen;
     b. De lijst van verbonden partijen, die wordt onderverdeeld in:
          - Gemeenschappelijke regelingen;
          - Vennootschappen en coöperaties;
          - Stichtingen en verenigingen;
          - Overige verbonden partijen.
     c. De lijst van verbonden partijen
2. In de lijst van verbonden partijen wordt ten minste de volgende informatie opgenomen:
     a. De wijze waarop de provincie onderscheidenlijk de gemeente een belang heeft in de verbonden partij en het openbaar belang dat ermee gediend wordt;
     b. Het belang dat de provincie onderscheidenlijk de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
     c. De verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
     d. De verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
     e. De eventuele risico’s, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de verbonden partij voor de financiële positie van de provincie onderscheidenlijk gemeente.

Visie op en de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen (art. 15 BBV, lid 1a)
In de toelichting bij artikel 15 1e lid sub a. wordt voorgeschreven dat de visie op en de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen beperkt kan blijven tot een algemene visie op en de beleidsvoornemens omtrent het inschakelen van de verbonden partijen. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de uitgangspunten die worden gehanteerd bij de vraag wanneer wel of wanneer er juist geen gebruik gemaakt van verbonden partijen voor het realiseren van beleid en welk soort type rechtspersoon (privaat- of publiekrechtelijk) wordt gebruikt en voor welk doel. Deze kaders zijn vastgelegd in de nota 'Verbonden partijen', vastgesteld op 10 mei 2016. Het is daarom niet noodzakelijk om ieder jaar dit ongewijzigde kader op te nemen in deze paragraaf.

Opbouw paragraaf
In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkelingen en/of eventuele problemen bij de huidige verbonden partijen. In het derde hoofdstuk wordt uitvoering gegeven aan art.15 van het BBV. Door op deze wijze verantwoording af te leggen in deze paragraaf, wordt tevens uitvoering gegeven aan artikel 21 lid 1 van de financiële verordening:

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 BBV op

 De verbonden partijen voor onze gemeente worden ingedeeld in vier categorieën:

1 | Gemeenschappelijke regelingen 2 | Vennootschappen en coöperaties 3 | Stichtingen en verenigingen 4 | Overige verbonden partijen
GGD Regio IJsselland N.V. BNG te Den Haag
Stichting dagelijks beheer MCR n.v.t.
Veiligheidsregio IJsselland N.V. Rendo te Meppel
   
Werkvoorzieningsschap Reestmond N.V. Rova te Zwolle
Uitvoeringsorganisatie jeugdzorg IJsselland (BVO)
N.V. Vitens te Zwolle
  N.V. Enexis te 'S-Hertogenbosch
Wadinko B.V. te Zwolle
Verkoop Essent/Attero:
a. CBL vennootschap B.V.
b. Vordering op Enexis B.V.
c. Verkoop vennootschap B.V.
d. CSV Amsterdam B.V.
e. Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V.

Om het inzicht in de concrete beleidsprestaties en maatschappelijke effecten die via de inzet van de verbonden partijen worden gerealiseerd te bevorderen, is die informatie ook in de afzonderlijke programma's opgenomen.

Ontwikkelingen bij (bestaande) verbonden partijen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen bij (bestaande) verbonden partijen

Veiligheidsregio IJsselland
In 2018 neemt de Veiligheidsregio, voor wat betreft crisisbeheersing, deel aan samenwerkingsverbanden op het gebied van overstromingen/hoogwater (regionaal programma IJssel-Vecht delta), uitval nutsvoorziening (landelijk project continuïteit van de samenleving), evenementenveiligheid (regionaal netwerk LiveEvents) en nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (samenwerking met defensie en VR Twente).
Ook wordt in 2018 de toekomstige Meldkamer Oost Nederland verder uitgewerkt.

De nieuwe Omgevingswet speelt ook een rol bij de ontwikkelingen van de Veiligheidsregio. De Omgevingswet treedt naar verwachting in 2019 in werking. De taak van de overheid verandert door deze wet van ‘regelen’ naar ‘mogelijk maken’. Binnen de nieuwe Omgevingswet zijn burgers en ondernemers in eerste aanleg zelf verantwoordelijk voor hun welzijn. ‘Private kwaliteitsborging’ betekent dat opdrachtgevers zelf verantwoordelijk worden voor veiligheid. Dus waar nu nog de gemeenten een dossier voorleggen aan de brandweer, zal dat in de toekomst de bouwheer, en namens hem de architect, zijn. De brandweer heeft dan bovendien alleen nog een adviesrol op risicovollere dossiers. Dan zal de brandweer het proces toetsen en niet (meer) het eindresultaat. De adviesrol bij die risicovollere dossiers, is in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) vastgelegd, maar staat ter discussie. De toegevoegde waarde van het brandweeradvies, de adviesvaardigheid en efficiëntie gaan de komende jaren bepalen wat de rol van de brandweer wordt.
Deze veranderingen hebben invloed op onze rol en de wijze waarop wij onze ambities realiseren. Op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dient het bevoegde gezag een verordening vast te stellen voor de uitvoering en handhaving van de taken van de regionale uitvoeringsdienst. Veiligheidsregio IJsselland participeert in de uitvoering hiervan. Op 21 februari 2017 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Vanaf 1 januari 2018 toetsen gemeenten de bouwwerken uit de lagere risicoklasse niet meer.

Werkvoorzieningsschap Reestmond
De invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015, heeft geleid tot meerdere beleidsvisies van de in de GR Reestmond deelnemende gemeenten op de uitvoering en de taak van Reestmond. Met deze wet wordt door de Rijksoverheid beoogd mensen uit de huidige doelgroepen Wsw, Wajong (gedeeltelijk arbeidsongeschikt) en WWB (zo dicht mogelijk) te plaatsen in passende functies in reguliere bedrijven en organisaties en zo weinig mogelijk binnen een beschutte werkomgeving.

Gemeente de Wolden heeft besloten om per 1 januari 2018 uit te treden uit de GR Reestmond. Voor de effectuering van dit besluit zijn diverse projectgroepen geformeerd. Deze projectgroepen zijn de consequenties van de uittreding aan het inventariseren. De uitkomsten zijn nog niet bekend. Daarom is de begroting van 2018 opgesteld volgens de huidige samenstelling van de GR Reestmond.

Decentralisatie/ oprichting BVO Regio IJsselland
In het kader van de decentralisaties is er binnen de jeugdzorg voor de samenwerking met een 11-tal gemeenten voor een gemeenschappelijke regeling in de vorm van de zogenaamde bedrijfsvoeringsvariant gekozen. Deze keuze vloeit voort uit de wens van de deelnemers om de verantwoordelijkheden, aansprakelijkheden en risico´s zoveel mogelijk te delen. De bedrijfsvoeringsorganisatie is een relatief nieuwe rechtsvorm die mogelijk wordt gemaakt door een wijziging in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Het betreft een 'lichte' vorm van samenwerking met één bestuurstafel, waar de belangenafweging tussen de bedrijfsvoeringsorganisatie en de deelnemende gemeenten plaatsvindt. Een bedrijfsvoeringsorganisatie is primair bedoeld voor uitvoerende taken en niet voor beleidsvormende taken. De beleidsvorming blijft, zoals gewenst, een taak van de afzonderlijke colleges en gemeenteraden.
Bij de oprichting is besloten om deze samenwerkingsvorm tussen de 11 deelnemende gemeenten aan te gaan voor de jaren 2015 en 2016. Deze is verlengt voor het jaar 2017. In het najaar van 2018 wordt er een besluit genomen of deze samenwerkingsvorm wordt verlengt.

Verkoop Essent/Attero
In 2009 zijn de aandelen in het productie- en leveringsbedrijf van Essent verkocht aan energiebedrijf RWE. Tevens is in 2014 besloten de aandelen in het afvalverwerkingsbedrijf van Attero te verkopen aan private equity organisatie Waterland. Uit de verkoop aan RWE en Waterland vloeien een aantal deelnemingen voort, zoals die genoemd zijn in bovenstaand overzicht onder a t/m e.

In 2016 is geliquideerd:
CBL Vennootschap B.V. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap;
Verkoop vennootschap B.V. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap;

Overig
- Vordering Enexis B.V. Op dit moment resteert alleen nog de lening van de 4e tranche. Deze mag niet vervroegd afgelost worden. Naar verwachting zal de vennootschap eind 2019/begin 2020 geliquideerd kunnen worden.
- CSV Amsterdam B.V. De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims worden afgewikkeld. Eventuele claims kunnen door Waterland tot mei 2019 worden ingediend. Na afloop van deze periode kan de escrow-rekening opgeheven worden en het restant op deze rekening kan worden uitgekeerd aan de aanhouders naar rato van het aandelenbelang. Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2019/begin 2020 geliquideerd.
- PBE B.V. Deze vennootschap dient als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Wanneer de contractuele verplichtingen worden beëindigd kan de vennootschap geliquideerd worden.   

Bestaande verbonden partijen - Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Bestaande verbonden partijen - Gemeenschappelijke regelingen

Hierboven is ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen bij de verbonden partijen. Bij besluit van 5 maart 2016 zijn de voorschriften van het BBV gewijzigd. Deze wijzigingen zijn in het onderdeel Algemeen gemeld, en in dit hoofdstuk wordt er uitvoering aan gegeven. Bij een aantal verbonden partijen is de informatie met betrekking tot 2018 nog niet beschikbaar.

Per verbonden partij ingegaan op de bovenstaande aandachtspunten:

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) IJsselland te Zwolle
Bestuurlijk belang 11 gemeenten nemen deel, waarbij Staphorst de 2e voorzitter: burgemeester T. Segers levert voor het AB en wethouder S. de Jong als plv lid. Gemeenten hebben zitting in het algemeen bestuur. Iedere gemeente heeft 1 stem.
Financieel belang gemeente Het financieel belang komt tot uiting in de jaarlijkse bijdrage: voor 2018 - € 639.000.
Openbaar belang/ doelstelling De GGD bouwt voor gemeenten in IJsselland aan publieke gezondheid. GGD IJsselland voert de taken uit zoals deze in de wet publieke gezondheid aan gemeenten zijn opgedragen, zoals jeugdgezondheidszorg, infectieziektebestrijding, monitoring van gezondheid en advies over gezondheidsbeleid gemeenten en zorg voor publieke gezondheid bij crisis en rampen. GGD IJsselland werkt voor 11 gemeenten met in totaal ruim 517 duizend inwoners. GGD IJsselland is daarnaast (met 24 andere GGD'en) onderdeel van een samenhangend aanbod van publieke gezondheid in Nederland.
Financiële kengetallen (x €1.000)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen € 1.262 € 1.262
Vreemd vermogen € 8.575 € 8.325
Resultaat € 0 € 0
Risico's Elke gemeente geeft een bijdrage per inwoner voor de basisproducten die voor alle gemeenten gezamenlijk worden uitgevoerd (inwonersbijdrage). Voor de diensten jeugdgezondheidszorg worden de kosten op basis van het aantal inwoners 0-18 jaar verdeeld.
GGD IJsselland voert een actief financieel risicobeleid. De weerstandscapaciteit wordt geëvalueerd op basis van een financiële risico-inventarisatie.
Additionele producten worden gefinancierd door de gemeente die deze afnemen. Voor de risico's voor incidentele additionele taken (maatwerk en projecten) is een aparte voorziening getroffen. Risico's voor additionele producten kunnen niet ten laste komen van alle gemeenten in de Gemeenschappelijke Regeling. 
Indien de weerstandscapaciteit niet voldoet, kunnen gemeenten - naar rato van inwonertal - worden aangesproken op een eventueel exploitatietekort. Op basis van de meerjarenraming van GGD IJsselland is het risico voor de gemeente Staphorst klein.

 

Veiligheidsregio IJsselland te Zwolle
Bestuurlijk belang 11 deelnemende gemeenten. Deelname in algemeen bestuur door de burgemeester T.C. Segers.
Financieel belang gemeente Het financieel belang komt tot uiting in de jaarlijkse bijdrage: voor 2018 € 923.437.
Openbaar belang/ doelstelling Veiligheidsregio IJsselland werkt als brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening met gemeenten en andere partners samen in het voorkomen, bestrijden en beperken van de gevolgen van branden, ongevallen, rampen en crisis. Dit doen ze samen met en voor de regio IJsselland, een gebied met circa 520.000 inwoners.
Financiële kengetallen (x €1.000)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen € 2.829 € 3.435
Vreemd vermogen € 31.041 € 30.899
Resultaat € 0 € 0
Risico's

De tien risico's met e meeste invloed op de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit zijn:
Grootschalige/langdurige inzet, stijgende rentepercentages, fiscale controles, stijgende pensioenpremies, datalekken, transitie meldkamer, besluiten van het Veiligheidsberaad met financiële of personele gevolgen, marktontwikkelingen oefentrajecten, hogere prijs (dan beschikbaar) tankautospuiten bij de aanbesteding en complexiteit Europese aanbestedingen.

Op basis van alle risico's met bijbehorende inschatting is een analyse gemaakt van het benodigde weerstandsvermogen voor Veiligheidsregio IJsselland. Uit de analyse blijkt dat, op basis van een zekerheidspercentage van 90%, het weerstandsvermogen 1,18 miljoen euro zou moeten bedragen. Veiligheidsregio heeft op dit moment een weerstandsvermogen van één miljoen euro, dat geeft een betrouwbaarheid van 85%.
Op basis van het huidige risicoprofiel is de beschikbare weerstandscapaciteit als onvoldoende te beschouwen.

De benoemde risico's kunnen langdurige financiële gevolgen hebben. De eventuele financiële gevolgen kunnen voor een beperkte periode worden gedekt. In die periode moet een structurele oplossing worden gevonden. De gemeente kan worden aangesproken op een eventueel exploitatietekort.

 

Werkvoorzieningsschap Reestmond te Meppel
Bestuurlijk belang De gemeenten Meppel, Westerveld, de Wolden en Staphorst nemen deel. Wethouder B. Jaspers Faijer vertegenwoordigd het Algemeen Bestuur namens de gemeente Staphorst. In het dagelijks bestuur is de gemeente vertegenwoordigd door wethouder B. Krale.
Financieel belang gemeente Het financieel belang komt tot uiting in de jaarlijkse bijdrage: voor 2018: € 164.000.
Openbaar belang/ doelstelling Het ontwikkelen van mensen in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), waardoor voor hen de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind en de kans op een baan bij een reguliere werkgever wordt vergroot. Hiernaast het zorg dragen voor aangepaste werkgelegenheid in een beschutte werkomgeving.
Financiële kengetallen (x €1.000)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Gemeentelijk belang in verb. partij 15% 15%
Eigen vermogen € 3.997 € 3.948
Vreemd vermogen € 2.829 € 2.336
Financieel resultaat (voor gem.bijdr.)  -/- € 1.095.000
Risico's In de (beleidsarme) begroting 2018 en meerjaren-doorrekening 2019 - 2021 wordt expliciet uitgegaan van de (defensieve) aanname van geen nieuwe plaatsingen vanuit de Participatiewet bij/via Reestmond, dus de taakuitvoering van de huidige Wsw.
Hiernaast voorzien wij o.b.v. natuurlijk verloop (waaronder pensioneringen) jaarlijkse reducties van Wsw-medewerkers en van niet Wsw-medewerkers.

De definitieve financiële uitkomsten voor 2018 en verdere jaren hangen uiteraard in belangrijke mate af van door het bestuur te maken beleidskeuzes.
De genoemde personele reducties vinden uiteraard haar weerslag in afnemende begrote toegevoegde waarden. Hiertegenover staan slechts beperkte afnamen van de (nagenoeg volledig vaste) kostenstructuur. Bij ongewijzigd beleid zal dit leiden tot hogere bijdragen van de deelnemende gemeenten. In deze begroting is gemeente De Wolden nog meegenomen. Een geactualiseerde (herziene) begroting (exclusief gemeente De Wolden) zal in het najaar van 2018 worden aangeboden.

 

Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland (BVO)
Bestuurlijk belang De uitvoeringsorganisatie is opgericht door 11 gemeenten: Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle. Bovengenoemde 11 gemeenten nemen in deze nieuwe vorm van een GR , waar geen sprake is van een algemeen bestuur, alleen van een dagelijks bestuur. In dit dagelijks bestuur is Staphorst vertegenwoordigd door wethouder B. Jaspers Faijer. Het bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen.
Financieel belang gemeente Het financieel belang komt tot uiting in de jaarlijkse bijdrage: voor 2018 is een bijdrage van € 26.976 opgenomen in de begroting. Dit betreft 2,13% van de totale bijdrage uit de GR die de BVO ontvangt.  Betreft de kosten van de uitvoeringsorganisatie sec; derhalve exclusief het budget voor de zorg kosten.
Openbaar belang/ doelstelling De uitvoeringsorganisatie is opgericht door 11 gemeenten die in opdracht van deze samenwerkende gemeenten verantwoordelijk is voor de inkoop, contractbeheer, facturatie en financiële monitoring van de jeugdhulp.
Financiële kengetallen       (x €1.000)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen 0 0
Vreemd vermogen 0 0
Resultaat   0
Risico's Fluctuatie in BVO-menskracht op het gebied van administratie, inkoop en contractmanagement als andere regiogemeenten besluiten per 2018 de inkoop lokaal te organiseren. Mogelijke wijzigingen in de Governance van de BVO kunnen eventueel ook gevolgen hebben voor de vorm, taken en organisatie van de BVO en haar begroting 2018.

Bestaande verbonden partijen - Vennootschappen en coöperaties

Terug naar navigatie - Bestaande verbonden partijen - Vennootschappen en coöperaties
N.V. BNG te Den Haag
Bestuurlijk belang Één stem per aandeel van € 2.50. Portefeuillehouder: wethouder S. de Jong.
Financieel belang gemeente 30.030 aandelen ad € 2,50 totale waarde € 75.075. Het dividendbedrag is € 49.249,20
Openbaar belang/ doelstelling BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Financiële kengetallen (x €1 milj.) Provincies en gemeenten worden geacht vooruit te kijken tot en met het komende begrotingsjaar, maar helaas kan de BNG bank deze financiële informatie niet verstrekken. BNG Bank emitteert leningen, die beursgenoteerd zijn. Om die reden is BNG Bank gehouden aan de regels die de Autoriteit Financiële Markten stelt aan het verstrekken van mogelijk koersgevoelige informatie. Het verstrekken van cijfers en verwachtingen over eigen vermogen en netto resultaat valt daar uitdrukkelijk onder. BNG Bank gaat pas tot publicatie van de gerealiseerde resultaten over na behandeling van de door de externe accountant goedgekeurde jaarrekening en het voorstel tot winstuitkering door de Raad van Commissarissen. Gegeven de complexiteit van de boekhoudkundige regelgeving die voor het bankwezen geldt en de omvang van de balans van BNG Bank, kunnen de definitieve gegevens over het lopende jaar 2017 in de loop van 2018 beschikbaar worden gesteld.  De laatst bekende financiële kengetallen zijn:
  Begin van het jaar 2016 Einde van het jaar 2016
Eigen vermogen 4.163 4.486
Vreemd vermogen 145.317 149.483
Achtergestelde schulden 31 31
Resultaat  Over 2016 € 369 milj.
Risico's Beperkt, tot deelname in het aandelenkapitaal. Het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de Staat, alsmede het door de statuten beperkte werkterrein van de bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is. BNG Bank bundelt de uiteenlopende vraag van klanten tot een beroep op de financiële markten dat aansluit op de behoefte van beleggers wat betreft volume, liquiditeit en looptijd. Door de combinatie van beide elementen heeft de bank een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen zeer scherpe prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het maatschappelijk belang. Dat leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van voorzieningen.
Gezien de aanhoudende onzekerheden (politieke, economische en monetaire ontwikkelingen) acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2017.

 

N.V. Rendo te Meppel (info over 2018 is nog niet bekend)
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 4,3%, portefeuillehouder: wethouder S. de Jong.
Financieel belang gemeente 43 aandelen ad € 453,77 (fl. 1.000), totale waarde € 19.512. Er is besloten voor de periode 2014-2017 tot een dividenduitkering van € 7.5 milj per jaar. Voor Staphorst betekent dit € 322.500,- Gezien alle onzekerheden kan er geen sprake zijn van dividendgarantie.
Openbaar belang/ doelstelling Mede-eigenaar van een netwerkbedrijf door zorg dragen voor een stabiele en veilige levering van energie, zoals elektriciteit, gas en warmte.
Financiële kengetallen       (x €1.000)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen n.n.b. n.n.b.
Vreemd vermogen n.n.b. n.n.b.
Resultaat   n.n.b.
Risico's Beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Zie ook beleidsvoornemens/veranderingen.

 

N.V. Rova te Zwolle (info over 2018 is nog niet bekend)
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 3,09%.
Portefeuillehouders wethouders B. Krale (uitvoering) en S. de Jong (fin).
Financieel belang gemeente 1. 217 aandelen, nominaal € 113,45 totale waarde € 24.618.
2. Achtergestelde lening van: € 378.903. Rentevergoeding: 8%.
Openbaar belang/ doelstelling ROVA heeft zich ontwikkeld tot een duurzaam dienstenbedrijf en streeft bij het beheren van de leefomgeving voortdurend naar optimalisatie langs vier thema’s:
Milieu: zorg te dragen voor een schone en duurzame leefomgeving voor de inwoners waarbij waardevolle grondstoffen niet worden verspild door ze eenmalig te gebruiken en op een laagwaardige manier te verwijderen.
Service: maximale focus op de dienstverlening aan de inwoners van onze gemeenten.
Sociaal: Ons beleid is vanzelfsprekend gericht op de duurzame inzetbaarheid en beschikbaarheid van medewerkers. Daarbij geven wij invulling aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid door ook werkgelegenheid te bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Financieel: Het streven is om de beheerkosten voor de gemeenten zoveel mogelijk te beperken.
Financiële kengetallen       (x €1.000)   Begin 2018 Eind 2018
Eigen vermogen n.n.b. n.n.b.
Vreemd vermogen n.n.b. n.n.b.
Resultaat n.n.b. n.n.b.
Het verwachte resultaat 2015 bedraagt: 3.368, voor 2016: 4.308
Risico's Beperkt, tot:
1. Deelname aandelenkapitaal. Met ingang van 01-01-2010 heeft uitbreiding plaatsgevonden van het aandelenkapitaal met 24 aandelen tot 217 aandelen met een totaalwaarde ad € 24.618 (fl. 250 p/st.)
2. Verstrekte achtergestelde lening ad € 379.000 (afgerond). In 2001 hebben de deelnemende gemeenten en de Regio (GGD IJssellland) met de ROVA een achtergestelde lening gesloten. Omdat de Regio geen afvaltaken meer had is in 2009 door de AvA besloten dat leningbedrag van de Regio pro rato te verdelen over de oorspronkelijk deelnemende gemeenten. In het geval van faillissement van de ROVA worden de gemeenten achtergesteld: de achtergestelde gemeenten komen in de volgorde van schuldeisers dus achter de concurrente (dat wil zeggen gewone) schuldeisers, en heeft slechts voorrang ten opzichte van de aandeelhouders.

 

N.V. Vitens te Zwolle
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 0,32%. Het aantal aandelen is toegenomen in 2011 tot 5.777.247 door uitgifte nieuwe aandelen en toetreding van de Provincie Friesland. Portefeuillehouder: burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente 18.531 aandelen ad € 1,-, in totaliteit € 18.531. Het bedrag aan dividend dat wordt uitgekeerd bedraagt 40% van het netto resultaat.
Tevens heeft de gemeente Staphorst een achtergestelde lening met een oorspronkelijk bedrag ad €1.217.900 ( ontstaan 2006 door omzetting preferente aandelen) en een looptijd van 15 jaar. Rentevergoeding: o.b.v .10 jarige geldlening +1%. Restant hoofdsom eind 2012 €731.000 tegen een percentage van 4,7%.
Openbaar belang/ doelstelling Het produceren, distribueren en leveren van drinkwater aan onze inwoners en andere afnemers en de daarbij horende dienstverlening.
Financiële kengetallen       (x €1 mln.)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen € 526,3 € 525,7
Vreemd vermogen € 1.223,8 € 1.233,9
Resultaat   € 13,0
Solvabiliteit 30,1% 29,9%
Solvabiliteit incl. achtergestelde lening 32,9% 32,0%
Het verwachte resultaat over 2017 bedraagt € 48,5 miljoen. Het verwachte resultaat over 2018 bedraagt € 13,0 miljoen. Het resultaat is lager dan 2017 door de verwachte daling van de WACC (weighted average cost of capital) van 4,2% naar 3,4%, en het teveel behaalde resultaat in 2016, welke in 2018 moet worden teruggegeven aan de klanten door middel van verlaging van de tarieven.

Het verwachte dividend over boekjaar 2017 (wordt uitbetaald in 2018) bedraagt € 18,6 miljoen en dit is € 3,22 dividend per aandeel;
Het verwachte dividend over boekjaar 2018 (wordt uitbetaald in 2019) bedraagt € 5,2 miljoen en dit is € 0,90 dividend per aandeel;
Risico's Beperkt tot deelname aandelenkapitaal.

 

N.V. Enexis te 's Hertogenbosch
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 0,0216%.
Portefeuillehouder: burgemeester T. Segers
Financieel belang gemeente 32.331 aandelen met een balanswaarde van € 14.671, =.
Deze zijn in 2015 gewaardeerd op € 31,17 per stuk ( 2014 30,76).
Openbaar belang/ doelstelling Altijd en overal in het voorzieningengebied van Enexis kunnen beschikken over energie, tegen aanvaardbare aansluit- en transporttarieven.
Financiële kengetallen       (x €1 mln.)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen € 3.704 € 3.804
Waarvan reserves € 3.347 € 3.447
Vreemd vermogen € 3.814 hiervan  is geen reële inschatting te maken
Waarvan voorzieningen € 92 € 92
Resultaat   € 200
Risico's Enexis is financieel gezond. De aandeelhouders lopen het risico (een deel van) de boekwaarde ad. € 6,2 miljoen te moeten afwaarderen. Het risico voor aandeelhouders is gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.

Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist. Enexis heeft op dit moment meer dan 50% eigen vermogen. Gecombineerd met de achtergestelde status van de 'Vordering op Enexis vennootschap' die loopt tot september 2019, levert dit een laag risico op voor de aandeelhouders van Enexis Holding N.V.

Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd middels een overeengekomen streefwaarde van € 100 miljoen voor het jaarlijkse dividend.

 

Wadinko B.V. te Zwolle (info over 2018 is nog niet bekend)
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 1,67%.
Portefeuillehouder burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente 40 aandelen, geen balanswaarde.
Openbaar belang/ doelstelling Het stimuleren van bedrijvigheid en werkgelegenheid in het werkgebied met risicodragend kapitaal, kennis, managementondersteuning en netwerken. Dit door deel te nemen in ondernemingen en vennootschappen met name die tot doel hebben het stimuleren van en het deelnemen in ontwikkelingen en projecten op het gebied van kunststoffen en milieutechnieken.
Financiële kengetallen       (x €1 mln.)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen € 66.6 €  67.0
Vreemd vermogen € 68.1 € 68.5
Resultaat 2017 - € 1.5
2018 - € 1.5
Risico's Inherent aan haar doelstellingen loopt Wadinko risico’s. Door de interne maatregelen, met betrekking tot risicobeheersing, zoals beschreven in de jaarrekening, zijn de risico’s voor de aandeelhouders beperkt.

 

CBL Vennootschap B.V. te 's-Hertogenbosch
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen 0,0216%.
Portefeuillehouder burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente 432 aandelen, 0.0216% van het gestort aandelen kapitaal ad € 20.000 = € 4,32.
Openbaar belang/ doelstelling De functie van deze vennootschap was de verkopende aandeelhouders van energiebedrijf Essent te vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Essent en Enexis) van het CBL Escrow Fonds te fungeren als 'doorgeefluik' voor betalingen in en uit het CBL Escrow Fonds. 

Voor zover na beëindiging van alle CBL's (Cross Border Leases) en de betaling uit het CBL Escrow Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingsvergoedingen nog geld was overgebleven uit het CBL Escrow Fonds, is het resterende bedrag in de verhouding 50% - 50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders.
Financiële kengetallen (x $ 1.000) Balans Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen $ 120.000
$ 70.000
Waarvan reserves $ 100.000
$ 50.000
Vreemd vermogen $ 0
$ 0
Waarvan voorzieningen $ 0 $ 0
Resultaat na belasting -/- $ 50.000
Risico's Met de liquidatie van het CBL Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.
Daarmee is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art. 2.81 BW.

 

Vordering op Enexis B.V. te ‘s-Hertogenbosch
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 0,0216%.
Portefeuillehouder burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente 432 aandelen: 0,0216% van nominaal aandelenkapitaal ad € 20.000, - = € 4,32.
Daarnaast is er sprake van een aandeelhouderslening van 4 tranches, totaal € 1.8 miljard (voor Staphorst 0,0216% = € 388.795, -).
Openbaar belang/ doelstelling

Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland werd Essent per 30 juni 2009 gesplitst in een netwerkbedrijf (later Enexis) enerzijds en een productie- en leveringsbedrijf (het deel dat verkocht is aan RWE) anderzijds.

Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis destijds over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze omgezet in een lening van Essent. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer was opgenomen dat er na splitsing geen financiële kruisverbanden mochten bestaan tussen het productie- en leveringsbedrijf (Essent) en het netwerkbedrijf (Enexis). Omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren, is besloten de lening over te dragen aan verkopende aandeelhouders van Essent. Op het moment van de overdracht in 2009 bedroeg de lening € 1,8 miljard. Deze lening is vastgelegd in een lening-overeenkomst bestaande uit vier tranches:

- 1e tranche: € 450 mln., looptijd 3 jaar, rente 3,27%; deze tranche is vervroegd afgelost in januari 2012
- 2e tranche: € 500 mln., looptijd 5 jaar, rente 4,1%; deze tranche is vervroegd afgelost in oktober 2013
- 3e tranche: € 500 mln., looptijd 7 jaar, rente 4,65%; deze tranche vervroegd afgelost in april 2016
- 4e tranche: € 350 mln., looptijd 10 jaar (tot 30 september 2019), rente 7,2% . Op basis van de aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is deze tranche van € 350 miljoen, geoormerkt als mogelijke toekomstige conversie naar eigen vermogen. Op 30 september 2018 zal de jaarlijkse rente over deze tranche worden uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Op dit moment resteert alleen nog de lening van de 4e tranche. Deze mag niet vervroegd worden afgelost. Afhankelijk van het resultaat van een aantal financiële ratio's zou de 4e tranche eventueel geconverteerd kunnen worden in eigen vermogen. Naar verwachting zal de vennootschap eind 2019/ begin 2020 geliquideerd kunnen worden.

Financiële kengetallen (x € 1.000) Balans Begin van het jaar
Einde van het jaar
Eigen vermogen € 35.000
€ 27.500
Waarvan reserves € 15.000
€ 7.500
Vreemd vermogen € 356.260.000
€ 356.260.000
Waarvan voorzieningen € 0
€ 0
Resultaat na belasting -/- € 7.500
Risico's De aandeelhouders lopen zeer beheerst risico's op Enexis voor de niet- tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.
Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art. 2.81 BW.

 

Verkoop vennootschap B.V. te 's-Hertogenbosch
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 0,0216%.
Portefeuillehouder burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente 432 aandelen: 0,0216% van gestort aandelenkapitaal ad € 20.000, - = € 4,32. Deel wat gestort is van de verkoopopbrengst als garantie-verzekering (Escrow): 0,0216% van €800 mln. = € 172.798. Hiervan is in 2011 een deel uitbetaald ( Staphorst € ruim 77.000).
Resteert nog een garantieverzekering van ruim € 400 mijl, deel Staphorst € 86.000, -.
Openbaar belang/ doelstelling In het kader van de verkoop in 2009 van Essent aan RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan RWE. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door verkopende aandeelhouders overgedragen aan de Verkoop Vennootschap.
Ter verzekering van de betaling en eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd in het General Escrow Fonds werd aangehouden.

Daarmee was de functie van de Verkoop Vennootschap dus tweeërlei:

- namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE;
- het geven van instructies aan de escrow agent (JP Morgan) wat betreft het beheer van het bedrag dat in het General Escrow Fonds is gestort. Het General Escrow Fonds wordt belegd conform de FIDO/RUDDO-regels, die gelden voor decentrale overheden.

Het vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009 € 800 miljoen. Eind juni 2016 is het General Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap. Ondanks dat het General Escrow Fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap kan worden geliquideerd.
Financiële kengetallen (x € 1.000) Balans Begin van het jaar
Einde van het jaar
Eigen vermogen € 100.000
€ 60.000
Waarvan reserves € 80.000
€ 40.000
Vreemd vermogen € 0
€ 0q
Waarvan voorzieningen € 0
€ 0
Resultaat na belasting -/- € 40.000
Risico's Met de liquidatie van General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Het financiële risico na de liquidatie van het General Escrow Fonds is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag
€ 20.000), art. 2.81 BW.

 

CSV Amsterdam B.V. te 'S-Hertogenbosch
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 0,0216%.
Portefeuillehouder burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente 432 aandelen : 0,0216% van gestort aandelenkapitaal ad € 20.000, - = € 4,32.
Openbaar belang/ doelstelling De organisatie vervult drie doelstellingen:
A. Namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON;
B. Namens de verkopende aandeelhouders van Attero eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO B.V. (hierna Waterland);
C. Het geven van instructies aan de escrow-agent wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrow-rekening n.a.v. verkoop Attero is gestort.

De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims worden afgewikkeld. Eventuele claims kunnen door Waterland tot 5 jaar na completion (mei 2019) worden ingediend. Na afwikkeling van deze eventuele claims van Waterland zal de escrow-rekening kunnen worden opgeheven en het restant op deze rekening kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.
Naar verwachting zal de vennootschap eind 2019/ begin 2020 kunnen worden geliquideerd.
Financiële kengetallen (x € 1.000) Balans Begin van het jaar
Einde van het jaar
Eigen vermogen € 800.000
€ 600.000
Waarvan reserves € 780.000
€ 580.000
Vreemd vermogen € 0
€ 0
Waarvan voorzieningen € 0
€ 0
Resultaat na belasting 2018
-/- € 200.000
Risico's Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van Waterland als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven en tot het maximale bedrag van € 13,5 miljoen op de escrow-rekening.
Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art. 2.81 BW.

 

Publiek belang elektriciteitsproductie B.V. te 's-Hertogenbosch
Bestuurlijk belang Via stemrecht op aandelen: 0,0216%.
Portefeuillehouder burgemeester T. Segers.
Financieel belang gemeente Deze deelneming is gewaardeerd op € 1.= (nominaal aandelenkapitaal € 149.682.196).
Openbaar belang/ doelstelling PBE zal de zaken afwikkelen die voortkomen uit de verkoop van de aandelen van Essent. PBE blijft bestaan met een beperkt takenpakket. Daarnaast is de PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn van 8 jaar na verkoop gemoeid.

Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. de Verkoop Vennootschap B.V.

Conform de koopovereenkomst kon RWE tot uiterlijk 30 september 2015 potentiële claims indienen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). RWE had op 30 september 2015 geen potentiële claims ingediend m.b.t. verkoop van het 50% belang in EPZ. Het General Escrow Fonds is in juli 2016 geliquideerd en uitgekeerd aan de aandeelhouders. Ondanks dat het General Escrow Fonds in juli 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden geliquideerd.
Financiële kengetallen Balans Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen € 1.620.000
€ 1.600.000
Waarvan reserves € 120.000
€ 100.000
Vreemd vermogen € 0
€ 0
Waarvan voorzieningen € 0
€ 0
Resultaat na belasting -/- € 20.000
Risico's Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.
Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 1.496.822), art. 2.81 BW.

Bestaande verbonden partijen - Stichtingen en verenigingen

Terug naar navigatie - Bestaande verbonden partijen - Stichtingen en verenigingen

 

Stichting dagelijks beheer MCR te Rouveen
Bestuurlijk belang Via stemrecht in dagelijks bestuur van de MCR.
Andere partijen in de stichting: basisschool de Triangel en bassischool de Levensboom.
Financieel belang gemeente De exploitatiebijdrage aan de stichting voor de kosten van de sportzalen en peuterspeelzaal. Voor het jaar 2018 is geraamd op: € 45.000.
Openbaar belang/ doelstelling De gemeente geeft het publieksbelang en de behartiging hiervan vorm via de privaatrechtelijke weg door:
• De wettelijke zorgplicht voor het aanbieden van een ruimte voor gymlessen;
• Het initiëren en te faciliteren van het multifunctionele karakter van de MCR vorm en inhoud te geven;
• Ruimte te bieden aan het peuterspeelzaalwerk;
• De openbare bibliotheek een uitleenruimte ter beschikking te stellen.
Door deze constructie worden de beide andere gebruikers hierbij betrokken.
Financiële kengetallen (x €1.000)   Begin van het jaar Einde van het jaar
Eigen vermogen n.n.b. n.n.b.
Vreemd vermogen n.n.b. n.n.b.
Resultaat   n.n.b.
Risico's Doordat de exploitatie en beheer van de bijzondere scholen wettelijk op afstand zijn gezet, is er geen sprake van volledige betrokkenheid.
De gemeente heeft een (gering) aandeel in deze stichting n.l.: 27%.
Basis: vloeroppervlakte.

 

Paragraaf 6 | Grondbeleid

Algemene inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Algemene inleiding op de paragraaf

Algemeen
Onder grondbeleid verstaan we het gehele instrumentarium dat de gemeente ter beschikking staat om de vastgestelde ruimtelijke, en deels ook economische doelstellingen te realiseren.
Een gemeente kan hierbij een actieve of een faciliterende rol innemen, met uiteraard diverse gradaties daar tussen in. Onder een actief grondbeleid wordt verstaan dat de gemeente zich als een marktpartij gedraagt. De gemeente koopt zelf de gronden aan, deze (zo nodig) tijdelijk beheert, maakt bouwrijp en geeft vervolgens uit. Dit geeft de grootste zekerheid dat de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen daadwerkelijk worden gerealiseerd.
We spreken van een faciliterend grondbeleid als de gemeente de aankoop en exploitatie van gronden overlaat aan private partijen. Bij faciliterend grondbeleid verandert de gemeentelijke rol van initiator naar een voorwaarde scheppende en toezichthoudende rol.
De gemeente Staphorst speelde tot medio de jaren ’90 een actieve rol. Nadien dienden zich projectontwikkelaars aan als speler op de markt. Deze projectontwikkelaars hebben zich een zodanige positie verworven dat de positie van de gemeente sindsdien is veranderd. Momenteel is voor wat betreft de woningbouw in de uitbreidingsplannen in Staphorst, IJhorst en een klein gedeelte van Rouveen-West sprake van een passieve grondpolitiek. Voor wat betreft de industrieterreinen “De Esch” en “Oosterparallelweg” is sprake van een actieve grondpolitiek.
Met betrekking tot inbreidingsplannen waarbij de grond in eigendom is van particulieren is sprake van een faciliterende rol. De Nota Grondbeleid 2010–2013 is geactualiseerd (Nota Grondbeleid 2014 – 2017) en vastgelegd in de vergadering van de raad van 18 februari 2014. Het uitgangspunt van de Nota is een actieve rol van het grondbeleid.

Uitvoering
Het primaat van het grondbeleid is ondergebracht bij de sector Grondgebied. Op de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling worden de planologische plannen voorbereid en de gronden aangekocht; daar is ook het onderdeel Planeconomie ondergebracht. Bij de uitvoering is de afdeling Openbare Werken betrokken. Sinds 1 januari 2003 is geen sprake meer van een zelfstandige rechtspersoon in de vorm van een Gemeentelijk Grondbedrijf. De exploitatie is ondergebracht binnen de Programmabegroting en -rekening.

Financiële positie
De financiële positie van bestemmingsplannen kan het best beoordeeld worden op basis van de solvabiliteit. Hierbij wordt bezien hoe groot de omvang van de reserve is om eventuele tekorten te kunnen dekken.

Strategische gronden en gronden in exploitatie

Bedragen x €1.000 01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Geïnvesteerd vermogen 7.817 4.443 3.717 3.957 4.177 4.190
Reserve bouwgrond exploitatie 9.678 5.232 4.042 6.211 7.269 7.757
Resteert -1.861 - 789
- 325
- 2.254
- 3.092 - 3.567

Het resterende bedrag inclusief de nog te maken kosten moet gedekt worden uit de verkoop van de in de grondexploitaties aanwezige gronden.

In exploitatie zijnde gronden

Terug naar navigatie - In exploitatie zijnde gronden

Voor het totaal van in exploitatie zijnde complexen geven wij u de volgende uitkomsten:

Bedragen x €1.000 2017 2018 2019 2020 2021 2020
Boekwaarde 01-01 3.394 20 - 506
- 466
- 246
- 233
Vermeerderingen in het jaar 456 499 40 220 13 13
Verkopen in het jaar
- 5.615
- 2.198
- 2.209
- 1.098
- 528 - 324
Winstneming in het jaar
1.785 1.173 2.209 1.098 528 324
Boekwaarde per 31-12 20 - 506
- 466
- 246
- 233
- 220

Dit betreffen de complexen woningbouw Rouveen- West 4 en de industrieterreinen De Esch 0 en Bullingerslag.

Nog te maken kosten:

(bedragen x €1.000)
Per complex 01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Rouveen- West 4
276 91        
De Esch 3
475 424 29      
Bullingerslag 710 490 477 466 246 233
Totaal 1.461 1.005 506 466 246 233

 

Naar kostensoort 01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Bouwrijp etc. 1.371 945 456 426 226 213
Toezicht, beheer, administratie + fin. 90 60 50 40 20 10
Totaal 1.461 1.005 506 466 246 223

Nog te ontvangen opbrengsten:

(bedragen x €1.000)
Per complex 01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Rouveen- West 4
1.356 0 0 0 0 0
De Esch 3
1.112 683 683 0 0 0
Bullingerslag 9.764 5.812 3.736 2.210 1.111 583
Totaal 12.232 6.495 4.419 2.210 1.111 583

 

Naar opbrengstensoort 01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Woningbouw 1.356 0 0 0 0 0
Industriegronden 9.571 5.470 3.634 1.625 831 423
Glasvezelinfrastructuur 185 185 185 185 0 0
Bijdr. bouw dienstwoning
1.120 840 600 400 280 160
Totaal 12.232 6.495 4.419 2.210 1.111 583


Voor het totaal van in exploitatie zijnde complexen geven wij u de volgende uitkomsten:

Bedragen x €1.000 2017 2018 2019 2020 2021 2020
Boekwaarde 01-01 3.394 20 - 506
- 466
- 246
- 233
Vermeerderingen in het jaar 456 499 40 220 13 13
Verkopen in het jaar
- 5.615
- 2.198
- 2.209
- 1.098
- 528 - 324
Winstneming in het jaar
1.785 1.173 2.209 1.098 528 324
Boekwaarde per 31-12 20 - 506
- 466
- 246
- 233
- 220

 

Het geraamde resultaat 01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Nog te verwachten resultaat 7.376 5.591 4.418 2.209 1.111 583
Verschil = resultaat   1.785 1.173 2.209 1.098 528

De toename van het te verwachten resultaat m.i.v. 2017 is een gevolg van het in exploitatie nemen van het complex industrieterrein Bullingerslag. Door jaarlijkse winstname (de eerste jaren van Rouveen-West 4 en industrieterrein De Esch 0 en m.i.v. 2019 van industrieterrein Bullingerslag)  zal dit weer afnemen.

Strategische gronden

Terug naar navigatie - Strategische gronden

De strategische gronden bestaan uit:
Toekomstige woningbouw Rouveen-Zuid, Esdoornlaan Rouveen, de Slagen volgende fase en IJhorst-West 2, alsmede toekomstig industrieterrein De Esch 0.

Oppervlakte en waarde per 1 januari 2017 en volgende jaren 01-01-2017 opp. in m3 boekwaarde (x € 1.000) boekwaarde per m2
Woningbouw Staphorst De Slagen 44.877 329 7,33
Woningbouw Rouveen Zuid 45.648 2.198 48,15
Woningbouw Rouveen Esdoornlaan 5.607 227 40,56
Woningbouw IJhorst-West 2 7.898 457 57,90
Industrieterrein De Esch 0 52.395 1.212 23,13
Totaal 156.425 4.423 28,26

Met ingang van het boekjaar 2016 is de term gronden nog niet in exploitatie vervallen en zijn deze gronden overgegaan naar strategische gronden. Ook de balanspresentatie is anders. De nog niet in exploitatie genomen gronden staan t/m 2015 op de balans als 'voorraden', samen met de gronden in exploitatie.
De strategische gronden worden m.i.v. 2016 op de balanspost 'materiële vaste activa' verantwoord. De omzetting heeft zonder afwaardering tegen boekwaarde plaatsgevonden. Deze overgangsregeling heeft een looptijd van 4 jaar. Uiterlijk 31 december 2019 moet een toets plaatsvinden op de marktwaarde van deze gronden tegen de dan geldende bestemming.
Op de strategische gronden mogen geen rente en andere kosten worden bijgeschreven. Indien er geen gronden worden aangekocht blijft de boekwaarde tot 31 december 2019 gelijk.

Tussentijdse winstnemingen

In 2014 is voor een bedrag van € 2.675.000 aan tussentijdse winst genomen van de lopende exploitatie industrieterrein De Esch 3. Ook is €109.000 winst gerealiseerd op de in 2014 afgesloten complexen Rouveen West 3, De Baarge 6 en De Esch 2.

In 2015 is € 3.190.000 winst genomen, van industrieterrein De Esch 3 € 2.640.00 en van woningbouw Rouveen West 4 € 550.000. Dit is in 2016 € 2.695.000, van industrieterrein De Esch 3 € 1.270.00 en van woningbouw Rouveen West 4 € 1.425.000.

Winstneming is verplicht als aan een van volgende voorwaarden is voldaan:
1. Het moet dan gaan om projecten, die een looptijd kennen over meerdere jaren. Tussentijdse winstneming is dan mogelijk als een deelproject is afgesloten, de winst op dat deelproject is gerealiseerd, en er geen verlies verwacht wordt op andere deelprojecten, tenzij daarvoor voldoende voorzieningen zijn getroffen;
2. Als de negatieve boekwaarde belangrijk hoger is dan de nog te maken kosten van het betreffende complex (exclusief eventuele rentebaten).

Afsluiting complexen
Het complex IJhorst West is in 2015 afgesloten omdat er geen gemeentelijke activiteiten plaats vinden.
Het geraamde resultaat van dit complex is € 40.000. Winsten op grondexploitaties mogen niet in de begroting worden opgenomen. Voordelen op grondexploitaties worden bij onze gemeente bij de samenstelling van de jaarrekening ten gunste van de reserve grondexploitatie gebracht.

Risico ’s | Reserve
Grondbeleid gaat gepaard met (grote) financiële kansen en risico’s. Als algemene risico’s in de grondexploitatie kunnen worden genoemd:
a. Conjunctuur- en renterisico’s
     Hierdoor kan de vraag naar bouwgrond inzakken en renteverliezen ontstaan.
b. Verwerving
    Het niet tijdig kunnen verwerven van gronden en het stijgen van aankoopprijzen.
c. Milieurisico’s
    De zogenaamde schone grond verklaring wordt niet afgegeven wegens aangetroffen milieuvervuiling bijv. bodem.
d. Planschadeclaims
    Omwonenden die zich gedupeerd voelen kunnen op grond van art. 49 Wet RO om een schadevergoeding vragen bij de initiatiefnemer.
e. Gevolgen economische crisis
    Stagnatie in de woningbouw en industrie en daardoor vertraging in de uitgifte van grond.

Grondexploitatie en commissie BBV
De commissie BBV heeft besloten tot herziening BBV- verslaggevingsregels rondom grondexploitaties, ingaande 1 januari 2016. De belangrijkste wijzigingen (voor onze gemeente) zijn:

- IEGG (In Exploitatie Genomen Gronden):
Geen rentebijschrijving op gronden omdat we praktisch geen vreemd vermogen hebben. Toerekening van rente voor onze gemeente toegestaan op basis van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de leningenportefeuille, naar verhouding van het vreemd vermogen ten opzichte van het totale vermogen. Bij ons is 6% van het totale vermogen gefinancierd met vreemd vermogen.

- NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden):
Afschaffing van de categorie NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) in het BBV. Zolang gronden nog niet kwalificeren als bouwgrond in exploitaties, staan deze op de balans onder de materiële vaste activa (MAV) als ‘strategische gronden’. Ze worden zonder afwaardering omgezet tegen de boekwaarde per 1 januari 2016. Toerekening van rente en andere kosten op ‘strategische gronden’ niet langer toegestaan. Waardering van deze gronden op basis van verkrijgingsprijs of duurzaam lagere marktwaarde (onder de huidige bestemming).

Reserve voor grondexploitatie
In de Nota Reserves en Voorzieningen 2015 is bepaald dat, gelet op het bedrijfsrisico, een reserve gebaseerd op ± 30 % van de boekwaarde van de nog niet in exploitatie genomen gronden als voldoende kan worden beschouwd:

 (x € 1.000)
01-01-2017 01-01-2018 01-01-2019 01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022
Reserve 9.678 5.232 4.042 6.211 7.269 7.757
Boekwaarde strategische gronden
4.423 4.423 4.423 4.423 4.423 4.423
Percentage van de boekwaarde 219% 118% 91% 140% 164% 175%

De stand van de reserve is ruim voldoende. Hiermee wordt voldaan aan de hierboven genoemde beleidsbepaling. Door toevoeging van toekomstige winsten zal de reserve in stand worden gehouden. De boekwaarde is afgenomen door het in exploitatie nemen van industrieterrein Bullingerslag. Bij het in exploitatie nemen van De Esch 0, IJhorst-West 2 en Rouveen-Zuid zal de boekwaarde verder afnemen.

Ontwikkelingen grondexploitatie

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen grondexploitatie

Industrieterein De Esch 3
De bruto oppervlakte bedraagt ± 25 hectare, waarvan ± 78% is aangekocht. Het overige, ± 22%, is in eigendom van projectontwikkelaars. In september 2010 is gestart met de realisatie van het plangebied, welke in juni 2011 is afgerond. Met één partij met een grondpositie van ± 3,6 hectare is in 2011 een exploitatieovereenkomst gesloten. Van de gemeentelijke uitgeefbare posities is ca. 95% verkocht. Hiervan is in 2017 een reeds verkochte kavel overgedragen. De laatste 3 door de gemeente uit te geven kavels zijn in optie bij ondernemers van een aangrenzende bedrijfslocatie. Daarnaast is ook een overeenkomst afgesloten voorde laatste grondpositie van een ontwikkelaar (ca. 1,9ha van Nebo Vastgoed BV). Hiervan ontvangt de gemeente een exploitatiebijdrage.

Industrieterrein Bullingerslag

Op het bedrijventerrein aan de Oosterparallelweg, tussen de Akkerweg en de J.C. van Andelweg, is de Wet voorkeursrecht gemeenten gevestigd. Het bestemmingsplan is inmiddels vastgesteld en tevens goedgekeurd door de provincie. Tegen de uitspraak van een bij de Raad van State ingesteld beroep, welke op 19 maart 2009 door de Raad van state is behandeld, is opnieuw beroep ingesteld door de gemeente. Op 4 mei 2011 is deze uitspraak in het voordeel van de gemeente beslist, waardoor voor het gehele plangebied nu een goedkeuringsbesluit van de provincie geldt. Enkele grondeigenaren willen de bestemming zelf realiseren. Daarvoor worden met hen exploitatieovereenkomsten gesloten en grondposities worden geruild. In 2013 zijn enkele knelgevallen qua grondverwerving opgelost en is de eerste ondernemer begonnen met de zelfrealisatie van zijn perceel. Momenteel wordt aan de laatste grondtransactie / overeenkomst gewerkt, waarna de uitvoering kan volgen. Eind 2015 is gestart met het bouwrijp maken van het plangebied. Deze werkzaamheden zijn medio 2016 afgerond. Parallel hieraan vinden er gesprekken plaats met potentiële ondernemers over kavelverkopen. Inmiddels is in 2016 is de eerste kavel grenzend aan een bestaand bedrijf verkocht. In de loop van 2017 zijn tot nu toe (september 2017) 5 kavels, waarvan 3 met woningbouw,  verkocht  aan plaatselijke bedrijven met een totale opbrengst ruim € 2 miljoen. Verwacht wordt dat er in de loop van 2017 nog 5 kavels zullen worden verkocht.. Ook is met een 2-tal ondernemers een overeenkomst afgesloten, waarvoor ze in ruil voor een exploitatiebijdrage zelf mogen exploiteren.

Industrieterrein De Esch 0
Op dit beoogde bedrijventerrein ten noorden van het bestaande bedrijventerrein De Esch, is de Wet voorkeursrecht gemeenten gevestigd. Deze termijn is in februari 2011 afgelopen. Het plangebied betreft globaal het gebied begrensd door de Hoogeweg in het noorden, de Achthoevenweg in het oosten, de bestaande bebouwing van het bedrijventerrein De Esch in het zuiden en de Molenweg/A28 in het westen. De bruto oppervlakte bedraagt ongeveer 4,5 hectare. De gemeente heeft inmiddels met alle grondeigenaren afspraken kunnen maken over aankoop van de benodigde percelen door de gemeente. In 2012 is de gemeente van alle benodigde percelen voor invulling van het plangebied juridisch eigenaar geworden. Afhankelijk van de ontsluiting van het plangebied is er mogelijk van één grondeigenaar nog een strookje grond benodigd. Vervolgens zal het bestemmingsplan voor dit gebied worden opgesteld om door de raad vast te laten stellen.

Woningbouw IJhorst- West
Dit bestemmingsplan voor wonen is in ontwikkeling bij Mega Projecten. Het plan (1e en 2e fase) voorziet in 29 woningen. Via 2 namens de Rabobank georganiseerde veilingen is het merendeel van de overgebleven kavelposities verkocht aan een plaatselijke ondernemer. De resterende kavels van de tweede veiling zijn momenteel in bezit bij de Rabobank. De gemeente en een lokale ondernemer zijn hierover in gesprek. Door middel van herijking van het plangebied, wordt aansluiting gezocht bij de behoefte van potentiële kopers.

Woningbouw IJhorst-West uitbreiding

In 2003 heeft de gemeente samen met Rollecate N.V. te Staphorst een perceel grond (opp. circa 1,8 hectare) gekocht aan de Poeleweg. Met Rollecate moet nog een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten om te komen tot de exploitatie van woningbouw. De op het perceel staande boerderij met ± 2.800m² erf is in juni 2004 verkocht. Er blijft derhalve nog ruim 1,5 hectare over waarop ± 30 woningen kunnen worden gebouwd. De afdeling REO is met de invulling van het plan bezig. Er is nog geen concrete schets met straten e.d. aanwezig. Eind 2011 is Rollecate voor een onverdeelde helft juridisch mede-eigenaar geworden. Daarnaast is de gemeente met Rollecate overeengekomen dat alle gemaakte kosten tot 1 januari 2012 op dit complex tussen partijen wordt verrekend. Gezien de onzekerheden op de markt voor nieuwbouwwoningen is het op dit moment onzeker wanneer er gebouwd wordt.

Woningbouw Rouveen- West 4
Het bestemmingsplan voor Rouveen-West-4 (1e fase) is op 13 december 2011 door de raad gewijzigd vastgesteld. Een in februari 2012 ingesteld beroep door twee buurtbewoners bij de Raad van State maakt dat het bestemmingsplan na de ter inzage termijn van 6 weken niet direct onherroepelijk was. Medio juli 2012 is door de uitspraak van de Raad van State het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Omdat er geen voorlopige voorziening was aangevraagd, is begin 2012 begonnen met de kaveluitgifte (op basis van 52 ingeschreven kandidaten) en is in het tweede kwartaal van 2012 ook begonnen met het bouwrijp maken van de eerste fase van dit plangebied.

Het gaat hierbij om een gebied waar 71 kavels kunnen worden uitgegeven (9 voor vrijstaande woningen, 34 voor 2/1 kapwoningen en 28 voor sociale koopwoningen). Eind 2013 waren er 54 kavels overgedragen. De resterende kavels zijn in 2014 verkocht en worden voor het grootste gedeelte in dit jaar overgedragen, waarbij:

  • Aan de Iepenlaan het woningbouwprogramma met een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid is gewijzigd van 3 blokjes 2/1 kapwoningen (6 kavels) naar 2 blokjes met 3 rijenwoningen en 1 blokje 2/1 kapwoningen (8 kavels). Dit op basis van de behoefte uit de lokale markt, waarbij de parkeerfaciliteiten in de openbare ruimte zijn aangepast op de nieuwe situatie.
  • Aan de Iepenlaan en de Moerbeilaan een blokje 2/1 kapwoningen (4 kavels) aan Megahome.nl is toebedeeld in het kader van een overeenkomst uit het verleden (‘lus Van Andelweg’). Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de kavels uiterlijk medio december 2015 afgenomen / ingevuld moeten zijn.

Eind 2015 is begonnen met het bouwrijp maken van de 2e fase. Hierbij gaat het om 25 kavels, waarvan 12 kavels 2/1 kapwoningen en 13 kavels voor de bouw van vrijstaande woningen. Inmiddels zijn alle kavels verkocht.

Woningbouw Rouveen- Zuid
In het gebied “Rouveen-Zuid” zijn de beoogde bestemmingen: woondoeleinden, scholen en een woon-zorg instelling met bijbehorende voorzieningen gepland. Het gebied wordt globaal omsloten door de bebouwing langs de Goudenregenstraat in het noorden, de Oude Rijksweg in het oosten, de Stadsweg in het zuiden en de Korte Kerkweg in het westen. Voor een deel van dit gebied is de Wet voorkeursrecht gemeenten gevestigd. In 2011 is de bouw van de multifunctionele combischool afgerond met een totale ingebrachte oppervlakte van 17.070 m2. Eind 2015 is 5.002 m2 grond ingebracht in de Triangellocatie voor een bedrag van € 240.096. Daarbij is de voormalige schoollocatie ‘De Triangel’ overgedragen aan Salverda. Op de locatie is in 2016 begonnen met de bouwwerkzaamheden ten behoeve van wonen en zorg. Het gebied is inmiddels in ontwikkeling ten behoeve van woningbouw afgestemd op zorgfaciliteiten (woonservicegebied). Daarnaast wordt een gedeelte van het plangebied nog ingericht met een kinderopvanglocatie. De gehele exploitatie is in handen bij derden. Voor het totale gebied is eind april 2009 een structuurvisie vastgesteld. Voor het toekomstige woningbouwgebied zijn inmiddels bijna alle Wvg-percelen in handen van de gemeente. Dit gebied zal naar verwachting niet eerder dan in 2019/2020 nodig zijn.

Woningbouw De Slagen
In de eerste verkoopfase (EMS/Mega) zijn alle woningen van de Staphorster ondernemers verkocht. Van het resterende aanbod van 125 woningen, zijn er momenteel nog 53 te koop. Op dit moment wordt in een gedeelte van het plangebied het woningprogramma herijkt, waardoor er een verschuiving van het aantal nog te bouwen woningen ontstaat.

Verspreid liggende ruilgronden/ cultuurgronden
In 2018 heeft de gemeente de volgende ruilgronden in voorraad die t.z.t. als compensatiegrond kunnen dienen voor de aankoop van gronden voor een andere dan agrarische bestemming:

Sectie Nr Ligging Oppervlakte/ha Jaar van aankoop
AP 614/615 Tiphoeksweg 2.19.20 2007
AN 380 Schipgravenweg 9.94.05 2007
AA 2247 Gorterlaan 0.38.20 2001
Totaal     12.51.45  

De boekwaarde bedraagt €379.733,-. Dit is €3,03 per m².

Paragraaf 7 | Lokale heffingen

Ontwikkelingen (beleid en uitvoering) binnen de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen (beleid en uitvoering) binnen de lokale heffingen

1 | Taxeren op gebruiksoppervlakte
De Waarderingskamer heeft gemeenten laten weten dat na een overgangsperiode van vijf jaar alle WOZ-woningtaxaties gebaseerd moeten zijn op de gebruiksoppervlakte van de woning. Nu gebruiken gemeenten nog vaak de bruto inhoud van de woning om woningen met elkaar te vergelijken. Zo ook bij de gemeente Staphorst. Vanaf 2022 moet iedere gemeente de woningen op dezelfde manier meten.


Naast de voordelen van landelijke uniformiteit en het aansluiten op de wijze waarop woningen veelal gemeten worden bij verkoop (Funda), kleeft er natuurlijk ook een nadeel aan deze uniformering. De overschakeling naar het registreren van een nauwkeurige en gecontroleerde gebruiksoppervlakte van alle woningen, vergt een investering.

De belangrijkste doelstellingen van de Wet WOZ zijn gelegen in het streven naar kwaliteit, uniformiteit, duidelijkheid en doelmatigheid. Vooral het aspect van uniformiteit heeft de Waarderingskamer gebracht tot het besluit om landelijk uniform de gebruiksoppervlakte te gebruiken voor de taxatie van woningen. Het feit dat gemeenten nu diverse meetvoorschriften gebruiken (naast bruto inhoud en gebruiksoppervlakte zijn er ook gemeenten die bijvoorbeeld bruto vloeroppervlakte (BVO) of juist netto vloeroppervlakte (NVO) gebruiken), past niet bij de beeldvorming over uniforme uitvoering van de Wet WOZ.

Naast het voordeel van uniformiteit heeft het gebruik van de gebruiksoppervlakte voor het meten van woningen voor de WOZ meer inhoudelijke voordelen. De belanghebbenden zullen de gemeten gebruiksoppervlakte herkennen, wanneer ze deze bijvoorbeeld vergelijken met informatie in de markt. Het meetvoorschrift dat bij bijvoorbeeld Funda gehanteerd moet worden, is immers exact hetzelfde meetvoorschrift dat voor de WOZ-taxaties gebruikt wordt. Verder biedt het hanteren van de gebruiksoppervlakte gemeenten ook meer mogelijkheden om de activiteiten gericht op bijhouding en kwaliteitsverbetering voor de WOZ-administratie en de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) meer op elkaar af te stemmen, danwel verder te integreren.

2 | Openbaarheid WOZ-waarden
Sinds 1 oktober 2016 zijn WOZ-waarden van woningen openbaar. De gemeente Staphorst is medio 2016 succesvol aangesloten op de Landelijke Voorziening (LV WOZ). Dit heeft tot gevolg dat de WOZ-waarden voor iedereen zichtbaar zijn via www.woz-waardeloket.nl. Deze openbaarheid vormt één van de stappen in het streven naar transparantie rondom de WOZ-waarde en naar zoveel mogelijk informele interactie met belanghebbenden.

Het openbaar stellen van WOZ-waarden van woningen maakt onderdeel uit van de Digitale Agenda 2020 (KING gemeenten). Hierin zijn de gezamenlijke ambities van gemeenten vastgelegd om aan te sluiten bij en effectief opereren in de informatiesamenleving. Daarbij staan drie sporen centraal:

  1. Open en transparant in de participatiesamenleving.
  2. Werken als één efficiënte overheid.
  3. Massaal digitaal, maatwerk lokaal.


3 | Aanslagen gemeentelijke belastingen op MijnOverheid 
MijnOverheid biedt burgers toegang tot berichten,  persoonlijke gegevens en lopende zaken. Het is overzichtelijk, veilig en altijd beschikbaar. Nederland digitaliseert in hoog tempo.  De gemeente Staphorst verstuurt sinds 2017 de aanslagen gemeentelijke belastingen/WOZ-beschikkingen digitaal naar de Berichtenbox van MijnOverheid. Burgers die zich op de website van MijnOverheid hebben aangemeld hebben hun aanslagbiljet digitaal in hun Berichtenbox ontvangen.  Vanaf 2018 is het voor burgers ook mogelijk een eventuele herinnering, aanmaning of storno via MijnOverheid te ontvangen. Voorlopig worden deze documenten ook nog op papier verstuurd. Meer informatie over MijnOverheid is te vinden op www.mijnoverheid.nl.


4 | Belastingverschuiving van rijksbelastingen naar lokale belastingen
De VNG pleit al langere tijd voor een lokaal belastinggebied dat qua omvang beter past bij de steeds grotere hoeveelheid taken en verantwoordelijkheden van gemeenten. Gemeenten zijn nu voor een belangrijk deel van hun inkomsten afhankelijk van uitkeringen door het Rijk. Een eigen belastinggebied van voldoende omvang is dan ook van groot belang om als gemeenten de vele taken waar te kunnen maken. Daarnaast biedt een eigen belastinggebied de lokale politiek betere mogelijkheden om keuzes te maken en verantwoording aan de kiezers af te leggen. Er liggen nu plannen voor uitbreiding van het lokale belastinggebied zonder dat de belastingdruk omhoog gaat.

Algemeen
Belastingen

De uitvoeringsbepalingen van de lokale lasten is vastgesteld in de diverse belastingverordeningen.

Belastinguitgave Provincie Overijssel

In deze paragraaf werden bij een 3-tal belastingen (WOZ, afvalstoffen- en rioolheffing) verwezen naar de belastinguitgave van de provincie Overijssel. Daarin staan ook vermeld de hoogte van de heffingen. Vanaf het jaar 2015 is besloten geen belastinguitgave uit te brengen. Nu zijn er voor 2016 en 2017 vergelijkende cijfers van enkele omliggende gemeente meegenomen (bron: Coelo lokale lasten calculator).

Belastingen en heffingen

In deze paragraaf worden de belastingen die de gemeente heeft ontvangen toegelicht. Er zal gekeken worden naar de
ontvangsten in relatie tot het verleden, ook zal nader ingezoomd worden op afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren.Het totale pakket van gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een 8-tal verschillende belastingen/heffingen exclusief de diverse leges:

1 | Onroerende Zaakbelasting (OZB) 5 | Forensenbelasting
2 | Afvalstoffenheffing 6 | Marktgelden/ standplaatsvergunningen
3 | Rioolheffing/ aansluitbijdrage 7 | Begrafenisrechten
4 | Toeristenbelasting 8 | Hondenbelasting

Daarnaast ontvangt de gemeente nog diverse leges, zoals leges omgevingsvergunning, leges bestemmingsplannen en leges burgerzaken. Deze zijn door de gemeenteraad gelegitimeerd middels door de raad vastgestelde verordeningen. Ook ontvangt de gemeente nog gelden uit de verhuur van gemeentelijke accommodaties.

Onroerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelasting

Onder de naam 'onroerendezaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
1. Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot een woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
2. Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

Vanaf 2007 zijn gemeenten wettelijk verplicht jaarlijks te taxeren en wordt, voor zover dit kan, bij de uitvoering hiervan overgegaan op het systeem van modelmatige waardebepaling. Modelmatig wil zeggen dat de objecten minder fysiek worden opgenomen maar op basis van verkregen verkoopcijfers en rekenkundige modellen in groepen worden geplaatst. Hieruit worden dan de waarden bepaald. Op basis van de Wet waardering onroerende zaken wordt van elke individuele onroerende zaak de waarde vastgesteld waarna het te betalen bedrag aan OZB wordt berekend en middels een aanslag aan de belastingplichtige wordt opgelegd.

Soort heffing Begrootte opbrengst 2018 Begrootte opbrengst 2017 Werkelijke opbrengst 2016
Werkelijke opbrengst 2015 Tarief 2017 Tarief 2016 Tarief 2015 Tarief 2014
OZB woningen eigenaar € 1.455 € 1.412 € 1.382 € 1.353 0,1038% 0,1051% 0,1046% 0,0994%
OZB niet-woningen eigenaar € 797 € 761 € 741 € 714 0,1651% 0,1584% 0,1542% 0,1481%
OZB niet-woningen gebruiker € 499 € 481 € 465 € 451 0,1327% 0,1272% 0,1241% 0,1193%
Totalen € 2.751 € 2.654 € 2.588 € 2.518  
Landelijke tarieven 2017 laagste gemiddelde hoogste
OZB woningen eigenaar 0,0446% 0,1237% 0,2669%
OZB niet-woningen eigenaar 0,0748% 0,2674% 0,7282%
OZB niet-woningen gebruiker 0,0000% 0,2019% 0,4460%

In 2016 en 2017 is de OZB met 1,5% respectievelijk 1% verhoogd. Voor 2018 is gerekend met een verhoging van 1,5%  Daarbij wordt rekening gehouden met areaaluitbreiding. De tarieven in 2017 zijn voor eigenaar woning 0,1038%, eigenaar niet-woning 0,1651% en gebruiker niet-woning 0,1327% van de WOZ-waarde. Het landelijk gemiddelde OZB tarief is resp. 0,1237%, 0,2674% en 0,2019%.

Tariefvergelijking OZB met enkele andere omliggende gemeenten

Tariefsoort Plaats in hoogte tarieven (gerekend van laag naar hoog) provincie Overijssel
Tarief woningen 2e (de gemeente Ommen heeft een lager tarief)
Gemiddelde hoogte OZB woning 9e
Gemiddelde waarde woningen 2e (de gemeente Dalfsen heeft een hogere waarde)

De gemiddelde waarde van een woning in de gemeente Staphorst is € 247.500. In de provincie Overijssel is dit € 208.000.

Waardeontwikkeling 2016-2017
Type object Gemiddelde waarde 2016 Te betalen OZB 2016 Gemiddelde waarde 2017 Te betalen OZB 2017 Gemiddelde waarde ontwikkeling in % Gemiddelde stijging in OZB lasten %
Vrijstaande woning € 292.000 € 307 € 283.000 € 294 - 3,08% -4,23%
Vrijstaande woonboerderij € 326.000 € 343 € 332.000 € 345 1,84% 0,58%
2^1 kap en geschakeld € 217.000 € 229 € 219.000 € 227 0,92% -0,87%
2^1 kap woonboerderij € 237.000 € 250 € 252.000 € 261 6,33% 4,40%
Rij-hoek € 165.000 € 174 € 172.000 € 178 4,24% 2,30%
Boven- en benedenwoningen € 92.000 € 97 € 108.000 € 112 17,39% 15,46%
Overige woningen € 47.000 € 49 € 48.000 € 49 2,13% 0,00%
Recreatiewoningen € 101.000 € 106
€ 101.000 € 104 0,00% -0,02%

 

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

'Van afval naar grondstof, anders denken, anders doen'

De raad heeft keuzes gemaakt die voortvloeien uit het beleidsprogramma “Van afval naar grondstof, anders denken anders doen”. Kern van het beleidsprogramma is een sterke reductie van de hoeveelheid restafval in de komende jaren door het stimuleren van de gescheiden inzameling van herbruikbare afvalstromen. Dit is vertaald in een op de gemeente toegesneden advies met de daarbij behorende beleidsmaatregelen en tarieven. Op 30 juni 2015 is besloten tot de uitvoering van fase 2 omgekeerd inzamelen. In samenwerking met de ROVA is gestart met de uitvoering hiervan.

I. Vast-recht-tarief
Het vastrecht heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:

Begroting 2015 Rekening 2015

Begroting 2016

Rekening 2016 Begroting 2017
Begroting 2018
€ 134 € 134
€ 140
€ 140
€ 140
€ 140

 II. Ledigingstarief containers

Overzicht van de tarieven in €
Afvalstoffenheffing:

Tarief 2018

Tarief 2017

Tarief 2016 Tarief 2015 Tarief 2014
Vast recht 140 140 140 134 134
Ledigingskosten
33 51 32 53 62
Totaal ledigingskosten
173 191 172 187 196
Tarief per container 9,21/0,00 9,21/0,00 9,21/ 0,00 9,21/ 0,00 9,21/ 0,00
Gemiddeld aantal ledigingen v.d. grijze container 3,6 5,5 3,5 5,8 6,7

Tariefvergelijking afvalstoffenheffing met enkele andere omliggende gemeenten
De tarieven zoals die in het jaar 2017 zijn gehanteerd zijn voor huishoudens met 2 personen (bron Coelo lokale lasten calculator):

Staphorst Dalfsen Zwartewaterland Steenwijkerland Meppel
€220 €213 €251 €254 €181

Het gemiddelde bedrag per huishouden is in 2017 € 263 (Coelo overzicht lokale lasten 2017). Opmerkelijk hierbij is dat wij zelf uitkomen op een gemiddeld tarief van € 191 per huishouden, waarbij wordt uitgegaan van 5,5 aanbiedingen per aansluiting. Over het 1e halfjaar 2017 is dit 1,8. Dit komt afgerond uit op 3,5 per jaar, waardoor het gemiddelde tarief per aansluiting uit komt op €173 per aansluiting. De afvalstoffenheffing is budget- neutraal waarbij rekening gehouden wordt met het btw voordeel (BCF) en op advies van de toezichthouder (provincie Overijssel) worden de kosten voor straatvegen tot 25% meegenomen. Ook zijn met ingang van 2010 de kosten (incl. eigen uren) kwijtschelding afvalstoffenheffing meegenomen. De afvalstoffenheffing verloopt in de begroting budgettair neutraal. Een eventueel voor of nadeel in de afvalstoffenheffing komt ten gunste of ten laste van de reserve matiging tarief afvalstoffenheffing. Dit geldt ook voor de kosten van de uitvoering van het traject omgekeerd inzamelen zoals aanschaf en plaatsing ondergrondse containers en aanschaf minicontainers.

Ontwikkeling kosten inzameling en reserve matiging afvalstoffenheffing (bedragen x €1.000)
Afvalstoffenheffing: Raming
2018
Raming
2017
Werkelijk 2016 Werkelijk
2015
Werkelijk
2014
Werkelijk
2013
Werkelijk
2012
Loonkosten taakveld afval 49 79 - - - - -
Kosten ophalen huisvuil 1.089 1.187 1.274 1.329 1.220 1.152 1.163
Kosten straatvegen (25%) 17 20 23 21 17 15 13
BTW voordeel 233 245 247 238 221 212 186
Kwijtschelding 28 28 38 33 33 29 24
Overhead 22 26*          
Baten afvalstoffenheffing - 957 -1.052 -957 -1.019 -1.074 -1.061 -1.081
Overige baten (oa dividend en vergoeding verpakkingsmateriaal) -285 -385 -567 -397 -442 -254 -275
Saldo 196 148 58 205 -25 93 30
Storting/ onttrekking reserve -196 -148 -58 -205 25 -93 -30
Saldo van de reserve 234 430 578 637 842 818 911

*) Tot en met 2016 zijn de kosten van overhead in de doorberekende eigen uurtarieven verwerkt. De nieuwe BBV voorschriften schrijven voor dat dit niet meer is toegestaan. Om tot een kostendekkende exploitatie te komen geeft de notitie overhead mogelijkheden om deze kosten wel in de tarieven door te berekenen. Om zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij het verleden en de realiteit is gekozen voor de methodiek om toe te rekenen op basis van omvang taakveld. Bij deze berekening is voor afvalgebeuren de kosten van N.V. Rova hierop in mindering gebracht omdat hier weinig ambtelijke bemoeienis mee is. N.B. Bij de berekening van de tarieven moet de methodiek voor de toerekening van overhead worden opgenomen in de financiële verordening.

Omschrijving 2017 1e halfjaar 2016 2015 2014 2013 2012
Het % van het aangeleverde afval dat is hergebruikt 84 86 83 78 79 74

 

Rioolheffing/-aansluitbijdrage

Terug naar navigatie - Rioolheffing/-aansluitbijdrage

Bij de vaststelling van het herziene rioolbeheerplan-V is besloten om de rioolheffing met ingang van 2017 te verhogen met € 1 per huisaansluiting. Daarbij dat de tarieven niet worden verhoogd gedurende de looptijd van het beleidsplan. Dat is tot en met 2020. Door het gelijk blijven van de tarieven zal de hoogte van de reserve vermoedelijk afnemen. Verder  wordt onder de naam rioolaansluitrecht een tarief geheven voor het verkrijgen van een aansluiting op het gemeentelijk riool. Dit leidt tot het volgende tarievenoverzicht:

Soort Tarief  2018 Tarief 2017 Tarief 2016 Tarief 2015 Tarief 2014 Tarief 2013
Rioolheffing (elk huishouden) 230 230 229 229 229 229
Éenm. primaire aansluiting 3.975 3.916 3.877 3.820 3.764 3.690

Tariefvergelijking met enkele andere omliggende gemeenten
De tarieven zoals die in de gemeente Staphorst gedurende het jaar 2017 zijn gehanteerd voor huishoudens met 3 personen in vergelijking met enkele omliggende gemeenten (bron Coelo lokale lasten calculator).

Staphorst Dalfsen Zwartewaterland Steenwijkerland Meppel
€230 €139 €385 €252 €171

Het gemiddelde bedrag per huishouden is volgens Coelo overzicht lokale lasten 2017 € 189

Overzicht baten/lasten riolering: (x €1.000)
Rioolheffing/ aansluitbijdrage Raming 2018
Raming 2017
Werkelijk 2016
Werkelijk 2015
Werkelijk 2014
Werkelijk 2013
Werkelijk 2012
Loonkosten taakveld riolering 196 187 - - - - -
Totale kosten 1.055 1.040 1.259 1.297 1.196 1.151 1.155
Rentekosten 41 36 201 202 273 286 264
Kosten straatvegen (25%) 17 20          
BTW-voordeel 127 120 95 101 82 88 93
Kwijtschelding 35 35 46 41 36 33 25
Overhead 217 191          
Opbrengst rioolheffing -1.619 -1.567 -1.597 -1.574 -1.570 -1.474 -1.483
Opbrengst verfijningsuitkering           -4 -4
Saldo 69 62 4 67 17 77 50

Toev./ onttrekking reserve

-69 -62 -4 -67 -17 -77 -50
Toev. t.l.v. de Baarge         737    
Saldo reserve per 31-12
5.612 5.681 5.743 5.747 5.814 5.093 5.170

GRP-V
In 2017 is het tarief met € 1 per huisaansluiting gestegen overeenkomstig GRP-V.

Forensenbelasting

Terug naar navigatie - Forensenbelasting

Deze belasting wordt geheven van personen die binnen de gemeente voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden, zonder in de gemeente het hoofdverblijf te hebben. De opbrengst wordt aan de algemene middelen toegevoegd. De grondslag voor deze belasting is de (WOZ)-waarde. Het belastingbedrag wordt door middel van tariefklassen vastgesteld. De tarieven in de jaren 2010 t/m 2018 bedragen:

Waarde o.a. Tarief 2018 Tarief 2017 Tarief 2016 Tarief 2015 Tarief 2014 Tarief 2013 Tarief 2012
Minder dan € 55.000 (stacaravans) 96 95 94 93 92 90 88
€ 55.000 - € 70.000 293 289 286 282 278 273 268
€ 70.000 - € 80.000 338 333 330 325 320 314 308
€ 80.000 - € 90.000 378 373 369 364 359 325 345
€ 90.000 - € 100.000 422 416 412 406 400 392 384
€ 100.000 - € 110.000 466 460 455 448 441 434 424
€ 110.000 - € 120.000 504 497 492 485 478 469 460
€ 120.000 - € 130.000 549 541 536 528 520 510 500
€ 130.000 - € 140.000 578 570 564 556 548 537 526
€ 140.000 - € 150.000 606 598 592 583 574 563 552
Meer dan € 150.000 634 625 619 610 601 589 577
 
Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
61.000 60.000 61.400 56.300 58.100 59.800 64.400

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Deze belasting wordt geheven van personen die tegen betaling verblijf houden binnen onze gemeente en niet zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van onze gemeente. De opbrengst moet worden gezien als een bijdrage in de kosten van de algemene voorzieningen die de gemeente treft en kunnen dus naar eigen inzicht worden aangewend.

Opbrengst/tarieven:
  Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
Opbrengst 48.000 47.100 57.800 42.800 38.300 37.200 46.600
Tarief 0,71 0,70 0,69 0,68 0,67 0,66 0,65

Marktgelden/standplaatsvergunningen

Terug naar navigatie - Marktgelden/standplaatsvergunningen

Onder de naam marktgelden wordt een recht geheven voor het innemen van standplaatsen voor de jaarmarkt te Staphorst, de wekelijkse markt te Staphorst en de maandelijkse markt te IJhorst. Daarnaast worden leges geheven voor standplaats en ventvergunningen in de gemeente. De tarieven voor de standplaatsen van de maandmarkt in IJhorst worden afgerond in verband met incasso.

  Tarief 2018 Tarief 2017 Tarief 2016 Tarief 2015 Tarief 2014 Tarief 2013 Tarief 2012
Weekmarkt 1,32/1,95 1,33/1,92 1,32/1,90 1,30/1,87 1,28/1,84 1,25/1,80 1,121/1,76
Maandmarkt n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2,95/3,45 2,90/3,40 2,85/3,35 2,80/3,30
Jaarmarkt 10,05 9,90 9,80 9,65 9,50 9,35 9,15
De opbrengsten en kosten markten bedragen:
  Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016
Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
Opbrengst 34.000 31.400 33.200 46.900 38.500 44.000 41.700
Kosten (incl. maandm. IJh) 45.000 33.100 44.600 54.400 43.000 53.300 70.700
Saldo 11.000- 1.700- 11.400- 7.500- 4.500- 9.300- 29.000-

Vanaf 2016 zowel lagere opbrengsten als kosten door privatisering van maandmarkt IJhorst.

Begraafrechten

Terug naar navigatie - Begraafrechten

De kosten van begraven en begraafplaatsen zijn (in €)

  Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
Loonkosten taakveld begraven 157.000 155.000          
Kosten excl. rente 102.000 105.000 449.000 453.000 386.000 425.000 399.000
Rentekosten 2.000 2.000 11.000 12.000 17.000 23.000 23.000
Overhead 43.000 38.000          
Totaal 304.000 300.000 460.000 465.000 403.000 448.000 422.000
De opbrengst begraafrechten zijn: (in €)
Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016
Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
275.000 251.000 296.000 252.000 213.000 168.000 275.000

Percentage kostendekkendheid

Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
90% 84% 64% 54% 53% 38% 65%

 

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Er wordt een belasting geheven van houders van honden. De tarieven worden jaarlijks verhoogd met de inflatiecorrectie van 1%. De volgende tarieven zijn van toepassing:

  2018 2017 2016 2015 2014 2013 2012
Tarief 1e hond € 40,00 € 39,00 € 38,00 € 38,00 € 37,00 € 36,25 € 35,55
Tarief 2e en volgende € 89,00 € 88,00 € 87,00 € 86,00 € 85,70 € 84,00 € 82,30
Kennels € 251,00 € 249,00 € 247,00 € 244,00 € 240,00 € 235,00 € 230,75
De opbrengst hondenbelasting: (in €)
Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
53.000 52.100 52.500 49.900 49.200 47.300 275.000

Overige heffingen / leges

Terug naar navigatie - Overige heffingen / leges

Legesverordening
Onder de naam 'leges' worden een aantal verschillende rechten geheven. Deze heffing wordt opgelegd doordat de gemeente diensten verstrekt. De tarieven worden voor 2018 verhoogd met 1,5%. De volgende leges geven als opbrengsten:

Soort Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk
2015
Werkelijk
2014
Werkelijk
2013
Werkelijk
2012
Bouwleges 421 520 557 659 500 564 520
Bestemmingsplan 115 129 153 131 164 187 142
Bouwplan 60 63 49 49 21 29 29
Leges burgerzaken (incl. rijksl.) 292 292 311 269 248 222 242
APV vergunningen 11 12 11 14 11 9 9
Totaal 899 1.016 1.081 1.122 944 1.011 942
Percentage kostendekkendheid:
- Omgevingsvergunning
- Burgerzaken

63%
59%

81%
63%
         

Gemeentelijke accommodaties
De gemeente Staphorst beschikt over een aantal accommodaties, die elk jaar een huur of gebruikersvergoeding genereren. De tarieven worden elk jaar vastgesteld. Vanaf het jaar 2007 vindt er jaarlijks een trendmatige verhoging plaats.

(Bedragen x €1.000)
Soort Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
Dienstencentrum 38 44 38 44 41 68 23
Sporthal 59 54 59 59 52 69 38
Gymzalen 23 19 23 21 36* 58* 43*
Voetbalaccomodaties 41 46 41 35 34 34 26
Totaal 161 163 161 159 163 199

130

* Huur gymzalen 2012 t/m 2014 inclusief huur AOC-Terra van de oude gymzaal te Rouveen.
** Geen rekening gehouden met nieuwe accommodatie SC Rouveen.

Kwijtschelding
Belastingplichtigen voor wie het buitengewoon bezwaarlijk is om de aanslag te betalen vanwege het lage inkomen kunnen voor kwijtschelding voor riool- en afvalstoffenheffing in aanmerking komen. In de ‘Leidraad Invordering’ staan de voorwaarden en berekeningen voor het verlenen van kwijtschelding. Voor welke belastingsoorten en welke mate kwijtschelding mogelijk is heeft de gemeente geregeld in de “Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen”.
Aantal in behandeling genomen verzoeken om kwijtschelding riool- en afvalstoffenheffing:

(aantallen x €1.000)
Kwijtscheldingsverzoeken Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
Afgewezen 15 16 19 15 12 30 21
Toegekend 149 150 159 142 134 105 99
Gedeeltelijk toegekend 2 3 2 6 6 2  
Totaal 166 169 180 163 152 137

120

Verleend bedrag aan kwijtschelding:
Raming 2018 Raming 2017 Werkelijk 2016 Werkelijk 2015 Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Werkelijk 2012
€ 62.500 € 62.500 € 63.100
€ 58.600 € 48.400 € 42.300 € 38.300

De kwijtschelding mag evenals de hieraan gewerkte eigen uren en eventuele overige kosten verstrekkingen kwijtschelding in mindering worden gebracht op de reserves matiging tarief afvalstoffenheffing en vervanging riolering, waardoor uiteindelijk de belastingbetaler betaalt voor degene die kwijtschelding krijgt.

Lastendruk

In het bovenstaande hebben wij per belastingsoort aangegeven hoeveel de opbrengst in het begrotingsjaar 2018 zal zijn. Om dit enigszins 'tastbaar' te maken geven wij u aan hoe de belastingdruk over 2017 en voorgaande jaren bedroeg. In deze berekening zijn alleen die belastingen betrokken die nagenoeg voor iedereen van toepassing zijn. Voor de jaren 2008 t/m 2014 was de bron de belastinguitgave van de provincie Overijssel. Vanaf 2015 wordt er geen uitgave meer uitgebracht. De gemiddelde woningwaarde (bron Provincie) in onze gemeente in 2014 was € 268.000, een daling van 3,6% t.o.v. 2013 (was in 2013 € 278.000 (daling 2,8% t.o.v. 2012). De gemiddelde woningwaarde per gemeente is het totaal van alle waardes van woningen in een gemeente gedeeld door het aantal woonruimtes in die gemeente. De waardedaling in de jaren 2010 t/m 2014 t.o.v. het voorgaande jaar is: 2010 - 1,7%; 2011 - 0,9%; 2012 - 1,4%; 2013 - 2,8% en 2014 - 3,6%.

Uitgangspunt is vanaf 2016: een eigenaar en bewoner van een “standaardwoning” met een gemiddelde waarde van € 241.000, een daling van 2,8%; was in 2015 € 248.000, een daling van 7,5% t.o.v. 2014. (bron waarderingskamer)

Soort Raming 2018 Raming 2017
Werkelijk 2016
Werkelijk 2015
Werkelijk 2014
Werkelijk 2013
Werkelijk 2012
Afvalstoffenheffing (vast + variabel)
173 191 171 187 196 208 222
Rioolheffing 230 230 229 229 229 229 229
OZB 262 258 256 242 239 219 200
Totaal 665 679 656 658 664 656 651
               
Gemidd. in de prov.   811 722 716 713 700 693

Vanaf 2015 verstrekt de provincie Overijssel geen belastinguitgave meer. Cijfers vanaf 2016, bron: COELO. Opgemerkt wordt dat de aangeleverde cijfers door Coelo voor onze gemeente m.b.t. de afvalstoffenheffing veel hoger zijn dan de werkelijk gemiddelde lasten voor burger. Coelo gaat uit van € 258 per aansluiting, terwijl dit werkelijk € 173 is. Een verschil van € 85. Indien dit voor de andere gemeenten in de provincie ook het geval is, zijn de gemiddelde lasten daar ook lager dan vermeld.

Onderbouwing kosten overhead

Tot en met 2016 zijn de kosten van overhead in de doorberekende eigen uurtarieven verwerkt. De nieuwe BBV voorschriften schrijven voor dat dit niet meer is toegestaan. Om tot een kostendekkende exploitatie te komen geeft de notitie overhead mogelijkheden om deze kosten wel in de tarieven door te berekenen. Om zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij het verleden en de realiteit is gekozen voor de methodiek om toe te rekenen op basis van omvang taakveld. Bij deze berekening is voor afvalgebeuren de kosten van N.V. Rova hierop in mindering gebracht omdat hier weinig ambtelijke bemoeienis mee is, in de overige gevallen is uitgegaan van de totale kosten per taakveld.

N.B.

Bij de berekening van de tarieven moet de methodiek voor de toerekening van overhead worden opgenomen in de financiële verordening.

Berekening percentage overhead (bedragen x €1.000)
 
Totale lasten alle taakvelden 35.622
Af: kosten ROVA -1.050
Totale lasten alle taakvelden na aftrek N.V. Rova 34.572
Totaal taakveld 0.4- overhead - 5.054
Totale lasten alle taakvelden na aftrek N.V. Rova en overhead 29.518
   
Percentage overhead: 5.054/ 1% van 29.518 17,12%

Gerekend is met een toerekening van 16,15%. Na diverse aanpassingen in de begroting in september is het werkelijke percentage: 17,12%. In de jaarrekening wordt gerekend met het dan definitieve percentage op basis van de werkelijke cijfers.
Er wordt geen rente vergoed aan de reserves en voorzieningen. Het renteomslagpercentage is 0,11%. Gerekend wordt met een renteomslagpercentage van 0,5%. Op het taakveld riolering en begraven zijn investeringen geactiveerd en wordt 0,5% rente toegerekend. Aan de taakvelden afval, burgerzaken en bouwen/wonen wordt geen rente toegerekend. Deze laatste 3 taakvelden hebben geen investering op de balans. Sinds 2016 wordt er overeenkomstig BBV-voorschriften geen rente meer toegerekend aan grondexploitaties.     

Kosten overhead taakveld 7.3 - afval (bedragen x €1.000)  
Totale lasten taakveld
1.139
Af: kosten Rova - 1.050
Blijft: bedrag toerekening overhead 89
Overhead: 16,14% is 14
Bij: kosten Rova 1.050
BTW voordeel 229
  1.382
Toerekening 25% straatreiniging 18
Overhead 16,14% is 3
BTW voordeel 4
Kwijtschelding afvalstoffenheffing 27
Overhead 16,14% is 4
  1.438
baten - 1.242
t.l.v. reserve 196
baten in % vd kosten 86,37%

Middels onttrekking uit de reserve matiging afvalstoffenheffing is het afvalgebeuren kostendekkend.

Kosten overhead taakveld 7.2 - riolering (bedragen x €1.000)  
Totale lasten taakveld (excl. rente)
1.250
toegerekende rente 41
Overhead: 16,14% is 209
BTW voordeel 124
  1.624
Toerekening 25% straatreiniging 17
Overhead 16,14% is 3
BTW voordeel 4
Kwijtschelding rioolheffing 35
Overhead 16,14% is 5
  1.688
baten - 1.619
t.l.v. reserve 69
baten in % v.d. kosten 95,91%

Middels onttrekking uit de reserve rioolbeheer is het taakveld riolering kostendekkend.

 

Kosten overhead taakveld 0.2 - burgerzaken (bedragen x €1.000) 
Totale lasten taakveld 423
Overhead: 16,14% is 68
BTW voordeel 4
Totaal 495
baten - 292
t.l.v. exploitatie 203
baten in % vd kosten 58,99%

 

Kosten overhead taakveld 7.5 - begraafplaatsen (bedragen x €1.000) 
Totale lasten taakveld 263
toegerekende rente 0,5% 2
Overhead: 16,14% is 43
Totaal 308
baten - 275
t.l.v. exploitatie 33
Baten in % vd kosten 89,29%

 

Kosten overhead taakveld 8.3 - wonen en bouwen (bedragen x €1.000) 
Totale lasten taakveld 763
Overhead: 16,14% is 123
Totaal 886
baten - 580
t.l.v. exploitatie 306
baten in % v.d. kosten 65,64%

 

Kosten overhead taakveld 8.2 - grondexploitatie (bedragen x €1.000) 
Lk. taakveld grondexploitatie 126
Rouveen- West 4 0
De Esch 3 437
Bullingerslag 14
kosten 577
Overhead: 16,14% is 92
  669
baten - 2.840
t.g.v. exploitatie - 2.171
baten in % v.d. kosten 424,51%

 

 

Paragraaf 8 | Sociaal domein

Algemene inleiding op de paragraaf

Terug naar navigatie - Algemene inleiding op de paragraaf

Beleidsmatig
Het begin van 2017 heeft in het teken gestaan van de evaluatie van het sociaal domein, evenals de doorontwikkeling daarvan. De evaluatie is inmiddels gereed en is met de gemeenteraad gedeeld. De nieuwe taken in het sociaal domein zijn goed geland in Staphorst, ondanks de financiële korting die ermee gepaard ging. In 2015 en 2016 stond vooral de continuïteit en kwaliteit van de ondersteuning van de burger voorop. Het aanbod is kwalitatief goed en toereikend gebleken. De transitie is succesvol afgerond, de inzet op de transformatie is volop gaande.

Het zorglandschap is de afgelopen jaren sterk veranderd. Dat vraagt dan ook een nieuwe oriëntatie op welke wijze de gemeente om wil gaan met de organisaties in het maatschappelijk middenveld ofwel de eerstelijn. Het versterken van de eerstelijn is een belangrijke voorwaarde om de verandering van ‘zwaar naar licht’ te kunnen waarmaken. Ook het resultaatgericht inkopen en het samenvoegen van het CJG en het CWO draagt bij aan die transformatie. De komende periode en het volgende jaar zal in het teken staan van verbinding tussen de verschillende domeinen, verandering in de manier van denken en het werken aan slimme oplossingen. Aangekondigd is dat de onderstaande thema’s in 2018 worden opgepakt voor verdere uitwerking, te weten

  • Integraal budget sociaal domein
  • Harmonisatie beleid sociaal domein
  • Integrale aanpak statushouders
  • Integrale aanpak 16 – 27 jarigen
  • Integraal preventieplan

Voor een inhoudelijke toelichting van deze thema’s verwijzen we naar hoofdstuk 9 ‘doorontwikkeling sociaal domein’ in de evaluatie.

Budgetten
Met het uitbrengen van de meicirculaire zijn  de budgetten bekend gemaakt voor het sociaal domein. Dit leidt tot het volgende overzicht:

 Soort  Werkelijk 2015  Werkelijk 2016  Begroot 2017  Begroot 2018  Begroot 2019 Begroot 2020 Begroot 2021
  WMO  2.353  2.147  1.865  1.651  1.390 1.363 1.361
Jeugd  2.542 2.463  2.539  2.742 2.743 2.765 2.780
 Participatie  1.453  1.315  1.264  1.322 1.277 1.228 1.237
Totaal  6.348  5.926  5.668  5.715  5.410  5.356  5.378

In de begroting 2018 en meerjarenraming 2019-2021 zal niet meer éénduidig zichtbaar zijn welke uitgaven er voor welke decentralisatie worden gedaan. Dit vloeit voort doordat er verbindingen zijn ontstaan tussen de verschillende domeinen, maar ook door een andere wijze van toerekening van loonkosten (o.a. middels programma overhead) Daarom hebben we voor het bepalen van de kosten als gevolg van invoering van de decentralisaties een stelpost opgenomen van 10% voor salarislasten voor het sociaal domein.

Er ontstaat een daling van inkomsten van € 6.3 milj in 2015 tot € 5,3 milj in 2021. Dit vloeit voort  door de invoering van objectief verdeelmodel, waardoor de WMO inkomsten dalen van € 2,3 milj in 2015 tot € 1,3 milj in 2019, een achteruitgang van € 1 milj. Middels een ingroeipad van 4 jaar (jaarlijkse korting van € 250.000,=) zal deze korting door het Rijk worden opgelegd. Door dit ingroeipad zijn er overschotten ontstaan in de jaren 2015-2017,  deze zijn  toegevoegd aan de reserve sociaal domein.

De verwachting was dat de tekorten voor de jaren 2018-2019 uit deze overschotten gedekt zouden moeten  worden. Echter de stijging van de algemene uitkering heeft er toe geleid dat binnen de huidige begroting de teruggang in budget van € 1 milj. gedekt wordt, waarbij alleen nog  in 2019 en 2020 een eenmalige onttrekking uit de reserve sociaal domein zal plaatsvinden van elk € 150.000. in 2019 en € 100.000 in 2020.

Het Ministerie heeft aangekondigd dat in 2019 of 2020 het huidige verdeelmodel wordt geëvalueerd en mogelijk aangepast. Ook zal er dan waarschijnlijk geen sprake meer zijn van aparte decentralisatie-uitkeringen en zijn deze integraal opgenomen in de algemene uitkering. Dit sluit aan bij de verbindingen die de gemeente Staphorst heeft gezocht tussen de decentralisaties.

Inhoudsopgave
In deze paragraaf zullen we per decentralisatie ingaan op de volgende onderdelen:
• Wat willen we realiseren in 2018;
• Op welke wijze worden de ontvangen gelden uit het sociaal deelfonds opgenomen in de begroting, inclusief de gevolgen van de invoering objectief verdeelmodel.

Daar waar sprake is van verbindingen tussen de verschillende onderdelen zullen die worden aangegeven. Tenslotte zullen we kort ingaan op de mogelijke risico’s die worden gelopen en de reserve sociaal domein. Dit leidt tot de volgende indeling van deze paragraaf:

A | DECENTRALISATIE WMO;
B | DECENTRALISATIE JEUGD;
C | DECENTRALISATIE PARTICIPATIE;
D | DECENTRALISATIE PARTICIPATIE;

E | RESERVE SOCIAAL DOMEIN.

Decentralisatie WMO

Terug naar navigatie - Decentralisatie WMO

Wat willen we realiseren in 2018?
In 2018 continueren we de verdere implementatie van de beleidsnota mantelzorg in Staphorst 2016-2020. Vooral wordt ingezet op preventieve voorlichting, signalering, zichtbaarheid. Met Carinova Mantelzorgondersteuning zijn subsidieafspraken gemaakt voor 2018 met betrekking tot de verschillende vormen van ondersteunings- en waarderingsactiviteiten en vrijwillige thuiszorg. Met betrekking tot dit laatste onderdeel wordt ingezet op een centrale coördinatierol door Carinova. Het mantelzorgcompliment zoals door de raad eind 2016 vastgesteld, wordt begin 2018 geëvalueerd.
Er wordt verder ingezet op een verdere afstemming en samenwerking binnen de informele zorg en tussen de informele en formele zorg. Hiertoe is de Klankbordgroep Informele Zorg opgericht, bestaande uit de volgende deelnemers:
- Carinova Mantelzorgondersteuning
- Rode Kuis
- Nederlandse Patiëntenvereniging
- Mindfit
- Praktijk-ondersteuner huisartsen (POH)
- Stichting Welzijn Staphorst
- Wmo-raad
- Wmo-kerken
- de S1-verpleegkundige

In 2017 zijn met MEE IJsseloevers duidelijke afspraken gemaakt over de inzet van medewerkers binnen het CJG en CWO en de wettelijk verplichte onafhankelijke cliëntondersteuning. Onder dit laatste wordt verstaan ondersteuning met betrekking tot informatie en advies alsmede algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Daarnaast wordt bijgedragen aan het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Dit kan bestaan uit:

  • ondersteuning bij het formuleren van de ondersteuningsvraag;
  • ondersteuning bij het vertalen van de vraag naar een passend antwoord;
  • wijzen op mogelijkheden om hulp te krijgen.

Een deel van bovengenoemde werkzaamheden valt ook binnen de reguliere taken van het CJG en CWO; hierdoor blijft een smalle vorm van cliëntondersteuning over, bestaande uit voorbereiding/inventarisatie, bijwonen van het gesprek en een nagesprek. Deze afspraken worden in 2018 voortgezet.

Algemene voorzieningen zijn voorzieningen die voorliggend zijn op duurdere Wmo-maatwerkvoorzieningen. Met verschillende maatschappelijke en kerkelijke organisaties worden mogelijkheden bekeken en activiteiten opgestart en uitgevoerd. In 2017 is gestart met bijv. het project MEE Op Weg en niet-geïndiceerde dagbesteding/ontmoeting, zoals de buurtkamer Rouveen. Om de bekendheid van de algemene voorzieningen  te stimuleren is de digitale sociale kaart Staphorst ontwikkeld. In 2018 worden genoemde projecten gemonitord, voortgezet en daar waar mogelijk uitgebreid. Tevens worden specifiek de mogelijkheden van een algemeen vrijwillige hulpdienst inclusief vrijwilligersvervoer nader onderzocht.

Begrote uitgaven 2018 (x € 1.000)
Het takenpakket WMO heeft geleid tot onderstaande indeling, waarbij aangesloten is bij de landelijke functie-indeling, zoals die voorgeschreven is:

Omschrijving Taakveld

Bedrag begroot 2018

Bedrag begroot 2017 Bedrag rekening 2016
Mantelzorg 6.1 47 47 55
Toegang (hieronder vallen ook  doventolk, crisisbeheer, onafhankelijk cliëntondersteuning, volledig pakket thuis)
6.2 204 204 209
Minimafonds (= fonds deelname maatschap. activiteit, bijdrage wtcg.collect zorgv, compensatie eigen risico 6.3 115 115  12
Groepsbegeleiding, incl. vervoer en personeel 6.71 466 466 531
Individuele begeleiding (zorg in natura) 6.71 350 350 362
Ontvangst CAK 6.71 -45 -35 0
PGB begeleiding 6.71 335 485 418
Totaal   1.472 1.632  
Personeelslasten +10%   147 99  
TOTAAL   1.619 1.731 1.587
Opbrengst/ uitkering Sociaal Deelfonds   -1.651 -1.885 -2.147
SALDO   -32 -154 -560

Toelichting
Het fonds deelname maatschappelijke activiteiten is eind 2016 opgericht, de verwachting is dan ook dat deze kosten vanaf het jaar 2017 gemaakt zullen worden. De verwachting is dat het aantal personen die zorg in natura (ZIN) zich rondom het nivo van 2016 zullen stabiliseren, waarbij wel in ogenschouw moet worden genomen dat het afsluiten van nieuwe contracten kan leiden tot hogere tarieven en daardoor hogere uitgaven. Er is wel een daling zichtbaar van mensen met een persoonsgebonden budget (PGB).
De invoering van het objectieve verdeelmodel WMO leidt tot een achteruitgang van ruim € 1 milj,  aan opbrengst ( van € 2.3 milj naar € 1.3 milj) De verwachting is dat de kosten zullen stabiliseren rondom de € 1,6 milj - 1.7 milj. vanaf 2017. Een verdere verlaging van de kosten zou het niveau van zorgverlening aantasten. Het verschil ad ruim € 300.000 is opgevangen in de normale begroting.

Decentralisatie jeugd

Terug naar navigatie - Decentralisatie jeugd

Wat willen we realiseren in 2018?
Ontwikkelingen Jeugdhulp
In 2018 zijn er aantal belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot de transformatie van de jeugdhulp. Implementatie van resultaatgerichte bekostiging, de samenvoeging van het CJG en het CWO en verdere transformatie in de lokale toegang.

Implementatie resultaatgerichte bekostiging
Per 1 januari 2018 gaan we werken met resultaatgerichte bekostiging. Deze nieuwe vorm van bekostigen is nodig omdat deze beter past bij het nieuwe jeugdhulpstelsel. Ofwel, de huidige vorm van bekostigen vertraagt de transformatie en maakt het lastiger om de doelen in de Jeugdwet te behalen. In het nieuwe model staat het afrekenen op resultaten centraal. Daarbij is er een nieuw toewijzingssysteem ontwikkeld, waarbij men uitgaat van 12 profielen en 5 intensiteiten. Zorgaanbieders kunnen zich inschrijven om hulp in bepaald profiel te kunnen leveren en zijn eindverantwoordelijk voor de inzet en de te behalen doelen. Jeugdigen vallen binnen één profiel en één intensiteit; aanbieders ontvangen een maximaal budget per cliënt. Zorgaanbieders hebben een acceptatieplicht en de hoofdaanbieder is verantwoordelijk voor samenwerking met onderaannemers Op deze manier willen we bereiken dat aanbieders onderling meer gaan samenwerken in plaats van naast elkaar te werken. De lokale toegang bepaalt samen met de ouders en de jeugdigen het ‘wat’ en de zorgaanbieder ‘hoe’ ze de doelen van het hulpverleningstraject gaan bereiken.

Budgetplafonds voor organisaties vallen per 2018 weg, waardoor wachtlijsten naar verwachting dalen. Sturing bij de lokale toegang ( = CJG) wordt dan nog belangrijker om de risico’s te beheersen. Hier wordt dan ook actief op ingezet.

Samenvoeging van het CJG en het CWO
In de raadsvergadering van 4 juli 2017 is besloten de netwerken CJG en CWO samen te voegen. We willen komen tot een laagdrempelige toegang en een meer integrale aanpak zodat op alle leefgebieden inzichtelijk is wat nodig is en de inwoner goed, snel en doelmatig wordt geholpen. Momenteel wordt er gewerkt aan een projectplan dat in de 2e helft van 2017 met u gedeeld wordt. In 2018 staat de samenvoeging van het CJG en het CWO dan ook hoog op de agenda.

Verdere transformatie in de lokale toegang
We zijn al een aantal jaren bezig met de transformatie van de jeugdhulp. We krijgen steeds meer inzicht welke vormen van jeugdhulp veel voorkomen en waar mogelijk een andere lokale aanpak iets in kan betekenen. De laatste jaren valt op dat met name jeugdhulp voor de lvb-doelgroep (met name de diverse vormen van begeleiding) ontzettend toenemen. Dit is overigens een regionale ontwikkeling, maar geldt ook voor Staphorst. In 2018 willen we onderzoeken of het meerwaarde heeft een ambulant begeleider in de toegang te zetten, waardoor meer aanvragen in de eerstelijn kunnen worden opgepakt.

Begrote uitgaven 2018 (x €1.000)

Omschrijving Taakveld

Bedrag begroot 2018

Bedrag begroot 2017 Bedrag rekening 2016
Lokale invulling toegang jeugd 6.2 255 381 443
LTA (Landelijke Transitie specialistische zorg) 6.72 60 60 8
PGB 6.72 250 320 293
Zorg in natura 6.72 1.900 1.778 1.804
Totaal   2.465    
Personeelslasten 10%   246    
TOTAAL   2.711 2.539 2.548
Opbrengst/ uitkering Sociaal Deelfonds   -2.742 -2.539 -2.463
SALDO   -31 0 85

Toelichting
Een groot gedeelte van het budget loopt via de Bedrijfsvoeringsorganisatie IJsselland (BVO) Het inkoopbudget wordt als voorschot overgemaakt aan de BVO, waarna op basis van daadwerkelijke zorgconsumptie (nacalculatie) zal worden verrekend.

Invoering objectief verdeelmodel

De invoering van het objectieve verdeelmodel Jeugd leidt niet tot een achteruitgang van het budget. Door indexatie en aanpassing door het Rijk zien we een lichte toename.

Decentralisatie participatiewet

Terug naar navigatie - Decentralisatie participatiewet

Wat willen we realiseren in 2018?
Gemeente Staphorst heeft nog steeds het laagste percentage werklozen in de arbeidsmarktregio. Ook het percentage personen met een bijstandsuitkering, gerelateerd aan de beroepsbevolking, is de laagste in de regio. Het streven is er op gericht dit percentage (verder) naar beneden te brengen. Naar verwachting wordt aan dat doel bijgedragen door de positieve economische ontwikkeling. Het lukt echter niet alle groepen om op eigen kracht de arbeidsmarkt opnieuw te betreden. Dat geldt zowel voor mensen hun ww-periode, als na hun ww-periode, in geval ze zijn doorgestroomd naar de bijstand. Zoals bekend is de actieve ondersteuning van deze groep door het UWV beperkt. Zoals bekend is de inzet in onze organisatie in 2017 sterk gegroeid:  de inzet van een re-integratieconsulent is verdubbeld. Daarnaast is een accountmanager actief die in de contacten met bedrijven probeert vraag een aanbod bij elkaar te brengen.
Onze klanten hebben een steeds grotere afstand tot de arbeidsmarkt. In de afgelopen economische crisis zijn zwakkeren (blijkbaar) verstoten van de arbeidsmarkt. Inmiddels is een deel van hen in de bijstand terecht gekomen. Steeds vaker is voor deze mensen een persoonlijke aanpak  nodig; deze aanpak is arbeidsintensief.

Met ingang van 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een bredere doelgroep. We hebben de verantwoordelijkheid gekregen voor mensen met een arbeidsbeperking die arbeidsvermogen hebben (voorheen Wajong) Ook voor deze groep geldt dat een individuele benadering noodzakelijk is.

Meer dan de helft van ons klantenbestand bestaat uit inwoners met een ander geboorteland dan Nederland. Voor deze groep geldt dat veel extra aandacht nodig is om deze mensen naar werk te begeleiden. De eerste resultaten van de extra aandacht voor deze doelgroep zijn inmiddels zichtbaar. De afspraken die hierover met Vluchtelingenwerk zijn gemaakt hebben aan dit resultaat bijgedragen. Veel permanente aandacht is nodig om dit succes te handhaven. Niet alleen onze inzet en de houding van de klant zijn daarbij van belang. Het gaat ook om de houding van de werkgevers (en hun werknemers) ten opzichte van deze groep. Individueel wordt bepaald welk traject gevolgd moet worden om de meeste kans op werk te maken.  Daarbij kunnen we gebruik maken van een breed scala aan instrumenten. Eén daarvan  is StaphorstWerkt!, een coöperatie waarin lokale ondernemers samenwerken om mensen vanuit een achterstandssituatie weer werkfit te krijgen.  

Vanwege het uittreden van De Wolden ontstaan er nieuwe verhoudingen binnen Reestmond. Daarnaast loopt de uitvoering van de zg. Ontwikkelagenda. De gevolgen van beide ontwikkelingen zullen in de loop van 2018 duidelijk worden.

Met ingang van 2017 is het aanbieden van beschut werk, voor ge-indiceerden, verplicht gesteld. Hieraan zal in 2018 vorm worden gegeven. Deze plaatsen kunnen qua aard worden vergeleken met het beschut werken binnen de sociale werkvoorziening.

Begrote uitgaven 2018 (x €1.000)

Omschrijving Taakveld

Bedrag begroot 2018

Bedrag begroot 2017 Bedrag rekening 2016
Bijdrage oude 'WSW' medewerkers 6.4   1.086 1.162 1.240
Re-integratietrajecten 6.5 114 102 79
Totaal   1.200    
Personeelslasten 10%   120    
TOTAAL   1.320 1.264 1.319
Opbrengst/ uitkering Sociaal Deelfonds
  -1.322 1.264 -1.316
Saldo
  -2 0 -3

Toelichting
De bedragen in het sociaal deelfonds zijn opgebouwd uit middelen voor: - WSW (oud), - beschut werken (nieuw) en re-integratiemiddelen (voorheen participatiebudget) Uit deze middelen wordt de gemeentelijke bijdrage aan Reestmond betaald.

Naast bovenstaande bedragen is voor het exploitatieresultaat van Reestmond een verlies opgenomen in de begroting van € 164.000, conform begroting Reestmond.. Zie hiervoor de paragraaf verbonden partijen.  Dit is conform de vastgestelde begroting van Reestmond voor het jaar 2018.  Het uittreden van de Wolden is reden om deze begroting te herzien. Mogelijk leidt dit nog tot een andere bijdrage.

Invoering objectief verdeelmodel

De invoering van het objectieve verdeelmodel voor Participatie  leidt niet tot een achteruitgang van het budget. De teruggang van € 1,5 milj in 2015 naar € 1,2 milj in 2018 ontstaat door de uitstroom van “Oud WSW-ers”. Voor beschut werk (nieuw) is ook een bijdrage opgenomen in dit budget. Met dit “re-integratie-instrument” zullen we naar verwachting in 2018 de eerste ervaring op gaan doen.

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Samenwerking | Rechtmatigheid
De invoering van de decentralisaties heeft op verschillende vlakken geleid tot samenwerking. Denk hierbij aan de inrichting van de toegang, de bedrijfsvoeringsvariant bij de Jeugdzorg (BVO Jeugdzorg),  de rol van de SVB, die de uitbetaling verzorgt van de PGB’s. en uiteraard de zorgverleners. Veel partijen waar duidelijke afspraken mee  moeten worden gemaakt wie verantwoordelijk is voor welke geldstroom of type zorg en de verantwoording van de kosten  (rechtmatigheid van bestedingen, hoe weet je of de zorg ook daadwerkelijk is verleend/ prestatielevering) Daardoor heeft de vaststelling van de jaarrekening over de jaren 2015 en 2016 in 2 termijnen plaatsgevonden omdat deze prestatielevering door de verschillende partijen pas in mei kon worden vastgesteld. Vanaf de verantwoording over het jaar 2017 ( begin 2018) is het de bedoeling om dit door middel van afspraken met de verschillende partijen en aanvullende controles vanuit de gemeente, weer in 1x te laten plaatsvinden.

Reserve sociaal domein

Terug naar navigatie - Reserve sociaal domein

Gemeente Staphorst heeft besloten bij het samenstellen van de nota reserves en voorzieningen 2015 de reserve WVG om te zetten naar de reserve sociaal domein om mogelijke tegenvallers van de decentralisaties op deze wijze te kunnen opvangen. Mochten de werkelijke uitgaven in een jaar hoger zijn dan de opgenomen begroting, wordt een tekort gedekt uit deze reserve.  Naast de inkomsten en uitgaven uit de decentralisaties vallen ook de uitgaven voor de “oude wvg voorzieningen” alsmede de kosten voor de huishoudelijke hulp onder deze reserve. Ook de ontvangst van de huidige integratieuitkering WMO (bedoelt om de uitgaven hulp bij het huishouden uit te dekken) valt onder de reserve.  De reserve kent begin 2017 een bedrag van € 2.728.000.

Ontwikkeling reserve Sociaal Domein:

Stand reserve begin 2017   2.728.000
2017: Toevoeging  verwacht overschot sociaal domein   +  154.000
2018: Onttrekking investeringslijst: doorontwikkeling CJG en uitvoering opgaven evaluatie sociaal domein   -  500.000
2019: Onttrekking investeringslijst: doorontwikkeling CJG en uitvoering opgaven evaluatie sociaal domein  -350.000  
              Onttrekking verwacht tekort begroting - 150.000  
              -  500.000
2020:  Onttrekking investeringslijst: doorontwikkeling CJG en uitvoering opgaven evaluatie sociaal domein  -350.000  
                Onttrekking verwacht tekort begroting -100.000  
    -  450.000
2021: Geen                       0
Verwacht saldo eind 2021:    1.432.000

De reserve Sociaal Domein is voldoende groot om de verwachte eenmalige uitgaven in de periode 2018-2021 op te vangen.